PIONIERS VAN DE VRIJZINNIG-HUMANISTISCHE ZORG
Jan Verlinden over moreel consulent in de gevangenissen van Wortel, Hoogstraten en Antwerpen
Jan Verlinden: Ik ben een tijdlang moreel consulent geweest in drie gevangenissen. De eerste twee gevangenissen waren Wortel en Hoogstraten. Wortel was eigenlijk voor landlopers en daklozen – het was meestal een bejaardenclub. Dat was een heel open domein, waar geen al te strikt of streng regime gold. Ik ben daar nooit opgeroepen – nooit. De eerste stap was telkens gaan kennismaken met de directie: ik stelde mij voor, gaf aan in welke omstandigheden ze mij konden contacteren en liet mijn contactgegevens achter. In Wortel ben ik dus nooit opgeroepen – ook wel begrijpelijk als je het systeem zag en de aard van de gedetineerden. Dat was bijna vanzelfsprekend. We hadden daar als vrijzinnige een pion. Luc Devuyst en ik hebben dat samen gedaan, maar wij zijn nooit opgeroepen.
In Hoogstraten werden we op het randje van het vijandige af onthaald. In Wortel niet, daar was het eerder gemoedelijk met een pintje en een sigaar. In Hoogstraten vroegen ze zich echt af: “Wat komen die kerels hier doen?” De aalmoezenier had daar natuurlijk zijn kapel en zijn vaste entrees. Hij werd uitgenodigd op alle vaste festiviteiten – voor zover dat bestaat in de gevangenis. Maar het bestaat wel hoor: de nieuwjaarsviering, de kerstviering,… Meestal waren die gelinkt aan de katholieke godsdienst. We werden daar nooit voor uitgenodigd. Voor geen enkele, ook niet voor Nieuwjaar. Ik begrijp dat ze vinden dat ze ons niet moeten uitnodigen met Pasen, maar met Nieuwjaar zou dat… Enfin. We werden er buiten gekeken. Zelfs al zou er daar ooit een gevangene geweest zijn die het in zijn duffe hoofd had gekregen om toch een vrijzinnig moreel consulent te vragen, dan zou hij waarschijnlijk eerder in handen gekomen zijn van de aalmoezenier dan van ons. Omdat men er genoeg kon manipuleren of invloed op uitoefenen om het te beletten…? Ik weet niet of er ooit iemand geweest is die de euvele moed heeft gehad.
Ik ben dan ook nog even – ik weet niet meer precies hoe lang, ik denk ongeveer vijf jaar – moreel consulent geweest in de Centrale Gevangenis in Antwerpen in de Begijnenstraat, de beruchte, beroemde Begijnenstraat. Daar heerste meer een grootstedelijke mentaliteit, ook bij de directie, bij de cipiers, bij aalmoezenier. Daar ging het er ietwat neutraler, ietwat opener aan toe: “Jij wilt bijstand? Maar je wilt niet met de aalmoezenier praten? Oké, vul dit formuliertje eventjes in en we regelen dat.” De sfeer was daar veel losser. In die gevangenis heb ik een paar keer een oproep gekregen en dat was wel een voordeel, bij wijze van spreken. Want eens zo’n oproep gelanceerd werd, bouw je een band op met die gevangenen. Ik had daar een vrij goeie band met een behoorlijk moordenaar, een beer van een vent, die dan op een zeker ogenblik voorwaardelijk vrij kwam, penitentiair verlof of zoiets kreeg. Daarvan heeft hij geprofiteerd om opnieuw een moord te plegen. Als ik het mij goed herinner, is hij toen overgeplaatst naar Oudenaarde. Dat heb ik dan wel doorgespeeld aan de consulent van Oudenaarde, maar in hoeverre dat daar verder ging, daar werd ik niet van op de hoogte gehouden.
Pierre Mockx was toen consulent in Sint-Gillis en in Vorst. Vanuit diezelfde mentaliteit – hij was ook perfect tweetalig en kon zowel de Franstaligen als Nederlandstaligen bedienen – had Pierre daar echt vaste voet aan grond. Hij reisde naar de verschillende afdelingen van het Humanistisch Verbond om te vertellen over zijn ervaringen als consulent. Dat was een vorm van betrekken bij de werking en zo mogelijk nieuwe vrijwilligers te engageren.