Vrijzinnige verhalenavonden
Luc Devuyst over Boom en het onderwijs
Luc Devuyst: Ik ben in Boom terechtgekomen in 1957 en, als ik mij niet vergis, is mijn aanstelling gedagtekend op 1 november van dat jaar. Ik ben dus eerst begonnen in Gembloux en ben dan overgestapt naar Boom, waar ik dus alle uren zedenleer gaf. Dat waren er zestien. Ik had op dat ogenblik 35 procent van de leerlingen die de cursus NCZ volgden. Ik ben weggegaan in 1970 en dan volgden 70 procent van de leerlingen de cursus. Dat betekent toch dat er een bepaalde uitstraling is geweest. Dat lag niet alleen aan mij, maar natuurlijk ook aan de anderen.
Jimmy Koppen (interviewer): Was er een programma voor die cursus of moest je daar als leerkracht zelf invulling aan geven?
Luc Devuyst: Nee, er was een programma. Eerst en vooral was er een programma dat opgesteld was door Richard Van Cauwelaert, mijn gewezen leraar zedenleer in Vilvoorde. Dat was een leidraad. Als we later trouwens het programma ‘VSO’ hebben opgesteld, heb ik dat ook ‘leidraad’ genoemd. Dat betekent dat het gegevens bevat, maar dat het niet strikt bindend is, zodanig dat er openheid bestaat. Als goede leraar zedenleer is het namelijk niet de bedoeling dat je alles wat daar vermeld staat, kunt afmaken. Er zijn namelijk ook problemen die opgeworpen worden door de leerlingen. Die kan je niet voorzien. Je kunt alleen een zinnetje schrijven in een programma: “Als de leerlingen iets vragen, moet je erop ingaan.” Je kunt met andere woorden de actualiteit niet bepalen. De actualiteit werd en moest in de lessen zedenleer behandeld worden. Wij zijn ook bezig geweest met seksuele opvoeding en begeleiding. Dat was op dat ogenblik ook nog niet zo in het programma verwoord. Dat is ook een zeer belangrijke aangelegenheid. Het is een onderdeel van onze lessen geworden en we hebben daar toch belangrijke zaken naar voor kunnen brengen.
Jimmy Koppen (interviewer): Dat kon? Het was niet dat men vanuit de school of vanuit andere instanties zei dat je bepaalde dingen niet mocht behandelen tijdens de les?
Luc Devuyst: Soms werd dat wel eens gedaan. Men zei bijvoorbeeld op een bepaald ogenblik: “Ik zou toch voorzichtiger zijn in bepaalde uitdrukkingen.” Het is precies dat fenomeen dat mij in contact heeft gebracht met de gestructureerde vrijzinnige gemeenschap. Ik had zeer vlug door dat je je als enkeling onmogelijk bepaalde dingen kon permitteren, die je je wel kon permitteren als je eigenlijk een ruggensteun had. Zo kon het persoonlijke overschreden worden en werd het opgenomen in een veel groter geheel. Men had daar op een of andere manier wel meer vrees voor.