ONDERZOEK
Doctores Honoris Causa: een eigenzinnig academische traditie om de verjaardag te vieren
Inleiding
Vroeger werden de eredoctoraten uitgereikt naar aanleiding van de officiële verjaardag van de universiteit op 28 mei. Daarom is die datum de meest geschikte dag om het rituaal van het eredoctoraten en de evolutie ervan in de kijker te zetten. De toekenning van eredoctoraten lijkt een relatief statisch gegeven. Tijdens een luisterrijke academische zitting ontvangen de eredoctors een diploma, een erelint en een erepenning van de Vrije Universiteit Brussel. De ‘proximus’ van de eredoctor, een naaste academicus, spreekt een laudatio of lofrede uit. In deze lofrede wordt de motivatie toegelicht waarom de faculteit of universiteit het eredoctoraat toekent aan die persoon.
Maar tijdens die 50 jaar heeft er toch een evolutie plaats. Het ceremonieel wijzigt en wordt gemoderniseerd. Tijd en plaats veranderen. Ook inhoudelijk zijn er veranderingen, want het denkkader, het beleid en de wereld evolueren.
De keuze valt uiteraard op personaliteiten die oplossingen bedachten voor belangrijke wetenschappelijke problemen of die zich speciaal inzetten voor actuele maatschappelijke uitdagingen en wantoestanden. Maar dat is niet altijd zo geweest. Door de jaren worden steeds andere accenten gelegd, maar humanistische waarden liggen steeds aan de basis. Door dit alles is elke toekenning van een eredoctoraat ook een getuigenis over hoe de universitaire gemeenschap in het verleden dacht.
Het toekennen van facultaire eredoctoraten is meer dan alleen het onderstrepen van wetenschappelijke of maatschappelijke bijdrages. Het is ook een bevestiging van een bestaande samenwerking tussen universiteiten of net een stimulans voor wetenschappelijke uitwisseling en samenwerking. Het uitreiken van bepaalde eredoctoraten benadrukt een symbolische band tussen de universiteit en de eredoctor.
De evolutie van de uitreiking als academisch ritueel
Oorspronkelijk zit er vier jaar tussen de uitreikingen en is het eredoctoraat dus iets zeldzaams. Aloïs Gerlo drukt er bij de eerste uitreiking op dat het toekennen van een eredoctoraat “de erkenning van glansrijke verdiensten op wetenschappelijk gebied” inhoudt volgens de oude universitaire en bovendien humanistische traditie.
Maar ook tradities evolueren en na tien jaar hebben ingrijpende wijzigingen plaats. Ten eerste wordt het uitreiken van eredoctoraten een jaarlijkse gebeurtenis. Wat niet wil zeggen dat het aantal eredoctoraten verdubbelt, want ze worden maar mondjesmaat toegekend (gemiddeld zes per jaar in de periode 1984-1989). Ten tweede wordt in 1984 voor de eerste keer een eredoctoraat uitgereikt aan iemand met een maatschappelijke (en dus geen wetenschappelijke) verdienste, namelijk aan Javier Pérez de Cuéllar, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hiermee sluit de universiteit aan bij de gewoonte van andere universiteiten om soms belangrijke personaliteiten die geen wetenschappers zijn met de onderscheiding te begiftigen.
Daarmee wordt het onderscheid tussen ‘facultaire’ en ‘centrale’ eredoctoraten duidelijker gesteld. De eerste worden voorgedragen door de verschillende faculteiten, de laatste door de universiteit zelf. Vanaf 1984 blijven de ‘facultaire’ eredoctoraten vooral – maar niet uitsluitend – gebaseerd op wetenschappelijke prestaties binnen een bepaald onderzoeksdomein, maar worden de ‘centrale’ eredoctoraten toegekend aan eminente figuren uit politieke, diplomatieke, sociale en culturele kringen met bijzondere verdiensten op humanitair vlak, die in het bijzonder een cruciale rol spelen bij het beslechten van de grote conflicten in de wereld, bij het promoten van internationale en multiculturele werken, bij de strijd tegen geweld, racisme en onverdraagzaamheid. Door deze omschrijving stelt de universiteit een norm. Dat is ook wel nodig, want de uitreiking van een eredoctoraat aan hooggeplaatsten, zoals vorsten, miljonairs of bekende mediafiguren, wordt door een wat kritischer publiek als plat opportunisme gezien om publiciteit of fondsen te bekomen.
In 1995 vindt het universitaire bestuur dat het jaarlijks ritme te hoog ligt en wordt uiteindelijk één uitreikingsplechtigheid per twee jaar georganiseerd, maar in 2017 keert men weer terug naar de jaarlijkse formule.
Vanaf 2003 worden de facultaire eredoctoraten theoretisch niet langer voorgedragen door de faculteiten, maar door drie overlegstructuren die de wetenschapsdomeinen van de universiteit vertegenwoordigen: de humane wetenschappen, de exacte wetenschappen en de biomedische wetenschappen. In de praktijk ontstaat er een beurtrol waarbij een aantal faculteiten – los van overlegstructuur – apart wordt gevraagd om voordrachten te doen. Al deze voorstellen worden op niveau van decanenoverleg met de rector en vicerectoren besproken en nadien door de Academische Raad goedgekeurd. Centrale eredoctoraten worden wel nog uitgereikt door de universiteit zelf. De Senaat van de universiteit (samengesteld uit de Rector, hoogleraren voor iedere faculteit en drie gewoon hoogleraren) waakt erover dat de keuze strookt met de waarden en de ideologie die de universiteit wil belichten. Ook de Raad van Bestuur, die de uiteindelijke voorstellen goedkeurt, neemt dit in overweging.
Toots Thielemans (2001) en Sonja Gandhi (2006) ontvangen hun eredoctoraat in Bozar. Die plaatsverandering is dan nog eerder een uitzondering, maar het decennium erop benadrukt de universiteit haar band met Brussel en met Vlaanderen door de campus voor de uitreiking wat vaker te verlaten. In 2020 vindt voor het eerst een eredoctoraatceremonie in het Antwerpse Sportpaleis plaats, voor Yuval Noah Harari.
Langzaam wordt ook de gewoonte doorbroken om de eredoctoraten rond de verjaardag van de universiteit uit te reiken. Aanvankelijk gebeurt dat slechts hoogst uitzonderlijk, als een hooggeplaatste persoon door een drukke agenda niet in staat is om in mei in Brussel te zijn. Nelson Mandela bijvoorbeeld krijgt zijn eretekenen in oktober 1993, wanneer hij in Brussel het Europees parlement toespreekt. En ook Emma Bonino en dr. Pietro Bartolo, gelauwerd omwille van hun inzet voor vluchtelingen, krijgen hun eretitels in 2017 niet in de week dat de universiteit verjaart, maar in oktober. De uitreiking wordt ingebed in een driedaags congres over vluchtelingen en migratie en de rol van hoger onderwijs als middel tot een betere integratie.
Na de aanslag op Charlie Hebdo in 2015 krijgt de VUB meer aandacht voor de persvrijheid en zet ze Difference Day, de internationale dag van de persvrijheid die gevierd wordt op 3 mei, in de schijnwerpers. In 2018 en 2019 worden telkens enkele eredoctoraten uitgereikt in het kader van Difference Day, dat tenslotte in dezelfde maand valt als de verjaardag van de VUB.
Tijdens het rectoraat van Paul De Knop (vanaf 2008) wordt ook het rituaal gemoderniseerd. Vroeger zaten de rector, de pro-rector, de voorzitter en de geleerden statisch op het podium met hun proximi achter zich. Door de toespraken was de cermonie vaak lang en weinig aantrekkelijk voor het publiek. Sedert de modernisering heeft de hele plechtigheid wat meer theatrale ‘schwung’ gekregen: het geheel wordt aantrekkelijk gepresenteerd, er worden filmpjes vertoond en er gebeuren allerlei dingen op de scène. In 2019 – met het thema ‘Figures That Matter’ – wordt er tijdens de plechtigheid een profieltekening van de eredoctors gemaakt.
Langzaam wordt ook aandacht besteed aan meer inhoudelijke vernieuwing. De radicale keuze om in 2013 alleen vrouwen te lauweren, wijst er ook op dat het universiteitsbestuur de gebeurtenis een duidelijker profiel wil meegeven. Vanaf 2015 staan de uitreikingen in het teken van een bepaald thema. De thema’s laten de universiteit toe om meer aandacht te besteden aan hetgeen ze werkelijk belangrijk vindt. De thema’s in 2015 zijn ‘Abortion and Women’s Rights’, ‘Let’s talk Science’ en ‘Education for all’. In 2017 reikt de VUB eredoctoraten uit aan ‘bruggenbouwers’, de uitreiking heeft dan ook als titel ‘Break Down the Walls’. Het spreekt voor zich dat deze thema’s sterk gelinkt zijn aan de actualiteit.
De eerste uitreiking
Op 10 mei 1974 vindt de eerste uitreiking van eredoctoraten plaats. De viering heeft een dubbel doel. Aloïs Gerlo noemt de uitreiking een “bekroning van het eerste lustrum in [de Vrije Universiteit van Brussel] haar autonome bestaan”. Inderdaad wil de universiteit haar nakende eerste lustrum (1969-1974) en officiële verjaardag (28 mei) opluisteren. Maar tegelijk wil de universiteit de wetenschappers bedanken die haar, in die bewogen startperiode – toen kwade tongen beweerden dat de VUB eigenlijk geen overlevingskansen had in het verfransende Brussel – geholpen hebben. Er worden dertien eredoctoraten uitgereikt aan laureaten wier werkzaamheden bijgedragen hebben tot “de vooruitgang van de universele wetenschap en ook zoveel diensten hebben bewezen aan [de] jonge Alma Mater”.
Opvallend is dat negen van de dertien gelauwerden Nederlanders zijn. Dat komt door de positie van de universiteit op dat moment. Ten eerste was de VUB ontstaan in een periode van heftige taalstrijd in Brussel en bij de Vlamingen was het de gewoonte om steun te zoeken bij de noorderburen. Die Nederlanders bewezen dat de wetenschap ook in de eigen taal kon bedreven worden, wat door Franstaligen tot kort daarvoor nog wel eens ontkend werd. Ten tweede was het levensbeschouwelijk relatief veilig: veel van de Nederlanders waren ook vrijzinnig of humanistisch denkend. Men voelde een zekere verwantschap met hen als nakomelingen van de ‘geuzen’. Het embleem van de VUB (verwijzend naar de prinsenvlag en het Eedverbond der Edelen uit de Tachtigjarige Oorlog) illustreert dit. Ten derde wilde de VUB eredoctors loven die bereid waren geweest om zo nu en dan een lezing te komen geven of die samenwerkten met de jonge universiteit in een onderzoeksproject. Ten vierde had de VUB, om haar kaders gevuld te krijgen, heel wat Nederlandse intellectuelen aangenomen. Die onderhielden levendige contacten met hun eigen universiteiten, dus dat zorgde ook voor heel wat uitwisseling tussen de Belgische en Nederlandse collega’s, wat de band met Nederland versterkte. Ten slotte mogen we niet vergeten dat Aloïs Gerlo, de eerste rector van de VUB, zich als latinist gespecialiseerd had in de Nederlandse humanisten (Erasmus, Marnix van Sint Aldegonde), voor wie hij grote bewondering koesterde.
Een lange rij wetenschappers?
De faculteiten waken er bij hun voorstellen over dat de wetenschappers van hoog niveau zijn en dat baanbrekend wetenschappelijk werk wordt gelauwerd. De eredoctors vormen een disparaat gezelschap. Sommige wetenschappelijke reuzen zijn voor het grote publiek onbekende kamergeleerden. Het is echter niet interessant om alle wetenschappers die een eredoctoraat van de VUB kregen, op te sommen. We geven dus slechts enkele grote lijnen.
Uiteraard gaat het vaak om genieën. Genieën uit de exacte wetenschappen als Ilya Prigogine en François Englert (beiden Nobelprijswinnaars) vallen op. Maar ook Jean Bourgain, de Field Medal-winnaar in Wiskunde (indertijd dé wiskundige medaille, omdat er geen Nobelprijs voor wiskunde bestaat), komt in het rijtje voor. Maar net zo goed de geniale regisseur en podiumkunstenaar Dario Fo (Nobelprijswinnaar literatuur).
Verder zijn de faculteiten uiterst voorzichtig met het uitdelen van eredoctoraten aan eigen wetenschappers. De uitzonderingen zijn op één hand te tellen. Georges Patfoort krijgt de titel in 1990. Hij ligt aan de basis van een nieuw composietmateriaal, beter bekend als vubonite, dat in ontwikkelingslanden toegepast werd in huizenbouw. Patfoort was ook bekend als antikapitalistische systeemcriticus. Reeds rond 1980 wist hij enkele honderden geleerden rond zich te verzamelen om de menselijke omgang met de aarde en met energie in vraag te stellen. Alumna en oud-assistente Patti Maes (DHC 2001) runt op het prestigieuze MIT de ‘Media Lab's Fluid Interfaces research group’ en is bekend voor haar onderzoek naar elektronische omgevingen die kunnen reageren op mensen om actieve assistentie te verlenen. Ze kreeg de afgelopen 20 jaar diverse onderscheidingen en het World Economic Forum begiftigde haar met de titel Global Leader for Tomorrow. Jean Bourgain, specialist in theorievorming rond datacompressie, werd hierboven al genoemd en op alumna Christine Van Den Wijngaert komen we straks nog terug.
Wat daarnaast opvalt, is dat mensen die zich inzetten voor de wetenschapspopularisatie en het onderwijs niet vergeten worden. Het eredoctoraat voor Jacques-Yves Cousteau (1989), dat hij ontvangt op bootschoenen, is er een voorbeeld van. Le commandant Cousteau (1910-1997), de kapitein-oceanograaf met de kenmerkende rode muts, neemt in zijn series en films jong en oud in zijn onderzoeksschip Calypso mee over de wereldzeeën en oceanen. Door zijn werk wordt het grote publiek zich bewust van de gevolgen van milieuvervuiling. Hij strijdt ook voor de bescherming van Antarctica en tegen de exploitatie van haar grondstoffen. De VUB organiseert in het verlengde van het eredoctoraat van Cousteau het colloquium ‘Europa en de toekomst van Antarctica’. Er wordt een basis gelegd voor jarenlange samenwerking met de Fondation Cousteau. De faculteit wetenschappen concentreert een deel van haar biologisch, geologisch en sterrenkundig onderzoek op het Zuidpoolgebied.
In 2015 krijgen verschillende eredoctors hun onderscheiding voor hun inzet voor wetenschapspopularisering en onderwijs. Patrick Stewart wordt voorgedragen door de faculteit Ingenieurswetenschappen en de overlegstructuur Exacte Wetenschappen omwille van “de toonaangevende rol die de acteur en de reeks Star Trek gespeeld hebben als inspiratiebron voor ingenieurs en onderzoekers in spe”. Stewarts proximus, prof. Hugo Thienpont, benadrukt dat “de maatschappelijke thema’s [die in Star Trek aan bod komen naast de technologische nieuwigheden] de VUB vanuit haar basisfilosofie na aan het hart [liggen]. De humanistische en atheïstische wijze waarop de SF-serie de problemen aankaart en oplossingen aanreikt, zijn eveneens een motiverend voorbeeld voor jongeren van vroeger en nu”. Datzelfde jaar lauwert de VUB ook Francisca Anyango, voor haar kleinschalige projecten om kinderen kansen op onderwijs te geven; Marie Levens, die zich inzet voor een toegankelijk, democratisch en kritisch onderwijs; en Julia Gillard die strijdt voor beter onderwijs in Australië en voorzitster is van het Global Partnership for Education.
In 2019 is het thema van de uitreiking opnieuw de wetenschapspopularisering en het herwaarderen van de wetenschap. In dit kader worden negen eredoctoraten uitgereikt aan wetenschappers en journalisten. Hiermee bekritiseert de VUB de opkomende politieke houding tot verwerping van de wetenschap en het verspreiden van ‘fake news’. Tegelijk benadrukt ze de brug die de wetenschappelijke wereld moet maken om de wetenschap verstaanbaar te maken voor de jongeren in het onderwijs en voor een breder publiek. Zo lauwert de VUB Padmanabhan Seshaiyer, directeur van het STEM Accelerator Program. Hij zette verschillende onderwijskundige programma’s op om leerlingen warm te maken voor STEM-studies op alle onderwijsniveaus. In 2020 ontvangt ook Ann Druyan een eredoctoraat voor haar inzet voor wetenschapspopularisering. De voormalig creatief directeur voor het NASA Voyager Interstellar Message Project probeert jongeren warm te maken voor wetenschap, onder andere met de documentairereeks ‘Cosmos’, en wil zo een kritischere samenleving bewerkstelligen.
Steun aan vrijheidsstrijders en dissidenten
De keuze voor bepaalde persoonlijkheden wordt in belangrijke mate bepaald door wat er zich in de wereld afspeelt op maatschappelijk en politiek vlak. Een aanzienlijk aantal vrijheidsstrijders en dissidenten worden gelauwerd met een eredoctoraat.
Vanaf de jaren 1960 tot de val van de Berlijnse muur in 1989 vormt de Koude Oorlog een constante dreiging in Europa. In de tegenstelling tussen de blokken spreekt men van het Vrije Westen tegenover het Communistische Oostblok. De eredoctoraten van de wetenschappers die te weinig vrijheid kregen of die wantoestanden aanklaagden, zoals de psycholoog Kurt Gottschaldt (1978), de atoomgeleerde Andrei Sacharov (1985) of de bioloog Alexei Yablokov (1990) tonen ook aan hoe sterk de universiteit begaan is met de Oost-Westproblematiek. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 krijgt Duitse oud-kanselier Willy Brandt (1990) een eredoctoraat voor zijn niet aflatende ijver om de Koude Oorlog te beëindigen.
De Duitse schrijfster Christa Wolf, die het dwangmatige klimaat in de DDR bekritiseerde en die met ‘Was bleibt’ een beklijvend verhaal schreef over hoe ze door de Stasi geschaduwd werd, mag de onderscheiding eveneens in 1990 in ontvangst nemen. Pijnlijk genoeg blijkt datzelfde jaar nog dat Wolf in het begin van haar carrière (1959-1962) zelf burgerinformante van de Stasi is geweest. Hoewel ze nadien dus evolueerde tot een dissidente, werpt het toch een schaduw op haar reputatie.
Nog in de jaren 1980 is de politieke situatie van Zuid-Amerika met diverse dictatoriale regimes en dito vrijheidsbewegingen een wereldprobleem. De VUB heeft dit soort emancipatorische vrijheidsbewegingen altijd met veel sympathie bekeken en het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking had in Zuid-Amerika heel wat contacten. Daarom vinden we de Nicaraguaanse vrijheidstheoloog Fernando Cardenal (1985) en de vermoorde Braziliaanse vakbondsleider Chico Mendes (postuum, 1989) tussen de gelauwerden. Cardenal was een gewijde jezuïet, maar paus Johannes Paulus II nam hem kort tevoren zijn priesterschap af, omdat hij meende dat Cardenals rollen als priester en minister van onderwijs onder het linkse Sandinistische bewind niet compatibel met elkaar waren.
De uitreiking van 1993 staat dan weer volledig in het teken van Nelson Mandela en Frederik Willem de Klerk, president van Zuid-Afrika. Mandela krijgt een eredoctoraat uit handen van toenmalig rector Robert Dejaegere omwille van “zijn onvoorwaardelijke toewijding aan de zaak voor gelijke rechten en het welzijn van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika en zijn betrokkenheid en solidariteit met onderdrukte volkeren over de hele wereld”. De Klerk staat bekend als de man die het apartheidsregime tot een einde bracht en wordt door de VUB geëerd omdat hij een “onmisbare bijdrage leverde aan het democratische proces en respect betoonde voor mensenrechten in Zuid-Afrika”. Datzelfde jaar ontvangen Mandela en de Klerk samen een Nobelprijs voor de vrede voor hun gezamenlijke inspanningen voor het vreedzaam einde van het apartheidsregime.
Ook verschillende Aziatische vrijheidsstrijders ontvangen een eredoctoraat. Het eredoctoraat voor de leidster van de democratische beweging in Myanmar, Aung San Suu Kyi (1994) is bedoeld om haar te steunen in haar onverschrokken strijd tegen de militaire dictatuur. Maar in 2016-2018, als Aung San Suu Kyi als ‘adviseur van de Regering’ het feitelijke staatshoofd van Myanmar geworden is, wordt de moslimminderheid van de Rohingya ernstig gediscrimineerd en mishandeld. Voor het Internationaal Gerechtshof ontkent de eredoctor niet dat er mogelijk oorlogsmisdaden zijn gepleegd tegen Rohingya-moslims, maar ze wil dit ook geen genocide noemen. Rector Caroline Pauwels stuurt haar daarop een open brief, waarin ze haar herinnert aan haar vroegere idealen. “We dringen er op aan dat u vandaag opnieuw het baken van hoop wordt voor alle mensen wereldwijd, maar in het bijzonder voor de minderheden en etnische bevolkingsgroepen van uw land”, aldus de rector.
Diezelfde jaren 90 eindigen met de eerste Palestijnse Intifada (1987-1993), een opstand van de Palestijnen tegen de gewelddadige onderdrukkingspolitiek van Israël en de uitbreidende kolonisatie in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever. De Oslo-akkoorden (1993-1995) geven uiteindelijk beide volkeren hoop op vrede. De Palestijnse taalkundige en politica Hanan Ashrawi (1997) en de Israëlische linkse politica Shulamit Aloni (1997) worden samen gelauwerd voor hun inzet voor toenadering. Helaas zijn de bepalingen van de Oslo-akkoorden nog maar een begin en worden ze door de Palestijnen als ‘te weinig’ ervaren, terwijl langs Israëlische kant de beloften niet worden nagekomen. In 2000 breekt de tweede Intifada uit.
De verdediging van de mensenrechten
Van de strijd om de vrijheid naar de strijd om een menswaardig bestaan is een kleine stap. In verschillende delen van de wereld wordt niet gevochten, maar is er wel verdrukking of worden mensonterende toestanden in stand gehouden. Steeds staan er mensen op omdat ze het ethisch onaanvaardbaar vinden dat er leed aan anderen berokkend wordt. De VUB heeft altijd veel belang gehecht aan de strijd voor mensenrechten.
In het verlengde van de beeïndiging van de Koude Oorlog krijgen de Tsjechische dissidente schrijver en latere eerste president van het onafhankelijke Tsjechië Václav Havel (1990), de Roemeense mensenrechtenactiviste en politica Doina Cornea (1991), de Poolse politicus Bronisław Geremek (1991) en ten slotte Árpád Göncz (1991), voorzitter van de Hongaarse Liga voor de Mensenrechten en president (1990-2000), hun eredoctoraten om hun inzet voor de mensenrechten en democratie in hun land.
Elke eredoctor heeft zijn eigen verhaal in de context van de mensenrechten. Natan Ramet (gelauwerd in 2005) is stichter en eerste voorzitter van het Joods Museum voor Deportatie en Verzet. Hij heeft zelf in de kampen gezeten en heeft zich zijn leven lang ingezet voor de strijd voor de herinnering aan de rassenvervolging tijdens WOII. Ook Simone Veil (2007) probeert de herinnering aan de Jodenvervolging levendig te houden als erevoorzitter van het Fondation pour la Mémoire de la Shoah. Proxima prof. dr. Hélène Casman huldigt bij het eredoctoraat haar engagement: “Vous avez connu et vaincu, par votre courage, l’horreur de la déshumanisation des camps dont vous êtes revenue, écrivez-vous, comme d’un monde où l’on avait voulu nous bannir de l’humanité. Vous avez puisé dans cette atroce expérience la force d’affronter dans votre action publique des oppositions parfois dures, parfois même acharnées.”
In 2006 ontvangt de Indische politica Sonia Gandhi, oorspronkelijk van Italiaanse afkomst, een eredoctoraat. Ze wordt gelauwerd omdat ze als voorzitster van de regerende Congrespartij in India een symbolische rol opneemt binnen de Indische samenleving om etnische, culturele en religieuze verschillen te overbruggen.
Juristen kunnen in een dergelijk verhaal over de verdediging van mensenrechten natuurlijk niet ontbreken. Christine Van den Wyngaert is rechter bij het Internationaal Strafhof. In die hoedanigheid behandelt zij zaken over genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Ze wordt in 2009 gelauwerd, in hetzelfde jaar dat Herman van Veen, eerder bekend om zijn liedjes, de titel van Doctor Honoris Causa krijgt voor zijn activisme voor de rechten van het kind. Het is grappig dat Christine samen met Van Veen gelauwerd wordt, want ze hebben nog iets gemeen: ze trekt in de jaren 60 als gitariste en zangeres van protestliederen tegen de Vietnamoorlog al rond met muzikanten als Ferre Grignard en Wannes Van de Velde. Hoe dan ook, rechters die hun soms niet ongevaarlijke engagement opnemen voor de mensenrechten kunnen op de steun van de VUB rekenen. In 2013 ontvangt Fatou Bensouda, aanklaagster bij het Internationaal Strafhof, de eretekens voor haar strijd tegen geweld op vrouwen en kinderen. Ze was onder meer aanklaagster bij het Rwanda-tribunaal, dat de misdaden naar aanleiding van de Rwandese genocide in 1994 moest bestraffen.
Helaas levert de pijnlijke actualiteit regelmatig nieuwe kandidaten voor een eredoctoraat. Als de migratiecrisis in het Middellandse Zeegebied explodeert, laat dit de VUB niet onberoerd. In 2017 eert de universiteit activiste en politica Emma Bonino voor haar engagement in de vluchtelingenproblematiek met een eredoctoraat. Ook de inwoners van het eiland van Lampedusa, vertegenwoordigd door dokter Pietro Bartolo, worden gelauwerd. Dokter Bartolo is een sterk aanwezige stem in het publieke debat en neemt het steevast op voor de Lampedusiaanse aanpak. Hij toont tijdens de uitreiking beelden van de aanspoelende dode vluchtelingen, beelden die in Italië normaal van het scherm worden geweerd, omdat de menselijkheid het vaak moet afleggen tegen de politieke ideologie.
Onder de noemer ‘Voices of Resistance’ reikt de VUB in 2018 eredoctoraten uit aan Sihem Bensedrine en Pierre Claver Mbonimpa. Bensedrine is voorzitter van de waarheids- en verzoeningscommissie Instance Vérité & Dignité, die zich engageert voor de verzoening in Tunesië na de democratische ontwikkelingen in het land. Mbonimpa richt in 2001, na zelf onmenselijk behandeld te zijn tijdens een gevangenisstraf, de Association Burundaise pour la Protection des Droits Humains et des Personnes Détenues (APRODH) op. De APRODH zet zich in voor de mensenrechten van gevangenen en wil informatie verspreiden over nationale en internationale mensenrechtenkwesties.
Humanistisch en vrij denken
De strijd om de vrijheid tegen autoritarisme of de verdediging van de mensenrechten komen onlosmakelijk voort uit het vrije denken en het vrijzinnig humanisme, die de VUB hoog in het vaandel blijft voeren. Doctores Honoris Causa dragen deze humanistische waarden vaak uit in hun levensvisie, hun onderzoek en hun maatschappelijk engagement. Het vrije denken staat dan vaak tegenover de dogmatiek van de religies, een element waar heel wat eredoctors mee hebben moeten afrekenen.
Gerard Walschap, in 1987 gelauwerd om zijn pleidooi voor mentale vrijheid van zijn boeken en zijn persoonlijk humanisme, is er een voorbeeld van. In zijn boek Houtekiet (1939), is de hoofdpersoon iemand die naar zijn zeggen “verstandig en bekwaam leeft, seksueel en creatief, rechtvaardig en volkomen los van zijn voormalig geloof, ethisch en sociaal geëngageerd”. Zijn boeken – onder meer Adelaïde (1929), dat als pornografisch gestigmatiseerd wordt – worden verguisd in de katholieke pers van het Interbellum en de naoorlogse periode, waar de bravere vertellingen van Timmermans en Claes de norm zijn. Helaas ontstaat later een uitgebreide controverse rond zijn persoon; critici verwijten hem een dubbelzinnige houding tijdens de bezetting in WOII, hetgeen zijn naaste omgeving altijd heeft ontkend.
Het mag niet verbazen dat beroemde wetenschappers ook tot de meest kritische denkers behoren. De taalkundige en filosoof Noam Chomsky is in 2003, het moment dat hij zijn eredoctoraat krijgt, één van de meest gezaghebbende kritische stemmen in het Amerikaanse en mondiale debat, met een zeer duidelijk standpunt tegen de oorlog in Irak, en snerend naar de pers die kritiekloos de zaken weergeeft. Prof. Jean Paul Van Bendegem prijst Chomsky in de laudatio “for his role as the embodiment of the notion of free research, or vrij onderzoek as it is called in Dutch. Free research not only implies that as an academic, one should look beyond the walls and fences of Academia, but also that one has the moral obligation to participate as a citizen-scientist in the public debate.”
Een andere bekende gelauwerde wetenschapper in dit verband is Richard Dawkins (2005). Dawkins legt vanuit de genentheorie de mementheorie vast. Waar genen garant staan voor biologische evolutie, staan memen – als gedragspatronen die langs niet-genetische weg worden doorgegeven – garant voor culturele evolutie. Hij is een fel verdediger van de evolutieleer tegenover religie en creationisme en bovendien overtuigd atheïst.
Niet alleen schrijvers en wetenschappers, maar ook tekenaars kunnen een scherpe pen hebben. In 2009 reikt de VUB voor het eerst een eredoctoraat uit aan een cartoonist. Jacques Moeraert, beter bekend onder het pseudoniem ZAK, tekent cartoons die blijk geven van zijn “redelijk eigenzinnige” blik op de wereld. Met diezelfde eigenzinnigheid en gevatheid vat hij tijdens zijn toespraak de essentie van zijn onderscheiding mooi samen met de gevleugelde woorden: “Ik ben misschien niet de eerste zak die een eredoctoraat krijgt, maar wel de eerste cartoonist.” Prof. Jean Paul Van Bendegem voegt daar nog aan toe: “De VUB wil een universiteit zijn die in de maatschappij staat, zich niet verheven voelt boven de maatschappij. Die dus ook kunstvormen beloont die in de maatschappij staan. De cartoon is daarvan een perfecte uiting. […] In principe kan en mag en moet met alles kunnen gelachen worden. De kwaliteit van de maatschappij wordt bepaald door de wijze waarop ze haar dwarsliggers koestert”.
Elke rector legt uiteraard zijn of haar eigen accenten. Bij Caroline Pauwels is dat cultuur. Maar niet zonder humor. René Magritte krijgt in 2017 postuum een niet-eredoctoraat wegens “zijn manier van kijken en denken die bevraagt, rebelleert en die wat vanzelfsprekend lijkt onderuithaalt.” Pauwels meent immers dat ook haar eigen universiteit moet dromen zoals Magritte dat deed en soms voorbij het realisme moet durven gaan, om de weg naar de toekomst uit te kunnen stippelen.
In 2019 krijgt een tweede cartoonist een eredoctoraat. Gerald Alsteens, beter bekend als GAL, is in zijn tekeningen steeds scherp voor de actualiteit en politici. Hij engageert zich op een gelijkaardige manier voor kritisch denken en voor vrije meningsuiting.
Gender(r)evolutie
Tot en met 2019 zijn er maar liefst 185 eredoctoraten uitgereikt, waarvan slechts 31 aan vrouwen (zie taartdiagram). Het diagram kan historisch verklaard worden. In de ontstaansperiode is de universiteit nog een mannenbastion. In de jaren 1970 zijn gemiddeld 65-70 % van de ingeschreven studenten mannen en is het academisch personeel overwegend mannelijk. Rond het jaar 2000 wordt een evenwicht bereikt tussen mannelijke en vrouwelijke studenten, dankzij een versnelde inhaalbeweging in de jaren 90. Maar de genderrevolutie in het academisch personeel blijft uit. Op andere universiteiten is het niet anders. Bij het toekennen van eredoctoraten is de vijver waaruit geselecteerd kan worden dan ook vooral een mannenvijver. Het diagram reflecteert dus tegelijk de historisch gegroeide achterstelling van de vrouw in de academische wereld.
De Britse Deborah Doniach, hoogleraar emeritus Klinische Immunologie aan de Middlesex Hospital Medical School of London, is in 1982 de eerste vrouw die zich eredoctor van de VUB mag noemen. Ze wordt voorgedragen door de Faculteit Geneeskunde en Farmacie vanwege haar pioniersfunctie in het opzetten van nieuwe paradigma’s in de immunologie, die de aanzet hebben gegeven tot verreikende onderzoeken.
Die allereerste toekenning van een eredoctoraat aan een vrouw brengt nog niemand ertoe om systematisch aandacht te besteden aan mogelijke vrouwelijke eredoctoren. Genderproblematiek staat dan nog niet hoog op de agenda. Dat verandert met Els Witte (rector van 1994 tot 2000), die zich “als eerste vrouwelijke Rector van de VUB [wil inspannen] om meer dan voorheen ook de aandacht te vestigen op verdienstelijke vrouwen”. Vanaf dan wordt er tijdens iedere uitreiking minstens één vrouw gelauwerd omwille van haar bijzondere verdiensten. Haar beleid wordt door haar opvolgers voortgezet en sindsdien maakt de VUB bewustere keuzes met betrekking tot genderdiversiteit.
Sindsdien lauwert de VUB ook regelmatig feministische persoonlijkheden. Nawal El Saadawi, Frie Leysen en Simone Veil ontvangen in 2007 een eredoctoraat voor hun “krachtige persoonlijkheden die tegen de heersende opvattingen durven ingaan”. Nawal El Saadawi kaart als moslimfeministe openlijk vrouwenbesnijdenis, prostitutie en moslimfundamentalisme aan. Kunsthistorica Frie Leysen brengt verschillende culturen in het Brusselse samen, tevens een ideaal waar de VUB naar streeft. Els Witte verwoordt dit als volgt in de laudatio: “Frie Leysen gaf heel concreet gestalte aan het ideaal dat bij velen van ons, en zeker aan de VUB, leeft: van Brussel de ontmoetingsplaats van de twee gemeenschappen en een venster op Europa en de wereld maken.” Simone Veil brengt als minister van Gezondheid in Frankrijk een liberale wettelijke abortusregeling tot stand. Uiteraard ligt de strijd voor abortus de VUB nauw aan het hart. Het is algemeen bekend dat VUB-dokters en -professoren lang voor de abortuswet werd goedgekeurd (1990), abortus uitvoeren om het zelfbeschikkingsrecht van jonge vrouwen te garanderen. Professoren zijn ervoor opgepakt en veroordeeld, maar zetten ook na hun gevangenisstraf doorgaans hun strijd verder.
Lucie van Crombrugge en Willy Peers (postuum) ontvangen in 2011 een gemeenschappelijk eredoctoraat voor die strijd. Peers is vooral bekend voor ‘de zaak-Peers’: in 1973 wordt hij opgepakt omdat hij een abortus zou hebben uitgevoerd bij een verkrachte vrouw met een mentale achterstand. Er worden hem een 300-tal abortussen ten laste gelegd en hij zit 35 dagen vast, maar er vinden talrijke protestbetogingen plaats en Peers hoeft uiteindelijk niet voor de Raadkamer te verschijnen. Lucie Van Crombrugge wordt geëerd als feministisch activiste, die zich vanuit een diepgaand sociaal, feministisch en vrijzinnig engagement inzet voor de abortuswet en concrete hulpverlening aan ongewenst zwangere vrouwen.
In het verlengde hiervan reikt de VUB in 2011 een eredoctoraat uit aan Marleen Temmerman. De geëngageerde gynaecologe wordt beroepsmatig geconfronteerd met (seksueel) geweld tegen vrouwen. Ze zet zich dan ook in voor de gezondheidszorg en emancipatie van vrouwen.
In 2013 wordt een hoogtepunt bereikt. De overheid vraagt op dat moment om meer aandacht te hebben voor gendergelijkheid en het eerste universitaire genderactieplan, dat een actief genderbeleid moet stimuleren, is in voorbereiding. Daarom kent de VUB als statement dat jaar enkel eredoctoraten toe aan vrouwen. Vijf vrouwen uit verschillende hoeken van de wereld, gekend in verschillende disciplines, worden in de kijker geplaatst: Kim Clijsters, Carol Gilligan, Fatou Bensouda, Londa Schiebinger en Cecilia Jarlskog. “Het zijn vijf uitmuntende toppers – vier uit de academische wereld en een uit de sport – die allen het allerhoogste niveau in hun vakgebied hebben bereikt, en vrouw zijn […]. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst gaan we daar op inzetten. Zo zal er een evenwichtige verhouding komen tussen man en vrouw bij de toekomstige kandidaten voor de eredoctoraten”. Het statement van de VUB wordt over het algemeen goed onthaald. Prof. Catherine De Clercq benadrukt de dialectiek tussen gewoontes en bewustwording en noemt deze vorm van positieve discriminatie “de enige manier om iets te veranderen voor vrouwen”. Voor haar is de missie van de VUB geslaagd omdat het een debat op gang brengt. Langs de zijlijn klinken er natuurlijk ook kritische stemmen. Prof. Hélène Casman vindt het jammer dat de VUB besluit om in 2013 enkel vrouwen te kiezen: “Is dat ter compensatie en denken ze dat alles nu gecompenseerd is? Is het eenmalig? Ik zie het liever structureel, dat jaarlijks bijvoorbeeld een vast aantal eredoctoraten naar vrouwen gaat.” Anno 2020 blijkt dat een aantal eretitels elk jaar naar vrouwen gaat, maar dat het bereiken van het genderevenwicht bij de eredoctoraten toch nog een uitdaging is.
Het hoeven niet altijd wetenschappers of wereldverbeteraars te zijn...
Uit het bovenstaande blijkt dat de VUB niet alleen wetenschappers en politici de eretitel toekent. Bij acteurs, kunstenaars en schrijvers is er meestal een link met het vrije of kritische denken in hun werk (Gerard Walschap (1987), Christa Wolf (1990), Dario Fo (2001), Jacques Moeraert (ZAK; 2009), Herman Van Veen (2009), Gerard Alsteens (GAL, 2019),…) of een link met hun inzet voor de mensheid (de acteur Peter Ustinov (1995), de violist Yehudi Menuhin (1999)). Maar het eredoctoraat voor de choreografe Anna Teresa De Keersmaecker (1995) wordt eerder gegeven om de vernieuwing die ze aanbrengt in de dans en de pure schoonheid van haar werk.
Met het rectoraat van Paul De Knop, wetenschappelijk gespecialiseerd in sportsociologie en sportbeleid, komt een academisch wat vergeten groep in de kijker: de topsporters. In 2009 krijgt ex-wereldkampioen schaatsen Johan Olav Koss een eredoctoraat, mede omdat hij zich via zijn wereldorganisatie ‘The right to play’ inzet voor de rechten van het kind. Deze uitreiking valt de pers nauwelijks op, maar als Eddy Merckx twee jaar later de onderscheiding in ontvangst mag nemen, is de hele sportwereld aanwezig. Merckx verdient zijn eredoctoraat omwille van “zijn bijdrage tot de democratisering en popularisering van de (wieler)sport, voor zijn winnaarsmentaliteit waarbij hij altijd uitgaat van zijn eigen kunnen, voor zijn humanistische warme persoonlijkheid en voor de wijze waarop hij ons land in het buitenland [gepromoot heeft]”. In 2013 valt de eer te beurt aan Kim Clijsters. Met het eredoctoraat drukt de VUB haar waardering uit voor “de rol die Kim Clijsters als ambassadrice voor de sport vervulde en voor de manier waarop ze een topsportcarrière heeft gecombineerd met een gezin.” Proxima Veerle De Bosscher wijst in haar lofrede op Clijsters’ “aantoonbare invloed van [haar] tennisprestaties op het boomende ledenaantal van de Vlaamse tennisclubs.”
Gezamenlijke eredoctoraten met andere universiteiten
In de situatie van de jaren 1970, als de VUB nog een geïsoleerde ‘Vlaamse speerpunt’ in Brussel is, zijn de eredoctoraten iets van de universiteit alleen. Met de veranderende positie van de universiteit in Brussel breekt de universiteit met deze gewoonte en zal ze steeds meer met andere universteiten samenwerken. Toots Thielemans ontvangt in 2001 een eredoctoraat van de zusteruniversiteiten VUB en ULB. Het gezamenlijke eredoctoraat staat symbool voor hun hernieuwde samenwerking. Met zijn “warm humanisme en universaliteit” draagt Toots ook de waarden van beide universiteiten uit en vormt hij een voorbeeld van tolerantie voor de jeugd, stelt rector Benjamin Van Camp. Als internationale Brusselaar belichaamt Thielemans bovendien de internationale aspiraties van beide universiteiten.
Nadien volgen nog meer gemeenschappelijke eredoctoraten van de twee Brusselse universiteiten. In 2009 ontvangt ontwikkelingsbioloog John Gurdon het ereteken voor zijn baanbrekend stamcelonderzoek. In dit geval wijzen de universiteiten de wereld de weg, want in 2012 krijgt hij voor datzelfde onderzoek een Nobelprijs.
Hierboven werd al gewezen op Difference Day, een evenement dat de universiteiten samen organiseren. Daar reiken ze ook gemeenschappelijke eredoctoraten uit, aan Sihem Bensedrine en Pierre Claver Mbonimpa in 2018 en aan Rudi Vranckx en Elena Milashina in 2019.
Het blijft niet bij een samenwerking met de ULB alleen. De VUB is al van bij haar ontstaan betrokken bij de oprichting van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). In 2019 reiken de vijf Vlaamse universiteiten ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Vlaamse Interuniversitaire Raad – Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (VLIR-UOS) elk een eredoctoraat uit aan een persoon die zich inzet voor universitaire ontwikkelingssamenwerking. José Ramón Saborido Loidi, de Cubaanse minister van Onderwijs en voormalig rector van Universidad Central de Las Villas, ontvangt een eredoctoraat van de VUB, omdat hij de vruchten van de VUB-samenwerking, die zich manifesteerden op ICT-gebied, over heel Cuba verspreid heeft.
In 2020 wil de VUB, naar aanleiding van haar vijftigste verjaardag, haar samenwerkingsverbanden en verbondenheid met andere Brusselse, Belgische en internationale instanties benadrukken. Zo reikt de VUB eredoctoraten uit samen met de Erasmushogeschool Brussel (Ann Druyan), de Universiteit Gent en de University of the Western Cape (William Kentridge), het Brussels Parlement (Pierre Kompany), de ULB (Koenraad Tinel en Simon Gronowski) en het UZ Brussel (Antoni Ribas en Thierry Boon Falleur).
Door de coronacrisis kunnen de voorziene uitreikingen echter niet doorgaan op de vastgestelde data. Daarom leek het ons hier goed om met de verjaardag van de universiteit de band tussen de eredoctors en de universiteit in het voetlicht te zetten.
Dit artikel werd laatst geüpdatet op 1 april 2021.