PIONIERS VAN DE VRIJZINNIG-HUMANISTISCHE ZORG
Jan Verlinden over de kledingketting
Jan Verlinden: De verdere schakels van die kledingketting waren eigenlijk ook niet meer beheersbaar door ons. Nu staan er zowat overal van die containers waar je kleding kan instoppen. Dat wordt dan opgehaald door een of andere, al dan niet duistere organisatie. Er staan er nu gelukkig links en rechts ook een aantal van Het Rode Kruis. Maar de andere… Dat is eigenlijk een maffia, een puur commerciële maffia. Dat was toen al hoor. De containers stonden er nog niet in die mate. Vanuit een dubbele bezorgdheid: enerzijds “Wat doe je met oude kleren die je niet meer draagt, die te klein geworden zijn of die je niet meer graag ziet? Gewoon in de vuilnisbak gooien? Dat is eigenlijk een beetje gek.” Vanuit dat soort bezorgdheid en om het niet in handen te laten vallen van die maffia, hadden we gezegd: “Dit kunnen we zelf.” Waarom niet? Er zijn geregeld vergaderingen. Als we aan de afdelingen vragen om oude kleren mee te brengen naar die vergaderingen. Op sommige ogenblikken reed ik naar huis met mijn auto, waar ik zelf bijna niet meer bij kon. En dat stonk best wel. Het Humanistisch Verbond had op dat ogenblik een nogal statig groot gebouw in de Lange Leemstraat in bruikleen van de stad. Dat gebouw had enkele kelders die toch niet gebruikt werden. Die kleren werden daar gedumpt. Om een vestiaire te beginnen, genre het Leger des Heils, hadden we de mankracht en de ruimte niet voor. Dat was uitgesloten. Waar moesten we ermee naartoe? Finaal kwamen we terug bij diezelfde maffia die nu overal die bakken heeft staan. Dan is het einde van het verhaal nabij.