Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Els Goderis over Justitioneel Welzijnswerk
Els Goderis: Achteraf bekeken zijn er grote gelijkenissen met de job van moreel consulent, want het is ook het bieden van een luisterend oor aan die mensen. Het zijn bij mij eigenlijk allemaal mannen, langgestraften die ver van huis waren opgesloten, die nog weinig contact hadden met familie of vrienden – dus vrij vereenzaamd op dat vlak – en die gewoon eens iemand van buiten wilden zien. En dus via Justitieel Welzijnswerk stelden zij die vraag en toen werd er binnen de equipe van de vrijwilligers – en de beroepskrachten ook wel – gekeken wie die gesprekken kon gaan doen. Eigenlijk is dat ook zorg, luisteren naar die mensen, maar het was zeker niet de bedoeling dat wij concreet aan de slag gingen met bepaalde zaken. Absoluut niet. Het was vooral luisteren.
Lisa Dejonghe (interviewer): Maar het was dan toch iets anders dan de moreel consulent in de gevangenis…
Els Goderis: Ja, inderdaad. Moreel consulenten in de gevangenis hebben een heel duidelijk levensbeschouwelijk etiket. Je werkt vanuit de vrijzinnige humanistische visie. Daar bij Justitioneel Welzijnswerk – ze wisten uiteraard wel waarvoor ik stond – speelde dat eigenlijk geen rol. Je kon daar in gesprekken uiteraard over spreken, maar dat was niet mijn insteek, dat was niet mijn uitvalsbasis. Op die manier werd ik ook niet door de anderen gezien. Ik was een vrijwilliger verbonden aan Justitioneel Welzijnswerk. Maar eigenlijk ging het in se over hetzelfde: beluisteren, een beetje terugkoppelen, erkennen van een aantal zaken, en ja zorgen voor menselijk contact.
Lisa Dejonghe (interviewer): En daar bent u dan ook gaan werken?
Els Goderis: Inderdaad. Op een gegeven moment was er een vacature. Dat was ook in het post-Dutroux-tijdperk, toen er plots een aantal financiële middelen waren en ze eigenlijk een bemiddelaar maatschappelijke dienstverlening wilden aanstellen in de gevangenis van Brugge – ook onder de Vlaamse Gemeenschap. Het was eigenlijk de bedoeling dat wij een aantal zaken die de Vlaamse Gemeenschap buiten de gevangenismuren realiseerde – op vlak van arbeid en tewerkstelling, op vlak van onderwijs en cultuur – om die zaken ook een stukje te realiseren binnen de gevangenismuren. Bijvoorbeeld naar opleiding, naar bibliotheek, naar vormingen,… Ik werkte samen met een collega, dus we hadden dan toffe ideeën, maar het geld om die ideeën te realiseren moest van Justitie komen. En Justitie had daar op dat moment zeker geen geld voor – en uiteraard nog altijd niet. Dat was ook hun zorg niet. Dus eigenlijk ben ik daar niet zo lang gebleven, want na een aantal maanden had ik het gevoel: “Ik kan hier eigenlijk niks, niks doen.” Opvang had op dat moment al eens aan mijn mouw getrokken – “Wil je niet bij ons komen werken?” – en dan heb ik dan de overstap gemaakt naar Opvang, nog altijd in combinatie met Radio 2.