Vrijzinnige voorvechters
Hugo Dufour over contacten met andere vrijzinnige verenigingen en de inhoud van lessen niet-confessionele zedenleer
Jimmy Koppen (interviewer): In welke mate waren er in de jaren 1960, 1970, 1980 contacten met nationale afdelingen of met Franstalige vrijzinnigen? Of lag de focus enkel op wat hier gebeurde, alsof het een beetje een eiland was?
Hugo Dufour: Ik heb vaak meegemaakt dat er weinig doorstroming was van de lokale afdelingen en bestuursleden, naar het nationale niveau. Brussel en Antwerpen waren een ver-van-mijn-bedshow. Silvain Loccufier is mij komen zoeken. Hei zei: "Wij hebben geen Limburger in de Raad van Bestuur. Gij zou toch de schakel moeten vormen tussen Limburg en het nationale niveau." Zo ben ik sinds 25 of 30 jaar lid van de Raad van Bestuur van HV. Ik merk dat bij de meeste Limburgers: die trekken zich dat niet aan, zijn enkel met zichzelf bezig. Zij luisteren wel naar wat er nationaal gezegd wordt en de communicatie is niet altijd slecht, maar ik merk toch wel dat men zich met die problematieken niet op een hoger niveau wenst bezig te houden.
Jimmy Koppen (interviewer): Was dat vroeger anders?
Hugo Dufour: Dat weet ik niet. Ik denk dat niet, nee.
Jimmy Koppen (interviewer): Ik heb daarstraks de naam van Jan Engelen even laten vallen, maar we zijn daar toen niet verder op ingegaan. Wat heeft die persoon hier juist betekend?
Hugo Dufour: Ik heb Jan Engelen leren kennen in het begin van de jaren 1960. Hij was leraar Nederlands in een atheneum van Sint-Truiden. Hij was licentiaat Germaanse, maar had het vuur in zich om zedenleer te geven. Zodanig zelfs, dat hij na zoveel jaren ontslag nam als leraar en opnieuw begon als leraar moraal in dat atheneum. Hij was een zeer goede lesgever en had heel wat aanhang in zijn school. Hij had een volledige opdracht, waar een leraar in die tijd in de meeste athenea een slechts een kleine opdracht had van 5 à 9 uren per week. Hij had meteen een volledige opdracht, omdat hij zijn lessen goed stoffeerde, boeiend lesgaf, goede onderwerpen aansneed, enz. Ik denk ook dat er in Sint-Truiden – meer dan in Hasselt – iets meer liberalen en iets meer ouders zaten die hun kinderen naar de zedenleer stuurden. Ik heb de indruk dat dat hier in Hasselt toch minder het geval was.
Jimmy Koppen (interviewer): Hoe stoffeer je dan die lessen zedenleer? Wat bied je dan als leerkracht zelf aan?
Hugo Dufour: Dat weet ik niet. Ik heb dat ook gegeven, maar ik hoor van collega's dat ze altijd met dezelfde onderwerpen beginnen. Het gaat over seksualiteit, ethische kwesties, de doodstraf, euthanasie, abortus, noem maar op. Men zegt mij dat de lessen niet meer zo boeiend zijn. Dat heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat heel wat leerkrachten zedenleer beginnen te volgen om zeker te zijn dat ze een job in het onderwijs krijgen. Met Nederlands, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie of wetenschappen alleen, krijgen ze geen volledige opdracht, dus pakt men daar zedenleer bij. Op die manier, met die twee vakken, hebben ze een volledige opdracht. De scholen die met vorming van leerkrachten bezig zijn, rekruteren op opportunistische manier: daar zit geen gedrevenheid meer in en dat speelt natuurlijk ook een rol. Dat weerspiegelt zich dan in de lessen zedenleer. De inspectie doet achteraf wel verwoede pogingen – er worden per provincie geregeld vergaderingen georganiseerd, waarin men van gedachten wisselt over de vraag hoe de lessen horen te zijn, waarin men lesvoorbereidingen maakt, e.d.m. Op die manier probeer men dat niveau op te krikken. Uiteindelijk blijft het natuurlijk een individueel gebeuren. Het enthousiasme van de leerkracht bepaalt de aantrekkelijkheid. Toen ik in Genk in 1965 zedenleer begon te geven, had ik 71 leerlingen. Dat was een volledige opdracht – dat was ook al niet zo vanzelfsprekend in een atheneum in Genk, in zo'n katholiek Vlaams gezin dorp. En toen ik wegging, had ik er 212. Ik heb daar 18 maanden lesgegeven. Ik gaf boeiende lessen, ik had films, ik had discussies,... Soms behandelden wij samen met de pastoor en met de protestanten een aantal gemeenschappelijke onderwerpen, waarna zij zich terugtrokken in hun eigen lokalen voor een onderlinge discussie. De pastoor had daar genoeg aan, maar de dominee had daar wel zin voor, dat we samen met de leerlingen praatten over een aantal onderwerpen. Het hangt dus dikwijls af van de leerkracht en zijn motivering. Men kijkt uit naar zedenleer, maar ik heb de indruk dat er niet altijd even boeiende lessen gegeven worden en dat de onderwerpen zo'n beetje afgezaagd geraken, dat er geen toegang meer is tot de problematieken van de jeugd. Ik denk dat het daar een beetje aan ligt dat die lessen en de aanhang wat minder zijn in Limburg dan Antwerpen.
Jimmy Koppen (interviewer): Vind je dan dat een algemeen overkoepelend vak beter zou zijn?
Hugo Dufour: Dat denk ik niet. Het Humanistisch Verbond is daar zeer duidelijk in: wij willen de cursus zedenleer koste wat kost behouden, omdat dat nog een van de weinige mogelijkheden is – zeker in het gemeenschapsonderwijs en in het provinciale en in het gemeentelijke onderwijs – waar wij onze gedachten nog aan de mensen kunnen over brengen. Als je dat gaat afschaffen... 80 % van de leerlingen gaan naar het katholiek onderwijs, dus die bereiken wij al niet. Van de 20 % is er nog eens 50 % die godsdienst volgen, dus dan zitten we nog maar met 10 % van de schoolbevolking die in contact komen met de lessen zedenleer. Wat ik wel denk – en dat is dan mijn persoonlijk standpunt – is dat we de laatste twee jaren, in de vorming van het lager onderwijs een overkoepelende filosofie en moraal zouden moeten aanbieden: een kennismaking met de verschillende soorten godsdiensten die er zijn en de specificiteit van elk daarvan. Als men dat dan organiseert: de leerkrachten daar hun ding laat doen en hun gedachtengoed daar laat verdedigen – ieder op zijn manier, maar met oog voor de anderen, dus op pluriforme, pluralistische basis – en de leerlingen achteraf zelf hun conclusies laat trekken, dan zij wij beter af. En ook de leerlingen zelf zijn beter voorbereid: op de universiteit of hoger onderwijs, waar zedenleer en godsdienst geen rol meer spelen. Ik denk dat zij op die manier toch een goed stukje vorming zouden meekrijgen en het veld goed zouden leren kennen... en dan achteraf hun eigen keuze kunnen maken.
Jimmy Koppen (interviewer): Gaan we dan niet van een vrijzinnig standpunt naar een pluralistisch standpunt? Is dat dan niet een soort van verwatering van je eigen overtuiging?
Hugo Dufour: Ik denk dat niet. Ik denk dat dat al naar mekaar toe aan het groeien is. Ik denk dat je in al die godsdiensten een humanisme hebt en dat wordt daar ook gepredikt. Ik denk dat we elkaar ook vinden binnen het humanisme, maar dat wij dat humanisme vanuit een andere hoek bekijken. En dat moeten we, denk ik, toch wel bewaren: het humanisme dat wij bekijken vanuit het vrijzinnig humanisme, dat is toch iets anders. Dat zelfbeschikkingsrecht dat anderen niet hebben, moeten we m.i. wel blijven benadrukken.