Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Tania Ramoudt over morele bijstand en afscheidsplechtigheden
Tania Ramoudt: De hoofdtaak is de individuele morele bijstand, maar er zijn ook groepsgesprekken of andere activiteiten voor diegenen die dat willen. Ik heb een avond georganiseerd waarbij iemand van het huisvandeMens uitleg kwam geven over de wilsverklaring. Dat soort dingen kunnen ook. Er wordt dan toestemming gevraagd aan de directie: “Mag ik een activiteit organiseren?” Ik heb in Hasselt ook twee overlijdens gehad. Eén iemand is een natuurlijke dood gestorven en de andere heeft zelfmoord gepleegd. Ik heb dan telkens een afscheidsplechtigheid gedaan. Ik had de ervaring om dat te doen vanuit het CMD vroeger. Dat was ook voor mezelf belangrijk, omdat ik die mannen jaren had gevolgd. Bij de ene was dat vijf jaar, bij de andere vier. Hoewel dat onze vrienden niet zijn, ken je die mensen. Sommigen zien ons wel als vrienden, maar dat zijn we niet. Wij blijven professioneel. Je moet een bepaalde afstand behouden, maar voor sommigen ben je meer. Ze hebben over dingen gepraat waar ze met andere mensen misschien nog nooit over gepraat hebben. Door de omstandigheden waarin ze zitten, komt dit allemaal naar boven en hebben ze behoefte om dat te delen met iemand. Je hebt die mensen vrij goed gekend.
Dat was zeker het geval bij die man die zelfmoord heeft gepleegd. Ik was die dag in Wortel geweest, dus niet in Hasselt. Ik keek naar Teletext TV Limburg en daar stond een bericht op dat die man zelfmoord had gepleegd. Mijn reactie was: “Hij toch niet. Dat kan toch niet!” Dat was even schrikken. Omdat dat iemand was die al meer dan dertig jaar in de gevangenis zat en heel veel gedetineerden kende en veel voor hen deed, zoals brieven schrijven, heb ik onmiddellijk aan de directie gevraagd of ik een afscheidsplechtigheid mocht organiseren. Ze waren er meteen mee akkoord. Ik heb een brief rondgestuurd naar alle gevangenen met de vraag wie wou deelnemen. De beperking is daar dat je maximum 35 gedetineerden in groep mag zien. Er waren meer inschrijvingen. Ik moest toen selecteren op diegenen die hem het beste hadden gekend. Ik heb twee uur tijd gekregen. We hebben de afscheidsplechtigheid gedaan. Ik had ook een gedicht gevonden en gemaakt. Ik had het daar gelegd, omdat we ook geen kist of urne hadden. Hij moest op een of andere manier bij ons zijn. Het gedicht was zijn vertegenwoordiging. Ik had aan een andere gedetineerde gevraagd om iets te zeggen. Hij heeft dat gedaan en een afscheidsrede gemaakt. Het was ook met muziek. Ik wist welke muziek hij graag hoorde. Het was op dezelfde manier alsof je het in een crematorium zou doen. Dat heeft een dik half uur geduurd. Op het einde heb ik gevraagd of dat ze het gedicht wouden komen tekenen. Dat was het ritueel om afscheid te nemen van hem. Eén voor één kwamen ze naar voor, tekenden het blad en gingen terug zitten. De rest van de tijd hebben we, meer dan een uur nog, zitten praten onder elkaar. Dat was zonder toezicht. Ik zat er alleen met die 35 mannen in dat lokaal. Dat was voor mezelf ook belangrijk, om afscheid te nemen. Ik had hem zo goed gekend. Het was ook zo plots. Niemand heeft het zien aankomen dat hij zelfmoord zou plegen. De signalen waren er niet geweest. Zulke dingen gebeuren.