Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Tania Ramoudt over contact met de familie
Lisa Dejonghe (interviewer): Had u ook contact met de familie?
Tania Ramoudt: Nee, dat gebeurt weinig. Dat zit ook niet in onze opdracht. We hebben binnen de muren zo veel werk, want we zijn echt overbevraagd. We hebben in 2007 die negen voltijdse equivalenten gekregen, maar dat is ruim onvoldoende om aan de vraag te beantwoorden. Dat is ook de reden waarom we met een batterij aan vrijwilligers zitten. We hebben een 60-tal vrijwilligers voor heel België. Er zijn enkel sporadisch contacten met de familie. We hebben daar de tijd niet voor en dat is niet de bedoeling. Sommige gedetineerden vragen dan ook: “Als ik hier buiten ben, kan je me dan buiten verder opvolgen?” Het houdt echter op als ze buiten de muren zijn. Desnoods verwijzen we door naar een huisvandeMens. Er zijn een aantal consulenten die de eerste keer meegaan, als ze aangeven dat ze daar met een consulent verder willen. De meesten haken echter af en dat is wel spijtig. Het is ook zeer individueel. Het gebeurt regelmatig dat gedetineerden, zeker als ze lang gestraft zijn, overgeplaatst worden, van de ene gevangenis naar de andere. Ze zitten niet hun hele straf in dezelfde gevangenis uit. In één gevangenis – bijvoorbeeld Brugge om een willekeurig voorbeeld te geven – klikt dat heel goed met die moreel consulent. Die man wordt naar Leuven Centraal getransfereerd en daar klikt dat niet zo goed met die persoon. Dat is ook heel persoonlijk. Dat geldt ook voor de moreel consulent. We hebben, als we ons niet op ons gemak voelen bij iemand, het recht om te zeggen dat je daar niet mee verder gaat. Het is dan wel de bedoeling dat je die persoon naar een ander moreel consulent doorstuurt. Dat wordt dan onderling afgesproken, omdat je in elke gevangenis meestal meerdere consulenten hebt. Meestal gaat het om één bezoldigde met één, twee of drie vrijwilligers. In grote gevangenissen gaat het zelfs om nog meer vrijwilligers. Wij zijn ook geen onbeschreven blad. Wij hebben ook ons eigen leven. We hebben ook dingen meegemaakt. De verhalen die wij horen, kunnen dus soms zeer dichtbij komen. Ik zeg ook altijd: “Zorg voor de zorgenden.” Je moet ook voor jezelf zorgen. Als het bij onszelf niet oké is, dan kunnen we er ook niet zijn voor de gedetineerden. Dat is belangrijk. Elke consulent moet daar op zijn manier mee omgaan. Er zijn consulenten die ontspanning vinden in het spelen van muziek of in hardlopen. Ik had ook dagen dat ik thuiskwam en dat het even genoeg was geweest. Dan nam ik mijn hond en ging ik een grote wandeling maken. Je moet dat voor jezelf bepalen. We hebben daarom per taalrol – we zijn nog één van de weinige tweetalige stichtingen in België – ook vijf overlegmomenten per jaar. Per taalrol zijn er ook intervisiemomenten. Dan kan men de problemen die men tegenkomt op het werkveld met een externe supervisor bespreken. Er zit daar niemand bij van de stichting – ik zit daar ook niet bij – omdat het een veilige groep moet zijn. Ze moeten vrijuit kunnen praten over wat ze tegenkomen in het werkveld. Bovendien hebben ze de mogelijkheid om een individuele supervisor naar keuze te zien. Als ze zeggen “Daar zit ik echt mee. Ik blokkeer daar,” dan hebben ze de gelegenheid om naar een supervisor, therapeut of psycholoog te gaan op kosten van de SMB. Als elke week iemand zien, dan gaan we ons daar vragen bij stellen, maar het kan gebeuren. Het is belangrijk dat de consulenten goed in hun vel zitten om hun werk goed te kunnen doen. Het is ook een zeer eenzaam bestaan. Er lopen wel meer mensen rond, maar de kans is klein dat je elkaar tegenkomt. Soms zien ze elkaar alleen nog op de overlegmomenten of tijdens intervisies. We mogen zeven dagen per week naar de gevangenis. Er zijn een aantal vrijwilligers die tijdens de week werken en enkel in het weekend gaan. Dat kan. Dat mag. Vanaf het moment dat de deuren open zijn van de gevangenis, mogen we binnen. De uren gaan nu wel veranderen, maar normaal is dat van zes uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds. In die periode mogen we binnen en mogen we ons werk doen. Ze hebben natuurlijk liever niet dat je daar om kwart voor zes aan de deur staat, maar theoretisch gezien zou het kunnen. Ze komen mekaar weinig tegen. Vandaar het eenzaam bestaan. Sommige gesprekken kunnen toch wel zeer zwaar zijn. Het is emotioneel zeer belastend. Het is niet dat je daar gestresseerd buitenkomt, maar je zit een hele dag naar de miserie van iemand anders te luisteren. Je moet voor jezelf een manier vinden om daar mee om te gaan.