Vrijzinnige voorvechters
Hugo Dufour over publieksbereik en abortus
Jimmy Koppen (interviewer): Wat is zoal het publiek dat je daarmee kon bereiken? Het doorsnee HV-lid in die jaren, wat was dat voor iemand?
Hugo Dufour: De meeste leden kwamen uit het onderwijs. Het waren meestal mensen uit het onderwijs en hun kinderen, die ook meededen met de Feesten Vrijzinnige Jeugd en naar HJ gingen. Daarnaast waren het ook vooral veel antiklerikalen die wij konden overtuigen door te zeggen: "We moeten niet tegen iets zijn, wij hebben ook iets te bieden, wij zijn ook vóór iets." Op die manier bereikten we heel wat mensen die ons zijn komen opzoeken. We hebben nog steeds een harde kern die antiklerikaal is, maar wij hebben die antiklerikale houding toch proberen te – wij proberen in Limburg toch ons eigen project te realiseren, namelijk zelfbeschikkingsrecht, erkenning op gelijke voet, zoals de andere filosofische strekkingen. Net zoals de andere kerkgemeenschappen eisten wij onze eigen plaats om te krijgen waar we recht op hadden.
Jimmy Koppen (interviewer): Was hier ooit een abortuskliniek?
Hugo Dufour: Hier is nog altijd een abortuskliniek: die is 25 jaar geleden opgericht en wij gaan dat binnenkort vieren. Aanvankelijk gingen de mensen van HV inderdaad met mensen naar Nederland, toen de abortuswet hier nog niet van kracht was. Wij hielpen mensen die zwanger waren en een abortus wilden door hen te begeleiden naar Maastricht en naar andere plaatsen. Dankzij het CGSO, de wetgeving en de nationale politiek is er later een abortuswetgeving gekomen. Er bestaat hier nog altijd een abortuskliniek die regelmatig mensen over de vloer krijg en die zeer zwaar aangevallen zijn geweest. Daar stond op een bepaald ogenblik elke morgen een man voor de deur met een kruis en die zei dat dat moord was, dat zij kindermoordenaars waren...
Jimmy Koppen (interviewer): Twintig jaar geleden?
Hugo Dufour: Nee, nee, nog geen tien jaar geleden! Dan zijn we daar weggegaan. We zaten toen schuin tegenover het stadhuis, maar nu zitten we in die building die je vanop de ring ziet liggen. De meeste mensen weten wel waar ze terecht kunnen.
Jimmy Koppen (interviewer): Maar hoe ging dat dan toen – vóór die kliniek er was, vóór de wet van 1990? Als men dan situaties had als "Kijk, ik overweeg om een abortus te laten uitvoeren", sprak men dan mensen aan of werden er dan voorlichtingsavonden gehouden?
Hugo Dufour: Er werden inderdaad voorlichtingsavonden met voorbehoedsmiddelen gehouden, maar als dat dan toch misliep, waren er mensen – en daar waren ook zeer katholieke ouders bij – die naar ons toekwamen. Met hen hielden o.a. de verpleegsters dan een gesprek. Suzanne Meynen, de eerste echtgenote van Willy Claes was een van de eerste verpleegsters, maar wij hadden ook mensen van de normaalschool die psychologen waren zij vingen die mensen mee op en begeleidden hen psychisch. Als zij dan volhielden dat het kind ongewenst was, gingen er een aantal mensen mee de grens over en werd de abortus in het buitenland uitgevoerd.
Jimmy Koppen (interviewer): Zijn er ooit problemen geweest met de BOB?
Hugo Dufour: Nee. Wij hebben praktisch geen problemen gehad. Ik kan mij niet meer herinneren dat wij problemen gehad hebben.
Jimmy Koppen (interviewer): Maar dat moet dan op een bepaalde manier toch discreet gebeuren? Maar niet té discreet, want mensen moeten ook wel weten dat ze hier terecht kunnen.
Hugo Dufour: Er bestond een netwerk, he. Men zei: "Ga eens naar Hugo, of dinges, daar kunt ge mee babbelen, he." of "Ik ken iemand." Zo werden de mensen doorverwezen en wij kwamen dan terecht waar we terecht moesten komen en konden die mensen begeleiden. Hoewel het inderdaad discreet moest verlopen, heb ik mij daar niet altijd heel druk mee bezig gehouden. De eerste pioniers van de vrijzinnige structuren hier, die waren daar ook zeer actief in. Dat kwam vanuit de normaalschool in Hasselt, waar pedagogen en psychologen zaten, die hierbij hielpen.