Vrijzinnige verhalenavonden
Guy Bottu over vrijzinnigheid, Tienen, strijdvaardigheid, antiklerikalisme en humanisme
Guy Bottu: Laat we het gemakkelijkheidshalve – voor mij dan, want het is allemaal zo strikt persoonlijk – zo stellen dat ik in eerste instantie vrijdenker ben: op een vrije manier denken over hetgeen ik hier kom doen op deze wereld. In tweede instantie ben ik vrijzinnig op een vrije, zinvolle manier, maar dan in het humanistisch kader: mijn leven uittekenen. Wat het vrij denken betreft; daar situeer ik mijzelf eerder in een filosofische context. Voor wat het vrijzinnige betreft, situeer ik mezelf in een strijdende context. Samen met anderen hebben we vele jaren gestreden om bepaalde rechten te verkrijgen voor een vrijzinnige. Dat is voor mij ook geëvolueerd, want in het begin – dan spreek ik over vijftig jaar geleden – at ik ’s morgens mijn eitjes en spek en kapte daar nog een pastoor tussen. Die periode is duidelijk voorbij voor mij, voor mij tenminste, omdat het strijdende element eigenlijk meer en meer voorbij is. We hebben veel dingen gerealiseerd doorheen die verschillende jaren. Wanneer ik dan kijk naar de aanwezigen zijn dat altijd dezelfde en lichtjes ouderen. Wanneer ik jongeren bekijk, zoals mijn kleindochter en mijn zoon, zijn die wel lid, maar staan zij niet meer op de barricades – zoals ik dat vroeger gedaan heb –, omdat zij beweren dat het allemaal wel gerealiseerd is.