Vrijzinnige voorvechters
Sonja Eggerickx over imago van de vrijzinnigheid
Jimmy Koppen (interviewer): Is er geen stuk van onevenwicht, wat lidverenigingen betreft? Je hebt HVV, Willemsfonds en Vermeylenfonds. Die grote verenigingen zijn met veel leden en activiteiten. Dan heb je zo een aantal van die kleintjes waarvan je met veel moeite moet achterhalen waar komen die vandaan en wat doen die?
Sonja Eggerickx: Ja absoluut, dat is ook een probleem. Aan de andere kant denk ik dat één mens één stem, en ik zeg echt één mens, alhoewel het vooral één man één stem is. Dat vind ik wel democratisch. In IHEU hebben we een ander systeem. Daar is het aantal leden bepaald volgens het aantal stemmen dat je hebt in de algemene vergadering van IHEU, met een maximum van 12 denk ik. Want anders zouden de Noren kunnen beslissen wat wij doen. Maar bij ons, in UVV, is dat niet. Eigenlijk vind ikzelf dat wel goed, maar eigenlijk zou je moeten kunnen bewijzen dat je een werking hebt. Maar er zijn natuurlijk verenigingen die lid zijn, maar die van een andere aard zijn. Bijvoorbeeld: Prik is niet hetzelfde als HVV. Prik zei “Wij hebben 12000 leden”. En dat was juist, op papier. Maar die 12000 leden, wisten zij veel wat er in UVV beslist werd. Dat waren de leerlingen die een abonnement hadden. Dus in die zijn zin zou je kunnen zeggen: niet democratisch.
De Raad van Bestuur is misschien ook te groot. Maar ja, iedere lidorganisatie heeft het recht om iemand in de raad van bestuur te hebben. Maar met een vergadering van 36 mensen geraak je niet vooruit. Je moet die consulteren. Nu komen ze niet meer om de maand samen, maar er was een aantal jaar dat er om de maand een raad van bestuur was. En dan kan je eigenlijk maar zeggen dat en dat is gebeurt, en ga nu maar naar huis. Er is natuurlijk een tekort aan democratie. Een perfecte democratie bestaat niet. Dus in die zin, ja. Ik was iemand die eerder toeliet om iets te zeggen en om te discussiëren. Maar ik kon niet snel genoeg besluiten trekken, in de zin van dat ik zei: het is genoeg geweest.
Jimmy Koppen (interviewer): Kan je daar als voorzitter een stempel drukken op de werking? Omdat je met zoveel verenigingen moet rekening houden? Kan je niet beter als een voorzitter van HVV, het Willemsfonds of van het Vermeylenfonds naar buiten komen als er een bepaald standpunt moet worden ingenomen? Dat dat veel sneller zal doordringen bij de publieke opinie dan een UVV voorzitter.
Sonja Eggerickx: Dat is een vicieuze cirkel denk ik. Eigenlijk zou de voorzitter van die unie naar voor moeten komen, maar dat die ook gevraagd wordt. Alleen merken we in de pers, dat is iets wat mijn voorhangers hadden, dat ik had, en dat Sylvain Peeters nu heeft, men vraagt de voorzitter van UVV niet, men vraagt Etienne Vermeersch. Dat komt omdat Etienne Vermeersch een bekend figuur is ondertussen, en dat al jaren is. Vermeersch kan provoceren, is controversieel en hij is leuk op televisie. Iedereen kent hem ondertussen. Nu komt Jean Paul ook op televisie. Ik denk dat we voor een stuk… We nemen ons zelf zo serieus, en dat moeten we niet doen.
Jimmy Koppen (interviewer): Moet je als UVV-voorzitter kunnen provoceren?
Sonja Eggerickx: Ik denk dat je af en toe zou moeten kunnen provoceren. Provoceren zoals Etienne Vermeersch het doet natuurlijk. Je moet geen Mohammedkarikaturen te maken. Maar de pers is één van de problemen. Ik heb ooit, toen ik voorzitter was, een gesprek aangevraagd met Yves Desmet van De Morgen. Wij stuurden standpunten in maar die werden nooit opgenomen. Dat was in de periode dat er om de 14 dagen iets stond van Hilde Kiebooms ofzo. De … beweging. De naam ontsnapt mij. Zo een heel menslievende, katholieke beweging. Dan eentje van Bart De Wever, die nog geen voorzitter was, of nog maar pas voorzitter was. En dat van ons kwam er nooit in. Ik heb met hem een onderhoud gehad en hij zei : “Ja maar, wat wij in de krant schrijven dat is wat jullie altijd vinden. In Vlaanderen is de pers zo geëvolueerd dat onze standpunten vrijzinnige standpunten zijn. Waarom zouden we u dan nog aan het woord laten? Want het staat al in de pers, door ons.” Ik gaf als tegenargument “Maar nu is het precies of wij bestaan niet.” Toen maakte hij een heel domme opmerking. Hij zei: “het is niet gemakkelijk om vrouwen te vinden die om de 14 dagen een stuk willen schrijven.” Ik wuifde van de andere kant van de tafel en zei “Hier zit er eentje”. Onze standpunten waren zo gekend, zo normaal en doorgedrongen in het alledaagse leven, dat ze ons niet meer moesten vragen om iets te schrijven.
Jimmy Koppen (interviewer): Ik ga daarop aanvullen, want ik heb een tijdje geleden Yves Desmet geïnterviewd, onder andere over vrijzinnigheid. Omdat hij uitgesproken vrijzinnig is. Hij zei letterlijk tegen mij “Waar maakt de georganiseerde vrijzinnigheid zich druk om? Ze hebben gewonnen.”
Sonja Eggerickx: Ja, dat was het. Terwijl wij niet gewonnen hebben. Helemaal niet. Je moet maar eens kijken. Want ook dat, wij hebben een aantal dingen gewonnen, maar niks is voor altijd verworven. Als je ziet hoe men elke keer opnieuw over euthanasie begint te zeuren. Hoe men abortus weer een beetje begint te stoken.
Jimmy Koppen (interviewer): Heeft de georganiseerde vrijzinnigheid dan niet een imagoprobleem? Het gaat altijd over slechte dingen. Men verteld nooit over het goede nieuws.
Sonja Eggerickx: Ja, dat is één van de punten waar ik, tot mijn grote frustratie, niet in geslaagd ben om ze te veranderen. Ik heb ook ooit geprobeerd van te spreken over de niet-vrijzinnigen. Je hebt vrijzinnigen en niet-vrijzinnigen. In plaats van wij zijn de niet-gelovigen. Neen, ik ben vrijzinnige, en je hebt er die niet vrijzinnig zijn. Maar als niet iedereen overneemt, misschien heb ik niet lang en hard genoeg geprobeerd. Maar dan krijg je al een heel ander beeld. De officiële naam voor het vak zedenleer is niet-confessionele zedenleer, in Nederland heet dat humanistisch vormingsonderwijs. Dat is al heel wat positiever. In Berlijn heet dat Lebenskunde. Dat is toch het mooiste wat je u kunt inbeelden. Maar niet-confessionele zedenleer, we zijn tegen, we gaan niet naar, we willen niet dit en we zijn niet zo. Natuurlijk euthanasie en abortus, we zijn voor de autonomie van de mensen maar dan gaat het natuurlijk over zeer private dingen, mensen ervaren dat zo. En ben je voor het doden van mensen of zoiets.
Jimmy Koppen (interviewer): Is het mijn indruk dat sinds de omvorming van de CMD’s, de imagovorming richting huizen van de mens, het logo, de kleur, de foto’s, enzoverder, dat het positieve verhaal beter in de verf komt dan enkel maar met het eerder steriele CMD?
Sonja Eggerickx: Ik denk het wel. Ik ben vrijwilliger voor de plechtigheden, dat is het meest in het crematorium hier in Lochristie. De plechtigheden die wij doen daar staat het logo van het huis van de mens op en dan de naam van degene voor wie de plechtigheid is. Om aan te tonen in welk van de zalen het is. Ik hoor ook van mensen die staan te wachten voor een andere plechtigheid “Tiens, wat is dat? Dat is mooi.” Dan denk ik “we zitten goed”. Sommige mensen zeggen van “Het huis van de mens? We zijn toch allemaal mensen.” Maar ik denk dat het toch wel ingeburgerd is. Waar men een enorme discussie over gehad heeft, en nog altijd, zeker mensen van mijn generatie, dat is de fakkel die niet meer genoeg in beeld komt. Het is omdat ik en een aantal mensen er echt op aangedrongen hebben dat die er nog opstaat. Weliswaar in het grijs, maar hij staat er nog op. Omdat ik van het oordeel ben dat je een symbool niet zomaar weggooit, dat heeft een erkenningswaarde. Als er kindjes, hier in Gent, met de bootjes voorbij het huis van de mens varen, en vroeger voorbij het CMD, dan zeiden ze “Kijk, de vlag van zedenleer”. Dat is een herkenningsteken. Dat is belangrijk dat je een symbool hebt. Je moet dat niet zomaar veranderen. Ik had voorgesteld om het symbool te nemen van The Happy Human, van IHEU, omdat dat in meerdere landen gebruikt wordt en omdat dat terugkomt in onze mannetjes.
Jimmy Koppen (interviewer): Want de fakkel dat is iets regionaal. Dat is internationaal niet zo bekend als The Happy Human.
Sonja Eggerickx: Neen, inderdaad niet. Maar tot mijn grote verwondering is er ergens, ik denk in Afrika, iets met een fakkel. Dus er zijn er nog met fakkels, maar een minderheid. Het is veel gemakkelijk om die Happy Human als symbool te nemen, dan die fakkel en die zes mensjes. De CAL heeft van die mannetjes al vrouwtjes gemaakt. Wat ik goed vind op zich, maar wat niet de essentie is. Ik vind die Happy Human een mooi gestileerd beeld. Ik ben drie keer in India geweest. Als in een dorp komt waar men een beetje van een vrijzinnig ontmoetingscentrum heeft en je ziet aan de buitenkant die Happy Human, ik vind dat leuk. “Kijk, dat zijn we”.