Vrijzinnige verhalenavonden
Gust Verspeelt over Pol Dermul, abortus, Centrum voor Gezinsplanning en Seksuele Opvoeding, abortuskliniek
Gust Verspeelt: Vooraleer het Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding in Brugge werd opgericht (er bestond reeds een CGSO in Gent), verzamelden Pol Dermul en ikzelf de aanvragen voor abortus. We hebben dat een aantal jaar gedaan, zodat een paar vrijzinnigen uit het Parket ons waarschuwden en zeiden: “Als een dief een keer steelt, heeft hij weinig kans om gevat te worden, maar als hij blijft stelen, wordt hij zeker gevat, dus jullie moeten daar mee stoppen.” Dat is de aanleiding geweest om een CGSO op te richten. Zogezegd om aan seksuele voorlichting te doen, maar in feite repareerden we televisies. Pol en ikzelf hadden afgesproken dat wanneer er een geval van abortus was en we telefonisch contact hadden, wij niet over abortus spraken, maar over een kapotte televisie die dringend hersteld moest worden. Waarom? Omdat de Rijkswacht – die op dat ogenblik onder het ministerie van Landsverdediging zat – een eigen politionele dienst had, los van het Parket – de bijzondere opsporingsbrigade (BOB). Dat waren de mannen die bijvoorbeeld naar de voordrachten kwamen van HV, checkten wie daar was, wie die spreker was, hoeveel mensen er waren,… Ze maakten daar een rapport over, niet om over te maken aan het Parket, maar om gewoon in hun administratie te bewaren. De kans zat erin dat zij onze telefoon op een zeker ogenblik zouden aftappen. Vandaar dus de kapotte televisies. Dat kon niet blijven duren.
Wij hadden ondertussen Robert Vrielynck, die notaris was, ontmoet en die stelde ons voor om een centrum op te richten zoals er in Gent reeds bestond – en ik denk ook reeds in Antwerpen, maar daar ben ik niet zo zeker van. Ondertussen bleven de aanvragen voor kapotte televisies maar komen. Dat moest dringend opgelost worden. Het centrum werd dan opgericht met enkele vrijzinnigen die nog altijd bereid waren om hun kop uit te steken. Het Parket had ons verwittigd. “Zelfs al heb je een centrum voor seksuele opvoeding, men voelt ook wel aan bij het Parket dat het daartoe niet beperkt blijft. Je mag je de komende dagen aan een huiszoeking verwachten.” Met andere woorden, de documentatie en de administratie werd elke dag dat er zitting was – een paar keer per week – meegenomen naar huis door de dokter van dienst of door iemand anders die op dat ogenblik de permanentie deed. Het centrum moest ook een huisvestiging hebben. Wij huurden het gelijkvloers van een appartementsgebouw in de Naaldenstraat –
Monique De Canck: Nummer 11.
Gust Verspeelt: Waarom in de Naaldenstraat? Omdat dat centraal was in de stad, maar vooral omdat het een donkere straat was die weinig of niet verlicht was. Daardoor konden de kandidaten of patiënten die op bezoek kwamen – ik zal bijna zeggen – clandestien binnen en buiten gaan. Ik herinner mij één beeld nog zeer goed. Wij denken altijd dat abortus is voor de jongeren van 16 of 17 jaar. Neen, dat was ook voor mensen die reeds 10 of 15 jaar gehuwd waren, maar die dus malheuren tegenkwamen en die wensten opgelost te zien. Welnu, ik herinner mij één beeld van een avond waarop ik permanentie had. Die mensen hadden een consultatie van een dokter – we kunnen het daar nog over hebben als je dat wilt – achter de rug. Hij had hen blijkbaar voorgelicht en ik heb die mensen buitengelaten. En bij het buiten gaan – het was avond, in een donkere straat – zie ik ze nu nog altijd dansend, ik zeg wel dansend weggaan, omdat ze eindelijk verlost waren van dat taboe in het kader van hun eigen relatie door die consultatie. Welnu, dat is mij bijgebleven in de zin dat ik daar mentaal kan intreden in die situatie. En je moet goed beseffen wat dat centrum op dat ogenblik deed. En die dokter, die allereerste, Walter Legley, die man deed dat. Hij was als uroloog en niet als gynaecoloog afgestudeerd aan de VUB. Die man deed dat gratis en kwam daar, denk ik, twee keer per week.
Monique De Canck: Ja, twee keer per week: dinsdag en donderdag.
Gust Verspeelt: En dan bleven er natuurlijk de abortussen. Maar die abortussen konden wij door het grote risico niet uitvoeren in Brugge zelf. Die moesten dus naar het buitenland uitwijken waar het wel kon – over de grens in Sluis, Goes, Oostberg, enz. Daar kon het gebeuren en daar kan Monique zelf veel meer over vertellen, denk ik.