Vrijzinnige verhalenavonden
Felix Libeer over katholicisme, Vilvoorde, liberalisme, vrijdenkers, symbolen, burgerlijke begrafenis, onderwijs, Richard Van Cauwelaert, OVM, Robert Moucheron, Schoolpact
Felix Libeer: Ik denk dat het goed zal zijn – vooraleer men de geschiedenis van de gestructureerde vrijzinnigheid in Vilvoorde schetst – dat men terugvalt op wat ik noem de voorlopers van die vrijzinnige structuren in Vilvoorde. En die zijn er geweest. Maar vooraleer men een aanvang neemt met die eerste tekenen, is het zeer goed en enorm belangrijk dat men de nadruk legt op het feit dat we sinds de stichting van België tot de jaren 1970 in een dominant katholiek land leefden en dat had gevolgen voor alle aspecten van de samenleving. Ik denk dat het belangrijk is dat men dat niet vergeet en dat men daar rekening mee houdt bij de oprichting van die verschillende verenigingen. In de verschillende nationale regeringen was er ook een alternatie tussen de liberalen, die uiteindelijk de volstrekte meerderheid hadden, en de katholieken. Maar hier in Vilvoorde overheerste een volstrekte meerderheid van conservatieve, Franstalige liberalen tot 1921.
Met dat gegeven in het achterhoofd kom ik terug op wat ik beschouw als het eerste teken van vrijdenken hier in Vilvoorde: die vlag die daar hangt. Op die vlag staan een aantal zeer bijzondere zaken. Ten eerste “1910”, dus totaal in die liberale suprematie in Vilvoorde. Ten tweede is de vlag Nederlandstalig, terwijl ik daarnet sprak over de Franstalige liberalen. En ten derde is in het midden van die vlag een viooltje – ‘libre pensée’ – afgebeeld. Men heeft die vlag gekregen van de vroegere socialistische burgemeester, die zelf niet wist wat de geschiedenis van die vlag was. Men heeft mededelingen geplaatst in De Toorts, in het blad van de heemkundige kring, vragend dat men zou nagaan of er iemand was die uiteindelijk uitleg over die vereniging, de vrijmaking zou kunnen geven. Niemand heeft daar gevolg aan kunnen geven. Men wist dus niet welke vereniging dat was.
Dan hebben we het gevraagd aan de archieven van de stad Vilvoorde. We hebben in de archieven van de stad Vilvoorde niks teruggevonden. Dan zijn we ten laatste in Gent terechtgekomen bij het vroegere Amsab, het huidige Instituut voor Sociale Geschiedenis, een instituut voor de geschiedenis van sociale bewegingen. Daar heeft men bij vergelijking kunnen vaststellen dat dat een vlag is van vrijdenkers – naar analogie van andere vlaggen in Vlaanderen, die uiteindelijk als enige doel had de verdediging van de burgerlijke begrafenis.
Jimmy Koppen (interviewer): Dus zo’n typisch socialistisch vrijzinnig strijdpunt.
Felix Libeer: Men veronderstelt dat dat hier opgesteld is door progressieve liberalen, samen met de socialisten, die voor de eerste keer in een gemeenteraad zijn gekomen in 1911 – met een cijnsrecht dan nog, dus het oud systeem van verkiezingen – en die in feite in grote getallen aanwezig waren in 1921, voor de eerste keer, in de geschiedenis van deze stad. Dat beschouw ik dus als de eerste gestructureerde vrijzinnige vrijdenkers van Vilvoorde.
Nu, Jimmy, ik had je gevraagd, “ga ik verder?”, want dan zit ik hier misschien nog een tiental minuten te peroreren. Of gaan we stoppen na dit eerste stuk?
Jimmy Koppen (interviewer): Laten we nog even verder gaan. Je hebt gesproken over die eerste organisatie, maar wat gebeurde er later, richting Tweede Wereldoorlog en kort daarna? Toen kreeg men toch een andere vorm van vrijzinnigheid dan die traditionele vrijdenkers van vroeger?
Felix Libeer: Ik zou het even willen hebben over het interbellum en de jaren 1930 bespreken. De reden hiervoor is dat ik het lagere onderwijs in de gemeenteschool in Vilvoorde heb genoten van de jaren 1935 tot 1941 en dat beschouw ik ook als een voorloper van een moraliserende trant in dat onderwijs, dat is dus dat men niet kan terugvallen op een structuur, maar dat het toenmalig gemeentebestuur toch al zin had om in feite in wat men toen een aantekenboekje noemde. In het lager onderwijs bestond geen enkele structuur: het is in feite in 1924 de wet-Destrée die uiteindelijk in het middelbaar en het normaalonderwijs de cursus moraal heeft ingericht, maar voor het basisonderwijs was er toen geen enkele wetgeving. Het waren meestal de lokale besturen [die bepaalden wat er onderwezen werd]. In het jaar 1938 krijgen wij voor de eerste keer in Vilvoorde geen katholiek bestuur meer, maar een liberaal-socialistisch bestuur.
Ik heb mijn aantekenboekje van het jaar 1938 bij. Ik zal daar terug eens in kijken en ik ga terug naar die moraliserende teksten die daar in stonden, want dat was goedgekeurd door het schepencollege. En ik meen dat die uiteindelijk tweeledig waren: moraliserend naar de leerlingen toe, maar ook naar de ouders toe. Het puntenstelsel werd per maand en per week bijgehouden. Iedere week was er een rapport voor die kinderen. Ik zie daar staan dat er enorm veel punten werden gegeven aan de leerlingen voor gedrag, netheid, orde, vlijt.
Jimmy Koppen (interviewer): Nu willen wij graag weten hoe jouw punten waren, natuurlijk.
Felix Libeer: Ik ga daar niet op antwoorden. Wat ik echter wel wil zeggen, is dat ik de eerste plaats behaalde op 28 leerlingen.
Het aantekenboekje richtte zich dus eerst en vooral naar de leerlingen. Dat vond het schepencollege alvast goed, maar het bestuur vond dat ook naar de ouders toe moraliserende teksten in dat aantekenboekje gezet moesten worden. Ik zal ze allemaal niet voorlezen. “Door onbeleefdheid is veel te bederven en door beleefdheid is veel te verwerven”, “Eerlijkheid en spaarzaamheid duren het langst op de wereld”, enz.
Men kan dus niet ontkennen dat het stadsbestuur op dat moment bezig was met een soort van moraliserende teksten naar de leerlingen, maar ook naar de ouders toe. Als men dat dan vergelijkt met wat er nu aan punten gegeven wordt – en ik richt mij nu tot diegenen die in het onderwijs gestaan hebben –, wat men hier wekelijks en zes dagen per week – want we gingen ook op zaterdag naar school – aan wekelijkse beoordelingen gaf aan de leerlingen, dan denk ik dat dat uiteindelijk toch meer richtinggevend was dan wat men nu doet. Excuseer dat ik dat zeg.
Ik kom dan in onze school [in Vilvoorde] samen met mijn echtgenote. Daar heb ik mijn echtgenote leren kennen. Tijdens de Duitse bezetting en onmiddellijk bij de bevrijding hebben we in Vilvoorde een enorm voordeel gehad. Want je moet weten dat de cursussen moraal en godsdienst tot 1879 samenvloeiden, maar in dat jaar gesplitst werden – een zeer belangrijke datum dus. Dat betekent niet dat men vanaf 1879 gestructureerde moraal had, ver daarvan. Dat was tot 1924 (Destrée) het geval in het normaal onderwijs en het middelbaar onderwijs.
Een volgende belangrijke datum was 1948. Toen was Van Cauwelaert de eerste inspecteur moraal, die een structuur aan de cursus moraalwetenschappen heeft gegeven. Wij mogen zeggen dat wij in het middelbaar onderwijs in Vilvoorde, op het einde van de oorlog en tijdens de bevrijding tot 1947, les hebben gekregen van Richard Van Cauwelaert. We hebben dus dat enorme voordeel gehad les te krijgen van die man die aan de basis ligt van niet alleen de cursus moraal in Vilvoorde, maar de cursus moraal in Vlaanderen, en die mee aan de basis heeft gelegen van zovele vrijzinnige verenigingen. Er waren dus zo veel vrijzinnigen die wij hier in Vilvoorde als leraar hebben gehad. Ik kan het voordeel dat we toen met Van Cauwelaert hebben gehad niet genoeg benadrukken. Hij is in 1948 verdwenen uit dat middelbaar onderwijs.
Een volgende scharnierdatum is 1958. Voor degenen die willen antwoorden, Jimmy: “Wat verstaat men onder een cursus moraal?” “Waarom moest er een OVM-afdeling zijn? Waarom moest dat opgericht worden?” “Welke inhoud geeft men uiteindelijk aan die cursus moraal? En wat met die cursus moraal na het schoolpact van 1958?” “Wat met het begrip neutraliteit? Het neutraliteitsbegrip in die cursus moraal?” Dat waren de onderwerpen waar in 1963 enorm over gediscussieerd werd.
De afdeling werd opgericht in 1964-1965 en dat was niet de verdienste van één man, maar de verdienste van een kleine groep mensen. Ik bespaar jullie al hun namen, De Duwen, Nora Verlinden, Heusel,... De meesten zijn ondertussen overleden. Ik ben – samen met nog twee of drie mensen – de enige overlevende van die groep. Loos dochter van …, dat zegt u allemaal niks, Greta Sofie, enorme verdienste, een lerares. Fraipont, die nog leeft. Dat zijn diegenen die in feite de kar getrokken hebben in 1964-1965.
In 1971 heb ik de gestructureerde vrijzinnigheid verlaten heb voor wat de raad van bestuur betreft en de fakkel doorgegeven aan die andere enorm belangrijke figuur voor de Vilvoordse vrijzinnigheid, aan Robert Moucheron. Die heeft voor de Vilvoordse vrijzinnigheid bergen verzet.