VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Lydia Deveen over atheïsme, familie, doop, Emanuel Hiel, vrijmetselarij, Louis Deveen, college, normaalschool, Lier en Beringen
Lydia Deveen: Er was een Anton Deveen die in het begin van de negentiende eeuw een atheïst was. Mijn grootvader Louis Deveen, geboren in 1868, werd zelfs niet gedoopt. Een kind niet dopen in de negentiende eeuw was wel merkwaardig. Aan de andere kant was er Emanuel Hiel. Hij was ook een vrijzinnige in de negentiende eeuw. Hij en mijn overgrootvader Deveen waren lid van de loge. Het was wel een Franstalige loge, maar het waren toch ook Vlaamsgezinden die ook vrijzinnig waren. Ik zeg altijd dat ik er geen verdienste aan heb dat ik atheïst ben. Aan de kant, de kant van mijn moeder, kan ik zeggen dat zij nog gedoopt werd, maar ze deed ook haar plechtige communie niet. Haar vader kwam uit Limburg, uit Beringen, en hij had als kind al zijn geloof verloren. Het toeval wou dat het een heel arme familie was. Een heel rijke man die heel slecht was, werd met alle pracht begraven en zijn vader met een vroegmis. Hij was al begonnen op het college van Beringen en was een heel goede leerling. Mijn overgrootmoeder kon dat niet meer betalen. De pastoor is dan bij haar gekomen en heeft gezegd: “Louis mag verder naar het college gaan, maar dan moet hij wel pastoor worden.” Mijn overgrootmoeder heeft hem aan de deur gezet. Er was geen sprake van. Dan is hij opgenomen geweest bij zijn oom die onderwijzer was in Lier en daar is hij naar de normaalschool gegaan.
Wij gingen niet naar de godsdienstles. Ik herinner mij in de middelbare meisjesschool van Schaarbeek – waar de meerderheid van de kinderen wel godsdienst volgde – dat wie zogezegd zedenleer volgde, gewoon in de studie zat. We maakten huiswerk of wat dan ook. Er waren veel vriendinnetjes van de klas die hun plechtige communie hebben gedaan. Als kind van tien jaar met al dat gefeest…, maar mijn ouders hebben me een polshorloge gegeven en zo die tiende of elfde verjaardag toch wat feestelijker gevierd.
Tot slot nog een verhaaltje: We gingen vaak met vakantie naar Wechelderzande in de Kempen. Wij waren de enigen die niet naar de kerk gingen ’s zondags. Wij werden daar toen natuurlijk erg scheef bekeken in het Wechelderzande van toen.