Immaterieel cultureel erfgoed
CAVA deed onderzoek naar enkele vrijzinnig-humanistische feesten.
Rik Röttger getuigt over de vrijzinnige jeugdfeesten
Elk voorjaar vieren duizenden kinderen in Vlaanderen, met de steun van deMens.nu, hun lentefeest of Feest Vrijzinnige Jeugd, een traditie die in steden als Antwerpen al teruggaat tot de 19e eeuw. In Boom gaat dat vandaag de dag door in het provinciaal Domein De Schorre, thuisbasis van Tomorrowland, en beleven de feestelingen en hun ouders een aangename dag. Het is een gemoedelijke sfeer maar centraal staat nog steeds een bezinningsmoment om deze stap naar volwassenheid te onderstrepen en te duiden. Als aandenken krijgen de twaalfjarigen onder meer nu een luisterverhaal van Hujo over Galileo, ‘de uitvinder van de twijfel’ om hen te herinneren aan het belang van Vrij Onderzoek in hun eigen zoektocht naar zingeving.
Zelf was ik als animator van Hujo aanwezig op heel wat feesten in de jaren 1990. Het was een gevestigd en vaststaand ritueel. In Boom waren de eerste van dit soort feesten immers al in de jaren 1960 georganiseerd door OVM Rupelstreek, waaruit dan later OVM-kernen per gemeente ontstonden. Die pioniers, vaak leerkrachten uit het officieel onderwijs, waren in deze arbeidersstreek gevormd door de socialistische beweging. Uit de vakantiekolonies van de mutualiteit ‘de Rode Rupel’ en hun lidmaatschap van de Natuurvrienden of de Rode Valken slopen er zo heel wat elementen uit die ‘cultuur’ in de opbouw van deze feesten. Voor veel ouders was de grens tussen die organisaties en OVM of HV zelfs vaag. In Boom werd het feest van de twaalfjarigen, na een ontvangt op het gemeentehuis, dan ook in een afgeladen vol Volkshuis ‘Germinal’ gevierd.
De opbouw was jaarlijks dezelfde. De piekfijn uitgedoste kinderen brachten gedichten en opstelletjes naar voor, er werden geschenken zoals een hangertje met het fakkelsymbool en een rugzak van de VUB uitgedeeld. Dan werden de lichten in de zaal gedoofd, en een voor een werden de Feestelingen op het podium geleid met een fakkel. Die werd vaak gedragen door een oudere zus of broer, vader of moeder die hen vooraf was gegaan in dit ritueel. Daarna overhandigden de voorzitters van de (lokale) vrijzinnige verenigingen de feestelingen elk hun oorkonde op het podium. Een van hen of een moreel consulent hield een toespraak tot de nieuwe lichting jonge vrijzinnigen.
En dan kwam de afsluiter, alle Feestelingen kruisten de armen en vormden een ketting. In deze ronde zongen ze, gevolgd door de ouders in de zaal die ook in een ketting verenigd waren, het kameraadschapslied. Deze ketting en dit lied zijn voor heel wat generaties in de Rupelstreek synoniem geworden voor dit moment, hun Feest Vrijzinnige jeugd. De ketting is op die manier een symbool van verbondenheid geworden en maakt de vrijzinnige gemeenschap even materieel. Terwijl de laatste woorden ‘Wij reiken de handen en groeten het licht’ klonken werden de verstrengelde handen dan boven het hoofd getild. De ketting werd verbroken en doorheen de zaal werd het ‘glas der vriendschap’ geheven. De spanningen vielen weg. Het feestmaal kon een aanvang nemen.
Het gebruik en de traditionele feestmaaltijd is ondertussen verdwenen. In De Schorre waar in open lucht meer een festivalsfeer hangt is het opzet enigszins anders. De formule is democratischer en biedt meer ruimte voor de grotere aantallen die aanwezig willen zijn. Gebleven zijn wel de 3 symbolen van Wijsheid, Kracht en Schoonheid, alsook het harde werk van de HV-vrijwilligers om die dag een bijzonder moment te maken voor de vele twaalfjarigen die dit overgangsritueel samen willen beleven.
Rik Röttger
Onderzoeksmedewerker CAVA