VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Monica De Coninck over financiering erediensten, imams, moskee, migratie en professionele opleiding
Monica De Coninck: Ik denk dat dat een moeilijke oefening zal zijn, want je kunt je de vraag stellen wie dat meer nodig heeft. Ga je dan werken met een soort registratie met ondersteuning vanuit het buitenland of niet? U zei daarnet dat de Turkse imams minder problemen geven. Ik merk alleen dat de Turkse overheid, die een minister heeft voor godsdienst, daar wel een rol in speelt en wel een soort keuze maakt. Ik merk in Antwerpen dat de gelovigen in bepaalde moskeeën zelf eisen dat er een modernere en meer open imam komt. Die eis is er omdat ze merken dat er bijvoorbeeld heel veel van hun kinderen geen Arabisch meer spreken, of toch niet genoeg. Bijgevolg is er dus nood aan een imam die zeer goed Nederlands spreekt en die de onderwerpen van onze maatschappij met hen kan bespreken. Ik weet dat die evoluties nooit in de kranten komen. Dat zal waarschijnlijk iets te positief zijn. Voor wat betreft dergelijke situaties vind ik dat we actiever moeten ondersteunen. Ik merk alleen – ik ben er sterk mee bezig geweest – dat je om een erkenning te krijgen als moskee je door een lijst van allerlei voorwaarden moet. Je moet dat dan bewijzen. Als je dat allemaal kunt bewijzen, dan heb je absoluut geen geld meer nodig, want dan is uw moskee ongeveer perfect in orde. Degene die die wetgeving gemaakt heeft, heeft dat heel slim aan boord gelegd; eigenlijk om ervoor te zorgen dat ze dat niet krijgen. Ik ga nu een beetje kort door de bocht, maar daar komt het eigenlijk op neer. Ik denk dat als je zegt: “We vertrekken vanuit een pluralistische maatschappij met respect voor iedereen”, dan vind ik dat je alle erkende godsdiensten de kans moet geven om een menswaardige infrastructuur te ontwikkelen. Indien ze er meer bladgoud willen aanhangen, dan moeten ze daar maar zelf voor zorgen. Het moet mogelijk zijn om een stukje professionaliteit te krijgen, want ik merk – heel specifiek rond moskeeën – dat de eerste migranten die hier vijftig jaar geleden zijn toegekomen een huis-tuin-en-keukenmoskee opgericht hebben met de middelen die ze hadden. Die generatie is nu aan het wisselen. De jongeren willen ook niet meer naar een krot gaan, maar willen daar ook fier op zijn. We zouden van die wissel van verantwoordelijken, van generaties, gebruik moeten maken om via ondersteuning ook voorwaarden op te leggen. We leggen namelijk heel wat voorwaarden op en eisen ontzettend veel, maar we komen onze verplichtingen eigenlijk langs de andere kant niet na. Dat maakt de discussie verschrikkelijk moeilijk. Op die manier krijg je ook veel ranzigere discussies rond allerlei andere religieuze symbolen in de maatschappij. Ik denk dat we als vrijzinnigen – ik voel dat toch zo aan – daar – hoewel wij niet gelovig zijn – eigenlijk wel een rol in kunnen spelen; zelfs in het kader van actieve tolerantie naar andere religies. We kunnen vanuit een rechtvaardigheidsgevoel een stuk katalysator zijn om die discussies toch een beetje op een eerlijke manier te laten verlopen.