Vrijzinnige verhalenavonden
Het publiek over school, katholicisme, vrijzinnigheid en godsdienstles
Spreker 1: Wanneer heb ik mijn eerste slechte ervaring gehad — want ik heb ook godsdienst gevolgd? Dat was in het derde leerjaar en het is er nooit meer uit gegaan. Tot op dit moment kan ik mij die dag helder herinneren. Ik wil maar aangeven wat dat nagelaten heeft. Dat is zoiets dat je nu draagt, waar je onbewust tegen vecht. Ik kan mij inbeelden dat men dat op die momenten ziet als ‘anti’. Ik voel mij daarin niet ‘anti’, maar afschermend. Begrijp je wat ik bedoel?
Spreker 2: Men heeft mij op een moment in mijn puberteit, waarin je nog te weinig maturiteit hebt om je daartegen te verzetten, psychisch gekraakt. Ik overdrijf niet en ik durf hier zeggen — niet dat ik hier een held wil zijn — dat ik suïcidale neigingen heb gehad op 17-jarige leeftijd. De redding is geweest dat ik in die periode naar Nederland ben vertrokken. Dus als er iemand is, die bereid is om bij wijze van spreken de zaak te dynamiteren, dan ben ik het wel. Toch heeft dat niets te maken met het feit dat ik vrijzinnig geworden ben. Daar wil ik het eigenlijk over hebben. Ik vind het dus een verkeerd uitgangspunt om te zeggen: “Ik ben tegen het katholiek geloof of tegen het kerk als instituut. Ik heb daar slechte ervaringen mee en dus ga ik maar aan de andere kant van de lijn staan.” Dat bedoel ik in feite.
Spreker 3: Bij mij was op dit moment het volgende de trigger: “Ik denk hier zelf en het klopt hier niet, hetgeen jij mij vertelt.” Vandaar: pas als je zelf begint te denken, zet je de stap. Het kon evengoed naar iets ander geweest zijn. Ik herinner me perfect die les godsdienst. Ik krijg dan nog een kramp. Ik vloog ook buiten uit de les, omdat ik een vraag stelde. Op dat moment en ook nu nog begrijp ik niet hoe dat de reactie van die leerkracht kon zijn.