Vrijzinnige voorvechters
Hugo Dufour over ledenaantallen en combativiteit
Hugo Dufour: Nationaal hebben wij bijna 10.000 leden, dus wij zijn een van de grootste verenigingen. Waar het Willemsfonds vroeger groter was dan ons, zijn we nu een van de grootste. In Limburg hebben wij ook de Hasseltse Vrijzinnige Vrouwen opgericht. Aanvankelijk was dat gemengd, maar op een bepaald ogenblik is er dan toch een tendens gekomen, omdat vrouwen toch gemakkelijker met elkaar omgingen en andere thema's bespraken. Toen heeft men ‐ na veel discussie, ook op nationaal vlak – toegelaten dat er in elke provincie een vrouwenstructuur kwam. Die vrouwenstructuur hier in Hasselt heeft dus ongeveer een 70 à 80 leden. HV Hasselt heeft op een bepaald ogenblik toch 200 leden gehad – misschien is dat nu wat minder. Van het Willemsfonds weet ik het niet. Het Vermeylenfonds zit nu ongeveer aan 70 leden. Hoe het qua ledenaantallen in de andere steden of dorpen zit, weet ik niet, maar dat is het zo wat wat Hasselt betreft. Je moet ook begrijpen dat wij geen leden-wervende organisatie zijn. Wij hebben graag dat er leden bijkomen, maar wij gaan daar niet staan roepen: "Word lid, word lid." Voor ons gaat het meer om: "Kom naar ons, luister naar ons, treedt met ons dialoog en dan zullen we wel zien waar we stranden." Als je dan lid wilt worden, zoveel te beter, want wij hebben dat geld ook nodig. Maar lidmaatschap als zodanig is – althans in mijn ogen en in de ogen van veel van mijn collega's – niet prioritair. Maar dat gaat nu veranderen, met het nieuwe decreet. Het Vermeylenfonds heeft in Limburg bijvoorbeeld officieel drie afdelingen. We zouden er minstens tien per provincie moeten hebben, want anders gaan we niet meer erkend worden en zo dus ook op nationaal vlak veel subsidies mislopen. Men is, vanuit katholieke hoek, dus weer bezig om kwantitatieve normen op te leggen, i.p.v. andere normen.
Jimmy Koppen (interviewer): Is men sinds 1993 een stuk minder combattief geworden?
Hugo Dufour: Ja, ik vind van wel. Ik vind dat men wel minder combattief geworden is. Waarom dat zo is, weet ik niet, maar ik merk dat men dat nu minder is. Vroeger hadden wij een duidelijk profiel en ook de bestuursleden hadden een duidelijk profiel: zij waren gekend in de gemeenschap. Nu heeft men geen duidelijk profiel meer, men probeert allemaal low profile te blijven... Dat is een vorm van verdraagzaamheid of pluralisme die ik niet goed kan hebben.
Jimmy Koppen (interviewer): Kon je de media halen als jullie zeiden "We willen met een persbericht naar buiten komen en als vrijzinnigen met een bepaald standpunt naar buiten treden?
Hugo Dufour: Soms wel. Ik denk wel dat de media, zeker onder invloed van De Morgen, nog weinig communiqués oppakken van een aantal filosofische organisaties, enz. Ook bij Het Belang van Limburg, zie je dat. Dat is de grootste krant is van gans Limburg, waar 80 % van alle Limburgse abonnees op geabonneerd is. Zij hebben hier m.a.w. een monopolie. Ik merk ook dat als wij af en toe annonces plaatsen over vrijzinnigheid – voor manifestaties, huis van deMens.nu, enz. – wij ook meer ruimte krijgen om een artikel te plaatsen. Je ziet het verband tussen reclame-inkomsten en de schrijfruimte om je ideeën kwijt te geraken. Af en toe moeten ze wel in Het Belang – ik moet zeggen: we komen daar redelijk aan ons trekken –, maar als ze het kunnen vermijden, zullen ze het vermijden.