Vrijzinnige verhalenavonden
Lydia Deveen over de (mentaliteits)verschillen tussen de VUB en andere universiteiten
Lydia Deveen: Ik zou natuurlijk avonden en avonden kunnen vullen met herinneringen, in de eerste plaats over mijn grootvader Deveen. Hij heeft daar – het is even getoond geweest – het Gulden Boek gezien van Geen Taal. Wel, die eerste bladzijden zijn door mijn grootvader geschreven. Hij heeft die lettrines gemaakt toen hij student was. Dat was nog in de 19e eeuw. Dat zijn dus verschillende generaties.
Wat ik toch nog even wil aanhalen, is het verschil tussen de universiteiten. Ik heb ook in een visitatiecommissie gezeten. Dat moet rond 1990-2000 geweest zijn. Het was een visitatiecommissie voor de opleiding Kunstgeschiedenis. Het ging dus over alle universiteiten. De eerste afspraak was op 1 mei. Ik zei: “Het spijt mij, maar op 1 mei heb ik andere dingen te doen dan samen te komen voor de visitatiecommissie.” “Ah nee, wij kunnen dat niet veranderen. Daar is niets aan te doen. Op 1 mei in dat café in Leuven.” Bon, ik ben dus in de namiddag geweest. Ik ben ’s morgens nog naar de betoging kunnen gaan. In het café in Leuven zat ik wat te babbelen met de voorzitter van de visitatiecommissie. Hij was prof aan de universiteit van Nijmegen, met andere woorden een katholieke universiteit. Hij zei: “Indien mijn kinderen kunstgeschiedenis en archeologie zouden doen, dan zou ik ze zeker naar Leuven sturen, want dat is dé beste universiteit.” Die mentaliteit, daar wordt ik kwaad van, want voor het ene vak is de ene universiteit beter en voor het andere vak de andere universiteit. Dat hangt een beetje af van de proffen enz. Ik denk niet dat men zo kan neerkijken op onze universiteit, hoe klein de VUB ook zou zijn. Dat maakt mij werkelijk razend. Ik geloof dus dat we werkelijk het accent moeten leggen op de kwaliteiten van de universiteit.