Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Conny Verkest over psychiatrie en palliatieve zorg
Conny Verkest: Wat ook nog iets heel apart is – en daar komen we ook, dat mag niet vergeten worden – dat is de psychiatrie. Dat is ook een deel van ons werk. Ik heb zo’n patiëntje gehad. Een jonge vrouw met zware anorexia, die dan ten slotte ook gestorven is. Daar ben ik een paar jaar bij geweest, tot op het ogenblik dat ik haar uit haar rolstoel op het toilet zette en dat zij echt een pluimpje was. Ze kon niet meer gaan, had zware osteoporose. Al haar organen waren aan het falen en zij is dan gestorven. De psychiater zei dat de situatie onomkeerbaar was, dat ze naar het sterven toeging. Dat ze op het punt gekomen was dat ze dit niet meer konden omkeren, maar ze had zeer veel pijn, botpijn. En toen zei ik: “Moeten wij dan geen palliatieve zorg geven?” Ik heb toen een gesprek gehad met de psychiater en die zei: “Conny, voor mij is dat de omgekeerde wereld. Ik moet patiënten er door helpen. Zeker als ze een zelfmoordpoging doen, anorexia hebben of destructief zijn naar zichzelf toe, moet ik als psychiater die situatie trachten om te keren. En nu vraag jij mij om palliatieve zorg.” Ik zei: “Dat klopt, dokter, maar u zegt zelf dat de situatie onomkeerbaar is. Zij heeft veel pijn en zij wil sterven. Ze spreekt met mij over sterven en we hebben samen brieven geschreven. Zij heeft afscheidsbrieven geschreven en ze wil dat ik haar plechtigheid maak. Ik ben daar allemaal mee bezig. Waarom moet zij dan nog zoveel pijn hebben?” Vervolgens heb ik de palliatief arts erbij geroepen en die heeft dan gezorgd voor een pomp. Toen zei ze tegen mij: “Conny, je moet wel weten dat het, eens we haar een morfinepomp geven, niet lang meer zal duren.” Zij woog bijna niets meer. Wij hebben haar dat verteld en toen dacht ik wel even “Wat heb ik niet gedaan?” Maar zij en haar vriend hebben dan nog tien dagen echt een hele mooie tijd beleefd en dat is mij ook bijgebleven. Die vriend heeft mij achteraf nog een brief geschreven. “Wat jij gedaan hebt,” schreef hij, “ga ik nooit vergeten. Ik heb de tien mooiste dagen in hele lange tijd met haar beleefd en ze heeft eindelijk rust gevonden, want het ging toch niet. We zijn samen in de tuin van het Kasteel Wijnendale geweest en ze heeft daar voor het eerst een ijscrème gegeten. Ik heb haar in jaren niet zo zien genieten. Ik zal dat nooit vergeten.” Dat is zo’n beetje de kruising tussen palliatieve zorg en psychiatrie. Dat is niet evident, hoor.