Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Els Goderis over vrijzinnigheid en samenwerking
Els Goderis: Eerst en vooral denk ik – en dat is misschien niet zozeer te linken aan het thema zorg – dat we aandacht moeten hebben voor het uitsterven van de vrijzinnigheid. Als je ziet wie nu in de lidverenigingen actief is, gaat het vaak om zeventigplussers. Als ik de raad van bestuur van UVV bekijk, zijn dat relatief oude mensen. Dat zal bij CAVA ook zo zijn. Dat is een aandachtspunt. Waar vroeger – en nu nog – een aantal mensen vanuit een anti-houding reageerden, merk ik zelf dat we als jonge generatie niet meer zo combatief zijn. Dat hoeft ook niet. Die anti-houding vind ik fout. We moeten het samen doen, maar we mogen onze identiteit niet verloochenen en verliezen. We moeten volharden vanuit onze insteek, maar op een positieve manier. Ik denk dat het de grootste uitdaging is om bekendheid creëren op een positieve manier. We moeten zelf positief anticiperen en niet altijd reageren tegen iets, want dat gebeurt nu nog altijd veel te vaak. Zo maak je je niet populair. Je moet proberen om met een positief verhaal naar buiten te komen. We werken nu mee aan WereldLichtjesDag. Dat is overgewaaid uit Amerika. Op 11 november worden er wereldwijd lichtjes aangestoken voor overleden kinderen. In België gebeurt dat om zeven uur ’s avonds. In Ieper doen ze mee. In Brugge werden we aangesproken door begrafenisondernemers en de stad Brugge om daar samen iets rond te doen. Je kunt daaruit besluiten dat we ondertussen gekend zijn. Het feit dat de vrijzinnigheid voor veel mensen een groot kluwen is, is ook een uitdaging en een probleem voor de toekomst. Je hebt HVV – één van de grotere lidverenigingen of zelfs de grootste lidvereniging – tal van andere lidverenigingen en de huizen – die vroeger CMD’s waren. Hoe zit dat eigenlijk in elkaar en wat met de financiering? Het is echt een kluwen. We slagen er niet in om eenheid te vormen. Dat is ons probleem, denk ik. Als je vijf vrijzinnigen samenzet, heb je zes verschillende meningen. Er is op dat vlak werk aan de winkel, maar we moeten met een positief verhaal naar buiten kunnen komen. Het feit dat we nu al wat meer actief zijn op het middenveld, zorgt ervoor dat we eigenlijk al een stuk gekender zijn en dat mensen of organisaties zelf komen aankloppen om samen te werken. Waar wij vroeger altijd de vragende partij waren om samen te werken en waar er toch altijd wat gereserveerdheid was, merken we nu dat er een omgekeerde beweging bezig is. Dat gaat dan bijvoorbeeld om LEIF. Het is nogal logisch dat we op dat vlak samenwerken. Çavaria is een ander voorbeeld. De organisaties is zelf om samenwerking komen vragen. Zij hebben bijvoorbeeld een aantal zaken ontwikkeld die we hier ter beschikking stellen en die hier uitgeleend kunnen worden. Van Çavaria of het Regenbooghuis in Oostende, komt hier regelmatig iemand een zitdag houden. Meer en meer organisaties vragen om de vergaderlocatie te gebruiken. We hebben de Bond Zonder Naam – die toch van katholieke oorsprong is – en nog een aantal andere verenigingen, zoals Vormingplus, die vragen om een lokaal te gebruiken of om iets samen te doen. Er is ook de diversiteitsdienst in Brugge. Dat is wel gegroeid. Het is een kwestie van te blijven timmeren aan de weg, want we zijn er nog lang niet. We zitten met een achterstand van 2000 jaar ten opzichte van de katholieken. Je moet een positief verhaal brengen en aanwezig blijven op het middenveld. We moeten tonen dat wij inderdaad ook niet meer zo fundamentalistisch zijn en dat er met ons samengewerkt kan worden; het uitsterven tegengaan. We hebben jongeren nodig, maar dat is het grootste probleem. We bereiken die onvoldoende. Na het feest van de vrijzinnige jeugd valt dat voor een stukje stil. Heel vaak gaan ze dan naar het katholiek onderwijs. Soms komen ze terug, bijvoorbeeld in het kader van hun huwelijk, maar die groep verlies je toch grotendeels. We proberen meer samen te werken met leerkrachten zedenleer, maar dat loopt niet altijd zo vlot. Het is afhankelijk van de leerkracht of die met zijn of haar klas tot bij ons komt of samen iets organiseert. Dat is ook iets waar we met het oog op de toekomst proberen op in te zetten. We willen voor de derde graad van het middelbaar nog iets aanbieden zodat ze onze naam horen en ons nog eens leren kennen in de hoop dat ze ons later weer weten te vinden, als ze ons nodig hebben. Anderzijds is er een zeer groot aanbod naar jongeren toe. Waar kunnen we ons in onderscheiden? We zitten met een vrijzinnige jeugdbeweging. HJ/ Hujo, maar dat loopt ook niet zo super.