Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Conny Verkest over het belang van een moreel consulent
Conny Verkest: Er was een vrouw, ongeveer drie jaar ouder dan ik, die een zwaar auto-ongeval had gehad. Zij was helemaal verlamd en heeft nooit meer kunnen praten, nooit meer recht kunnen zitten, nooit meer iets kunnen doen. We hebben een hele lange weg afgelegd. Ze heeft ongeveer een jaar in het ziekenhuis gelegen. Ze kan enkel nog haar kin bewegen en spreekt vanuit haar buik. Als je het gewoon bent, begrijp je haar. Mijn man begrijpt haar niet goed, maar ik begrijp haar. Ik kan zelfs telefoneren met haar. Zij is ook een vriendin geworden. Ik ga bezoek haar ook thuis. We zijn zelfs een keer mee naar de Ardennen geweest, samen met haar vriendin, met haar partner. Ik heb een hele speciale band opgebouwd met haar, want in het begin kon ze echt niet praten en vroeg ik mij af hoe ik met haar contact moest krijgen. Dingen opschrijven, dingen tonen, dingen aanraken, dingen voorzeggen en kwaad worden. Ze moest opnieuw leren eten. De keren dat ze eten en drinken in mijn gezicht gespoten heeft! Nu lachen we daar mee. Om te kunnen praten moet ze drinken. Als ze een tas koffie wil drinken, vraag ik: “Mag ik de koffie geven?” en dan schiet ze in de lach. “Ja,” zeg ik, “ik weet het. Als ik hem niet over me heen wil krijgen.” We lachen daar nu nog mee. Ik heb een heel hechte band met haar. Toen haar papa gestorven was, wou ze absoluut dat ik de plechtigheid deed, terwijl ik eigenlijk al in Oostende stond. Ik heb dat toen ook gedaan: ik ken die familie en je bouwt nu eenmaal relaties op.
Zij is verlamd en heeft ook organische problemen. Haar lichaam en haar organen worden veel gemakkelijker ouder dan die van iemand die gezond is. Haar galblaas moest verwijderd worden en de dokter zei dat we haar eigenlijk niet onder volledige narcose konden brengen, omdat ze een heel beperkte longcapaciteit heeft. Ze moest dus geopereerd worden met een epidurale, maar zo’n epidurale zit eigenlijk wat te hoog, dus dat was een beetje kantje boord. Ik ben op vraag van de arts bij de operatie gebleven, wat zeer uitzonderlijk is. De operatie heeft een kleine twee uur geduurd, omdat dat voor haar toch een heel complexe ingreep was. Ook de anesthesie was heel delicaat. Ik zat tijdens de operatie aan het hoofdeinde constant tegen haar te praten. Dat was heel intens en heel lastig, ook voor haar – in de eerste plaats voor haar. Maar je wil dat goed doen.
Lisa Dejonghe (interviewer): Ik kan mij wel voorstellen dat het voor haar heel belangrijk was.
Conny Verkest: Ja. Het is belangrijk dat er iemand bij is als zij opgenomen wordt in het ziekenhuis. Ze kan zich niet bewegen en de mensen verstaan haar niet. Het is zelfs zo dat als ze opgenomen wordt, ze nu een tweepersoonskamer vragen, zodat haar vriendin bij haar kan blijven. En haar vriendin betaalt dan ‘hotelkosten’. Anders is dat niet te doen. Voor haar is dat verschrikkelijk. Ze zit ook met een enorm gevoel van angst: ze kan niets doen, is verlamd en kan niet praten. Ze kan natuurlijk wel praten, maar niemand daar begrijpt haar.