Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Jan Verlinden over moreel consulenten in Nederland
Jan Verlinden: We zijn een paar keer naar Nederland geweest. Daar konden we hier alleen maar van dromen. Ze hadden al consulenten lang voor er in Vlaanderen of België sprake van was, ook in het leger, enz. Zij waren op alle fronten veel beter georganiseerd, maar de openheid van de Nederlanders was ook anders. Ik spreek nu over Vlaanderen, maar ik denk dat dit mutatis mutandis voor gans België geldt: de katholieke kerk was een ogenschijnlijk monolithisch blok dat overal zijn tentakels had. Er was eigenlijk bijna geen weerwerk. Er waren protestanten – er zijn er nog altijd –, maar eigenlijk verwaarloosbaar in aantal. Er waren anglicanen, maar als je er een tegenkomt, weet het me te zeggen, want dan kom ik ook kijken. Het was allemáál katholiek. In Nederland niet, want daar had men al vroeger – lees de geschiedenis er op na – protestanten en katholieken, die elkaar voortdurend in het haar zaten, maar elkaar ook een beetje in evenwicht hielden. Als de protestanten wat te zwaar gingen wegen dan kwam er reactie vanuit katholieke hoek en vice versa. Toen op een ogenblik de vrijzinnigheid – het Humanistisch Verbond was in den beginne helemaal geïnspireerd op Nederland – zich aandiende, dan was men zich er in Nederland vrij snel van bewust dat er heel veel mensen noch protestant noch katholiek zijn noch joods ... zijn. Als we die kwestie zakelijk bekijken, zoals Nederlanders dat kunnen, dan moeten we daar plaats voor inruimen. Dat gebeurde. Zonder veel slag of stoot. Ik zeg niet dat ze niet even op tafel moesten slaan, maar als ze op tafel sloegen en met argumenten aankwamen, dan werd dat gewoon veranderd. Er zijn aalmoezeniers in het leger en jullie willen voor niet-katholieken en niet-protestanten ook zo’n dienst? Wel, ja, dat moet kunnen.
In België …? Hallo! De aartsbisschop zelf kwam tussen als het nodig was om te zeggen dat het niet kon. Ca ne ce fait pas. Vlaanderen Vlaams en wij katholiek. Dat betekende ook dat er na zo'n bijeenkomst met de Nederlanders – een studiedag of een studiebezoek – elke keer heel veel frustraties waren. Ik moet niet overdrijven, want ik ben niet snel gefrustreerd. Maar als ik erbij stilstond, dan was het frustrerend. Ik stond er dan ook niet bij stil om niet gefrustreerd te raken. De Nederlanders zeiden: “Je moet het zo en zo doen,” maar zo functioneerde het niet bij ons. Zij bekeken dat nuchterder, veel opener, veel zakelijker dan wij dat ooit konden. Van in het begin hadden ze ook wat nu de UVV-consulenten zijn en de UVV-structuren. Zij hadden die al avant la lettre, om het zo te zeggen. Het secretariaat van het Humanistisch Verbond bestond uit vrijwilligers, het nationaal secretariaat van OVM ... Ik kan ervan meespreken, ik heb het zelf jarenlang gedaan tussen de soep en de patatten.
In Nederland hadden ze geen Oudervereniging voor de Moraal, maar bij het Humanistisch Verbond hadden ze bijna van bij het ontstaan twee of drie medewerkers die werden betaald door de overheid. Ze hadden een lokaal, enz. Dat was vergeleken met ons een droomsituatie. Wat niet betekent dat ik graag Nederlander zou zijn en in Nederland zou willen wonen – dat is een ander verhaal. Die zakelijkheid heeft natuurlijk ook een aantal aspecten die ik persoonlijk minder menselijk vind. Je kan zodanig zakelijk worden dat je vergeet dat je met mensen aan het werken bent en dat je over mensen aan het praten bent. Het Humanistisch Verbond in Nederland was hét voorbeeld hier. Ik zou in het archief moeten duiken om een naam terug te vinden, ik denk van een professor aan de universiteit in Amsterdam, een zeer aimabel man. Hij was de onbesproken figuur. Als er iets moest geregeld worden in Nederland, dan kon hij het met autoriteit, in alle kalmte en in alle rust en zakelijkheid zodanig brengen dat men zei “Ja, dat moet.”