Vrijzinnige verhalenavonden
Luc Veroeveren en Guy Bottu over Tienen, afscheidsplechtigheden, crematie, begrafenis, Emile Van der Niepen en moreel consulent
Luc Veroeveren: Crematie? Ik denk daarbij – als mijn herinneringen goed zijn – aan Emile Van der Niepen in Tienen. Jaren geleden is hij een vereniging begonnen voor crematie. In de tijd dat katholieken zich niet mochten laten cremeren, heeft hij daarvoor geijverd. Die tijden zijn nu veranderd.
Voor wat betreft de afscheidsplechtigheden is het misschien een ander verhaal. Tegenwoordig zijn er echter meer en meer mensen die een vrijzinnige afscheidsplechtigheid willen. Voor heel veel mensen is het verschil tussen een vrijzinnige plechtigheid en een burgerlijke plechtigheid echter heel dun.
Jimmy Koppen (interviewer): Was dit vroeger dan duidelijker? Was er meer engagement?
Luc Veroeveren: Ik denk dat er vroeger meer engagement was. Je moest enigszins een pionier zijn voor een vrijzinnige plechtigheid.
Tegenwoordig is dat niet meer het geval. Je wordt niet slecht meer bekeken door de maatschappij. Als je gewoon een plechtigheid laat plaatsvinden bij een begrafenisondernemer, maakt het voor de mensen weinig uit of dat burgerlijk of vrijzinnig is.
Voor wat betreft de kerkelijke begrafenissen, de missen, die zijn ook grotendeels gedaan. Ik denk wel dat we een enorme pioniersrol gespeeld hebben met de vrijzinnige afscheidsplechtigheden. Eigenlijk heeft de kerk onze structuur overgenomen. Als je nu een kerkelijke begrafenis bijwoont, vind je heel veel elementen terug die wij, de vrijzinnigen, de Huizen van de Mens gebruiken enzoverder.
Jimmy Koppen (interviewer): En in Tienen, specifiek hier, was die manier van afscheidsplechtigheden organiseren of om daarmee bezig te zijn een pioniersrol?
Guy Bottu: Ik refereer ook naar Emile Van der Niepen in verband met de crematie. Daarna zijn de vrijzinnige plechtigheden een beetje ontstaan en hebben die een zekere bloei gekend. Ze zijn nu een gedeelte van het vrijzinnig humanisme in Tienen. Er gaan nogal wat plechtigheden door. Ik heb er trouwens een paar gedaan, alsook Luc Neyns.
Het belangrijkste aspect in een vrijzinnige plechtigheid zou ik eigenlijk als volgt willen duiden: Ik heb het ongeluk gehad om een dochter en een zoon vrij onverwacht te verliezen. Ik heb dan ervaren dat de vrijzinnige plechtigheid sterk op mij en mijn vrouw werd afgestemd door diegenen die ons omringen, die ons goed kennen. Zij kunnen inspelen op een reeks van gevoelens, omdat wij samen deel uitmaken van eenzelfde groep. Dat is een intimiteit die op een bepaald ogenblik naar voor komt en die je nergens anders kunt vinden.
Weinig kerkelijke plechtigheden laten die indruk, dat cachet na. Er zullen er ook wel zijn waar diegene die kerkelijk begraven wordt, een persoonlijke vriend is van de pastoor en waar men daarop inspeelt.
De vrijzinnige plechtigheid past men echt aan aan de persoon zelf, de overledene, de nabestaanden: het interviewen, het weten waar de ouders – in ons geval – belang aan hechten, wat zijn de zaken waar we de nadruk op moeten leggen, hoe moeten we de ganse structuur van de plechtigheid uitbouwen… Het is immers niet zomaar eventjes een kist of een urne komen groeten. Het gaat om een gans verhaal dat – in ons geval – begint bij de jeugd, naar de adolescentie toe, de volwassenheid, het verlies en op welke manier de ouders, de kinderen en de kleinkinderen ermee omgaan. Dat alles wordt omkaderd door een muzikaal gedeelte, wat ook weer aangepast wordt aan de noden; ook naar aanleiding van het interview. Wat wensen ze? Op welke manier willen ze het? Het individuele aspect, het persoonlijke, het gericht zijn op het individu, het meevoelen met het individu… is voor mij in een vrijzinnige plechtigheid bijzonder belangrijk. Ik heb kunnen vaststellen dat dit steeds aanwezig is. Als ik naar een kerkelijke begrafenis ga, dan vind ik dat stramien veel algemeen. In een vrijzinnige plechtigheid – gelukkig – ervaar ik het nog altijd als zeer intiem, gestructureerd rond een persoon.