Vrijzinnige verhalenavonden
Alvin De Coninck over justitie, Brussel en vrijzinnigheid
Alvin De Coninck: Ik wil toch nog een kleine anekdote vertellen van het einde van de jaren 1960. Mijn toenmalige vriendin was wees en was bij een pleegmoeder in Sint-Niklaas, Belsele. Haar vader was gestorven, maar was voorzitter van de CVP geweest enzovoort.
Op een bepaalde ogenblik wordt ze thuis buiten gezet, omdat ze met mij een relatie had. Ze was achttien jaar met twintig frank op zak: valies mee en buiten.
De vrederechter was haar voogd. Ze is daar naartoe gegaan en ik ben toen mee geweest. Mijn moeder had ervoor gezorgd dat ze toen een kleine job in Brussel had. Die voorzitter van de rechtbank zei: “Als je met een communist of vrijzinnige gaat… Ik zou mijn dochter ook buitengooien. Uw moeder heeft goed gehandeld”. Hij moest dus de belangen van de minderjarigen verdedigen, maar goed. “Ik zie trouwens in je dossier dat je naar Brussel gaat werken, waar nog er nog meer ongelovigen zijn. Zo ver is het dus met u gekomen”. Dat moet in 1967 of 1968 geweest zijn. Dat soort situaties kon toen nog voor de rechtbank..