Vrijzinnige voorvechters
Sonja Eggerickx over Unie Vrijzinnige Verenigingen
Sonja Eggerickx: Ik ben in de Unie Vrijzinnig Verenigingen terecht gekomen als vertegenwoordiger van WLE, van de werkgemeenschap. Ik heb naar aanleiding van dit gesprek proberen nadenken sinds wanneer ik in de Raad van Bestuur zat, en ik weet het niet meer. Alleszins van in de jaren ’80, maar ik weet het niet meer. Eind jaren 80 denk ik. Dat zou ik wel kunnen vragen want ik denk dat archieven van UVV wel goed bewaard zijn. Dus dat zou ik na kunnen gaan, maar heel lang. Ik heb heel lang gewoon in de Raad van Bestuur gezeten. Dan ben ik een aantal jaar ondervoorzitter geweest, onder Michel Magits. In 2002 ben ik voorzitter geworden van de Unie. De eerste vrouwelijke voorzitter.
Jimmy Koppen (interviewer): Heeft u die rol van de Unie Vrijzinnige Verenigingen zien evolueren?
Sonja Eggerickx: Toen ik in het begin ging was er nog geen erkenning, dus dan lag de nadruk daarop. Het feit dat de lidorganisaties moesten verenigd worden, om die erkenning erdoor te krijgen. Daar merkte ik vlug dat al die verschillende verenigingen dachten nu gaan we allemaal erkend worden als dusdanig, gaan we allemaal in het geld zwemmen. Ik overdrijf nu. Ik stel het zwart-wit. Maar dat was niet natuurlijk want na de erkenning bleek dat de unie herkend werd als vertegenwoordiger. Dan is er heel veel tijd en energie gekropen in het op één lijn brengen van die organisaties, met toch een aantal van hen zeer uiteenlopende belangen. Humanistische Verbond bijvoorbeeld was voor een stuk de ideologisch denktank, terwijl Willemsfonds en Vermeylenfonds zijn culturele verenigingen, die inderdaad wel zeer vrijzinnig geïnspireerd zijn, maar die zich toch bezig hielden met andere zaken. Dan heb je hier in Gent ‘t Zal Wel Gaan, die mee aan de wieg stond van UVV, maar die altijd maar ging en nog altijd gaat dwarsliggen. Omdat zij ’t Zal zijn zal ik maar zeggen. Met alle respect en heel veel liefde, maar goed, zij gedragen zich altijd… Waar dan de oudstudentenbond van Brussel, BSG een veel, gematigder zal ik niet zeggen, maar een realistischere houding genomen hebben naar UVV toe. En dan krijg je de erkenning, dan is er heel die strijd geweest, niet alleen om subsidies te krijgen, waar je elk jaar moest afwachten hoeveel je ging krijgen. In 2007 is Diest goedgekeurd, maar er is nog altijd geen centrum. Dan is daar de nadruk op gelegd om al die centra’s voor morele dienstverlening, zoals dat toen heette, opgericht kon worden. Dat er personeel kwam, dat dat personeel geschoold was, dat er examens voor uitgeschreven werden. Gelukkig is heel die juridische… Dus toen ik voorzitter werd was dat allemaal goedgekeurd, moest dat uitgevoerd worden. Toen zijn er wel een heel aantal geopend. Het kwam tot uitvoering. In het laatste jaar van mijn voorzitterschap 2012, maar het zal ter voorbereiding al in 2011 geweest zijn, is er een staten generaal geweest om te toekomst te bespreken. Waar willen we nu naar toe? We hebben nu al die huizen. We hebben nu al die mensen die voor ons werken. Hoe doen we dat? Hoe worden de lidorganisaties daar nog bij betrokken? En dat is nog is volle evolutie.