Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Conny Verkest over palliatieve zorg thuis in Brugge
Conny Verkest: Wat ook heel goed was in Brugge, is dat ik van de eerste dag dat ik werkte onmiddellijk gevraagd werd om deel te nemen en geïntegreerd te werken in de palliatieve zorg. Omdat je daar natuurlijk de patiënten hebt waar je zeker bijstand aan moet geven, waar je zeker nodig bent, waar je zeker goed werk kan doen en waar jouw werk zeker een meerwaarde is. Dus van in het begin zat ik in de palliatieve werkgroep die eigenlijk ook verbonden was met Palliatieve Zorg Thuis in Brugge, want palliatieve zorg stond in Brugge eigenlijk ook in zijn kinderschoenen. Daar ben ik dus ook van in het prille begin bij betrokken geweest, samen met dokter Mullie , die inmiddels op pensioen is. Dokter Mullie in Brugge en zuster Leontine in Brussel waren eigenlijk de pioniers in België, of toch in Vlaanderen. Op vraag van dokter Mullie was ik er van in het begin bij betrokken en dat ervoer ik als zeer positief. Aangezien palliatieve zorg in Brugge nog in zijn kinderschoenen stond, hing dat allemaal nog erg aan elkaar, wat positief was voor mijn werking. De patiënten die in het ziekenhuis verbleven, gingen dan naar huis en palliatieve thuiszorg was nog zodanig kleinschalig dat diezelfde mensen ook in het ziekenhuis kwamen.
Op een gegeven moment was er zo een patiënt met een morfinepomp die naar huis ging. Onze groep was zodanig klein, zowel wat thuiszorg betrof als in het ziekenhuis, dat ze mij in het ziekenhuis vroegen: “Conny, jij gaat nog bij die mensen op bezoek. Wanneer ga je er juist naartoe?” Waarop ik antwoorde dat ik daar ’s avonds naartoe zou rijden. Ik woonde in Blankenberge op dat ogenblik en de patiënt verbleef in Oostende. Ik nam de morfine dan mee in mijn auto en reed ermee naar Oostende. De verpleegster zou de ochtend nadien komen. Zo samenwerken is nu ondenkbaar. Dat is wettelijk niet in orde. Maar wij deden dat, gewoon om de patiënt zo goed mogelijk te helpen. Wij hadden ook een hele hechte band met elkaar.