Immaterieel cultureel erfgoed
CAVA deed onderzoek naar enkele vrijzinnig-humanistische feesten.
Frank Scheelings getuigt over de verbindende kracht van ‘Het Lied Van Geen Taal’
Ik heb mooie herinneringen aan het Lied van Geen Taal, het lijflied van de studenten van de VUB, dat ergens rond het begin van de jaren 1950 ontstaan is. De melodie - de John Browns song - is sterk gelinkt aan de strijd tegen de slavernij in de VS en het is daarom wel logisch dat de Vlaamse studenten aan de ULB, die ook in de minderheid waren, daarop een tekst maakten. Nu werd diezelfde melodie ook in kerkelijke middens gezongen met een zeer Christelijke tekst, dus de Brusselse tekst is tegelijk een parodie. Die tekst staat vol van referenties naar de vrijzinnigheid: de studenten noemen zich ‘geus’, ‘de schrik van de kaloot’, ‘fiere dragers van de fakkels van de VUB’. Daarnaast willen ze ‘strijden voor vrijheid’ en ‘leven vrij van dwang en levensblij’. Kortom de drie strofen verwijzen naar een antiklerikaal en vrijheidsminnend kader.
Ik was in de jaren 1990 lid van de Zangfaculteit, het koor van de VUB. Onze dirigent, Jan Goovaerts, die veel bewerkingen maakte van studentenliederen, had er een driestemmige versie van gemaakt. Dat was een veel lichtere en gesofistikeerde versie dan de originele rechttoe-rechtaan versie die een marslied nu eenmaal kenmerkt. We moesten die avond optreden in het Kursaal van Oostende. We werkten ons hele repertoire af, uiteraard ook met het Lied van Geen Taal erin. Het was een goed optreden, en we kregen daarna een drankje in de bar aangeboden, die voor iedereen na alle activiteiten openstond. Die bar was in een grote zaal met een hoog plafond. Er zaten mensen verspreid aan tafeltjes en we hoorden dat er veel rumoer was; de zaal galmde nogal. Onze ogen begonnen te glinsteren. Welke klank zou een optreden in deze galmende ruimte opleveren? Even proberen? We zetten ongevraagd enkele liederen in. De aanwezigen reageerden niet verstoord, maar eerder verrast: in de Oostendse cultuurtempel viel plots iets onverwachts te beleven, dat ze graag meepikten. Na enkele drinkliederen zongen we het driestemmige Lied van Geen Taal. Enkele mensen verspreid aan de tafeltjes stonden recht, hand op het hart, zoals de studenten dat ook doen. Het waren alumni. Een aantal zong of prevelde de woorden mee. De andere aanwezigen vroegen zich af wat er gebeurde; ze waren getuige van iets dat ze niet kenden maar dat kennelijk van belang was. Er ontstond plots een hechte band met en tussen de aanwezigen, er was respect voor ieder die rechtstond en die zijn verbondenheid toonde. Het was een uniek moment, zowel voor ons, als voor de vrijzinnigen in Oostende, als voor iedereen die erbij was. Nadien was er extra applaus.
Die avond ging de annalen van de Zangfaculteit in als ‘het dubbeloptreden in Oostende’. Onvergetelijk.
Frank Scheelings