CAVA ontvangt regelmatig nieuwe archiefbestanden en archivalia van archiefvormers of schenkers die een band hebben met de (georganiseerde) vrijzinnigheid en/of met de VUB-gemeenschap. Zodra deze bestanden beschreven en geïnventariseerd zijn, nemen we ze op in onze catalogus.
Hieronder geven we wat meer uitleg bij enkele bijzondere overdrachten of schenkingen die CAVA in het voorjaar van 2022 binnenkreeg.
De archieven van Hubert Dethier en Leopold Flam werden tot voor kort bij het AMVB (Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel) bewaard. Met toestemming van de schenkers en familieleden werd in totaal meer dan 40 strekkende meter archief naar CAVA overgebracht.
Beide vrijzinnige filosofen speelden een grote rol in het intellectuele discours van hun tijd en waren als professoren jarenlang verbonden aan de VUB. (Lees meer)
Bij het Letterenhuis in Antwerpen haalden we het archief van Jan Verlinden op. Op vraag van Verlinden zelf en na overleg met het Letterenhuis bleek het archief beter thuis te horen bij CAVA. Verlinden was van de late jaren 1960 tot in de jaren 1990 actief in een hele reeks vrijzinnig humanistische organisaties, vaak als bestuurder, waaronder OVM, Humanitas, HVV, HIMM, HOOS, de Vrijzinnige Koepel en Het Vrije Woord. Hij werkte jarenlang mee aan de radio-uitzendingen van het Humanistisch Verbond en was bezieler van het relatiebureau ‘De Vlam’.
In de jaren 1990 deponeerde Verlinden archiefmateriaal bij het Letterenhuis, destijds nog ‘Archief en Museum van het Vlaams Cultuurleven’. Nu CAVA sinds 2012 archieven beheert van de meeste van de genoemde vrijzinnig humanistische organisaties en aangezien ook het Letterenhuis het literaire profiel van zijn collectie verscherpt heeft, kwamen beide instellingen tot een herbestemmingsovereenkomst. Jan Verlinden, die in 2016 en 2021 door CAVA geïnterviewd werd, had hier ook zelf voor gepleit en reageert verheugd op de overdracht
Machteld De Metsenaere schonk haar archief aan CAVA. Na een doctoraat in de geschiedenis was De Metsenaere actief als hoogleraar aan de VUB met specialisaties in gender, diversiteit, vrouwengeschiedenis, gelijke kansen in het hoger onderwijs. Ze was drijvende kracht van VUB-werkgroepen en -centra rond deze thematieken: in 1991 werd ze directeur van het Centrum voor Vrouwenstudies (later RHEA) en ze was onder andere stichtend lid van de Interuniversitaire opleiding Vrouwenstudies. Haar archief vormt dan ook een rijke bron voor onderzoek naar de omgang van de universiteit met gender en diversiteit.