Onderzoek
Jean-Jacques Amy: een wetenschappelijke carrière
Jean-Jacques Amy wordt op 20 september 1940 in Antwerpen geboren. Zijn vader Pierre is geneesheer, dus de appel zal niet ver van de boom vallen. Jean-Jacques doet eerst de afdeling Latijn-wiskunde aan het Atheneum in Berchem, wat in de periode van de schoolstrijd een duidelijke levensbeschouwelijke keuze inhoudt. Daarna studeert hij aan de ULB. Tijdens zijn stage in een ziekenhuis in Schaarbeek wordt hij voor het eerst ruw geconfronteerd met de werkelijkheid. Vrouwen met een miskraam worden er slecht behandeld. “Want men veronderstelde dat er ongetwijfeld een ‘engeltjesmaakster’ tussenbeide gekomen was. De vrouw werd uitgekafferd en op de ruwste manier onderzocht. De baarmoederwand werd geschraapt om pijn te veroorzaken om haar ervan te doen afzien om nog ooit een zwangerschapsafbreking te laten verrichten. Er waren nauwelijks artsen bereid om een vrouw in noodtoestand te helpen. Enkelen wel, voor onwaarschijnlijk hoge bedragen. En sommigen uit een humanistische overtuiging – maar die zich niet bekend maakten.”1 In 1965 krijgt hij zijn ULB-diploma als ‘docteur en médecine, chirurgie et accouchements’. Hij specialiseert zich het jaar daarop in Antwerpen aan het Prins Leopold-instituut voor tropische geneeskunde, waar hij een levendige belangstelling voor heeft. In de daarop volgende jaren brengt de drang om zich verder te bekwamen hem naar de VS. Hij komt er in ziekenhuizen in Richmond (Virginia) en New York in contact met de achtergestelde zwarte bevolking en ziet er de dramatische gevolgen van zwangerschappen bij meisjes die tot een kansarm milieu horen, waarbij pogingen om bij zichzelf een abortus te veroorzaken, vaak dodelijk aflopen.2 Het dringt tot hem door dat vrouwen verplicht zijn te liegen om geholpen te worden, want abortus is, ook in de VS, strafrechtelijk vervolgbaar. Wanneer vier verschillende Amerikaanse staten in 1970 gelijktijdig het recht op abortus erkennen, ervaart hij dat als een opluchting en een logische maatregel om de wantoestanden op dit gebied tegen te gaan.
Na zijn specialisaties in de VS, die hij succesvol afsluit met een aantal getuigschriften (1971), verkiest hij burgerdienst in een ontwikkelingsland boven legerdienst. Hij wordt twee jaar docent in verloskunde en gynaecologie aan de universiteit van Makerere in Kampala (Oeganda). In datzelfde jaar komt Idi Amin er aan de macht, die zich al snel laat opmerken door zijn dictatuur en zijn Afrikaniseringspolitiek, waardoor buitenlanders in een zeer onveilige situatie terecht komen. Enkele van zijn collega’s overleven het niet. Na een passage langs de universiteit van Singapore keert Amy terug naar België en wordt hij wetenschappelijk medewerker aan de RUGent, maar hij kan maar moeilijk wennen aan het tweeslachtige karakter van de universiteit op bio-ethisch gebied. “Vlaanderen was nog zwaar katholiek, ook aan de Rijksuniversiteit van Gent. Aanvragen voor abortus werden meestal geweigerd. Ik verwees vrouwen dus systematisch door naar Nederland waar abortus werd gedoogd. Een vrouw waarbij abortus werd geweigerd stond op een avond met haar man aan mijn deur. Druipend nat. Ik herkende haar van de raadpleging. Ik zag dat ze aan het wenen waren, ik had geen keuze. De instrumenten die ik zelf niet had smokkelde ik uit het ziekenhuis en ik kocht een fietspomp, waarvan ik de klep omkeerde zodat ik er – met hulp van de echtgenoot - een zuigcurettage mee kon uitvoeren. Met de schrik op het lijf heb ik thuis mijn enige clandestiene abortus gepleegd. Maar er waren drie gelukkige mensen.”3
Maar ondertussen werkt de VUB koortsachtig aan haar nieuwe ziekenhuis in Jette en probeert het kundige artsen aan te trekken die klaar moeten staan als het ziekenhuis in 1977 zal opengaan. De VUB heeft al professoren in de geneeskunde, maar die werken op dat moment nog in het Sint-Pietersziekenhuis, het ULB ziekenhuis in Brussel. In 1975 komt Amy er onder het etiket VUB werken, in afwachting tot het AZ zal openen. Het ziekenhuis ligt in de Marollen, een buurt die in de jaren ’70 al een tijdje aan het verpauperen is en waar alle grootstedelijke problemen zich stellen. Het diensthoofd, professor Hubinont, is een charismatische figuur. Begin jaren ’70 heeft hij de abortushulpverlening in zijn dienst geïntegreerd. ‘Aimer à l’ULB’ is het eerste poliklinisch abortuscentrum in België. Hubinont steunt in het openbaar dr. Willy Peers, de arts uit Namen die al sinds 1970 abortussen uitvoert.4 Beiden maken grote indruk op Jean-Jacques. Uiteraard gebeurt dit niet zonder medeweten van de rectoren van beide universiteiten. Rector Van Geen spreekt in 1976 zijn onvoorwaardelijke steun uit aan de gynaecologische afdeling van het ziekenhuis, als het Parket er enquêteert.
Wanneer het AZ in Jette in 1977 open gaat, wordt Amy ‘dienstdoend Dienstverantwoordelijke’ van de afdeling Gynaecologie, Andrologie en Obstetrie (samen met prof. Schoysman). Hij zet de ULB-traditie verder door aan de Medische Raad te verklaren dat abortushulpverlening behoort tot de routinematige ingrepen die hij in de toekomst zal uitvoeren. Geneesheer-directeur Louis Tielemans is initieel niet helemaal gelukkig met dit voorstel. De jonge directeur heeft de opdracht om van het ziekenhuis een successtory te maken en vreest dat conservatieve krachten dit beleid als een provocatie zullen zien en dit zullen aangrijpen om een satellietziekenhuis van de KU Leuven in dezelfde omgeving te vestigen. Maar Amy wint het pleit; het VUB-ziekenhuis zal mede daardoor naam maken als een zeer progressief en modern ziekenhuis. Vanaf dan begint echter ook het kat en muisspel met de politie en het gerecht. Amy is in de jaren erop verplicht vele dagen op het Justitiepaleis door te brengen, gelukkig gesteund door het AZ en de universiteit. Het repressieve abortusbeleid van de Belgische Staat wordt zo door de geëngageerde professoren van de ULB, VUB en Namen tegengewerkt en het zal pas eindigen met de abortuswet in 1990.
Ondanks zijn perikelen met het gerecht slaagt Amy er toch in om zijn carrière op onderwijs- en onderzoeksgebied uit te bouwen. In 1979 is hij al diensthoofd en coördinator van het departement Gynaecologie. In datzelfde jaar wordt hij docent voor het onderwijs van de ‘obstetrische en gynaecologische kliniek’ en krijgt hij leeropdrachten voor de klinische demonstraties en seminaries in de obstetrica en de gynaecologie van het 4e doctoraatsjaar. In 1987, wanneer hij hoogleraar wordt, komen daar de cursussen ‘Engelstalige geneeskundige terminologie’ en ‘Verloskunde, gynaecologie, andrologie, sexuologie’, ‘Endoscopie’ en’ Reproductieve biologie’ bij. Door herbepalingen van zijn opdracht zal hij later ook nog ‘Birth control’ en ‘Fertiliteit’ doceren. Hij wordt bevorderd tot buitengewoon hoogleraar in 1995.
Het is hier niet de plaats om gedetailleerd in te gaan op de wetenschappelijke specialiteiten van prof. Amy. Zijn collega’s-geneesheren zijn daarvoor beter geplaatst. Maar we moeten toch iets over zijn expertise te zeggen. Tijdens zijn carrière publiceert Amy breed over gynaecologische thema’s, en bestudeert onder meer het vruchtwater, de fysiologie van de arbeid van de bevallende vrouw, baarmoederactiviteit, zwangerschapsafbreking, pathologie van de vulva (incl. vrouwelijke genitale verminkingen), postpartumbloeding, congenitale toxoplasmose, geboorteregeling en de klinische toepassingen van prostaglandines. Die laatste zijn hormoonachtige stoffen die een belangrijke rol spelen in het afweersysteem en ook bij het op gang komen van een bevalling. Over de rol van de prostaglandines in de menselijke voortplanting coördineert hij een boek: Les prostaglandines et la réproduction humaine, Paris, 1979. Daarnaast schrijft hij nog leerboeken (i.s.m. Michel Thiery, Gynecologie obstetrica, Gent, 1984 en een leerboek over de kinder- en adolescentengynaecologie). Zijn laatste boeken (La bête rôde encore. Essai sur l'incitation à la haine, 2017 en ‘Anoniem' is een vrouw. De strijd voor gelijke rechten, 2019) tonen dan weer meer zijn morele engagementen.
Ondanks alle woelige gebeurtenissen staat de expertise van Amy nooit ter discussie. Zelfs op het moment dat de processen welig tieren, krijgt hij diverse verzoeken om zijn expertise ter beschikking te stellen van de Belgische overheid. Zo is hij expert bij de geneesmiddelencommissie van het Ministerie van Volksgezondheid (1980-1988), lid van de Nederlandstalige Kamer van de Erkenningscommissie van specialisten in de gynaecologie/verloskunde (vanaf 1983) en lid van de Hoge Gezondheidsraad (1990) bij hetzelfde Ministerie, alsook lid van de Vlaamse adviescommissie voor Perinatale zorg (1990). Hij zal ook een aantal keren secretaris- en voorzitterschappen waarnemen, onder meer van het Concilium van Vlaamse Hoogleraren in de Gynaecologie (secretaris 1980-1991), van de Koninklijke Belgische Vereniging voor Gynaecologie en Verloskunde (adjunct-secretaris en secretaris, 1986-1990), van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (voorzitter vanaf 1995-1998) enz. Bij zijn talrijke lidmaatschappen valt telkens op hoe hij zijn beroep onlosmakelijk koppelt aan zijn engagement. Naast allerlei wetenschappelijke lidmaatschappen vinden we hem ook terug als lid van de Raad van Beheer van de Stichting Willy Peers (1985 ondervoorzitter), van het Dr. Willy Peerscentrum in Borgerhout (1985-1989), en als stichtend lid van de Ligue pour l’abolition des Lois réprimant la Blasphème et le droit de s’Exprimer Librement (1988). Vandaar dat de prijzen die hij ontvangt niet alleen zijn wetenschappelijk werk honoreren, maar ook zijn engagement, getuige de Distinguished Humanist Award die hij krijgt van de International Humanist and Ethical Union in 1990.
Zijn wetenschappelijk aanzien brengt hem veelvuldig naar het buitenland. Hij zal optreden als extern commissaris ter beoordeling van de gynaecologische afdeling van de universiteit van Malta (1981), visiting professor bij het Rotunda Hospital (Dublin, 1987) en twee keer deelnemen aan de Belgian Multidisciplinary Medical Mission in Occupied Palestina (1989 en 1991). Die laatste bezoeken hebben een geëngageerd gevolg: hij sticht samen met een aantal collega’s ‘The Friends of Palestinian Universities and Medical Institutions’ (1993).
Hij spreekt op internationale congressen in Tunesië (1987), Praag (1989), Ruanda (1990) enz. Daarnaast wordt hij fellow van de Royal Society of Tropical Medecine and Hygiene in London (1979), Lid van de editorial Advisory Board van ‘The National Medical Journal of India’ (1988), Raadslid (voor België) van de European Association of Gynaecologists and Obstetricians (1989), Internationaal correspondent van Gynecotime (Rome, 1991), lid van de Royal Society of Medecine, Section of Obstetrics and Gynaecology, and Section of the History of Medecine in London (1992) enz.
In 2005 wordt Jean-Jacques Amy emeritus. De universiteit drukt zijn grote waardering uit voor de diensten die hij aan de universiteit bewezen heeft. Hij stopt niet met publiceren, is betrokken bij de VUB en de wereld en blijft er nog altijd een graag geziene gast bij collega’s en oud-studenten. Logisch: hij is een voorbeeld.
- Willem-Jan van Ekert, "De eenzame strijd voor het recht op abortus", in Henri, 2 april 2020, https://50.vub.be/nl/article/de-eenzame-strijd-voor-het-recht-op-abortus.↥
- J. J. Amy, "Hoe de Belgische abortuswet een einde stelde aan meer dan anderhalve eeuw schijnheiligheid", verschenen in De (s)preekstoel van KNACK, 13/10/2016, https://www.knack.be/nieuws/belgie/hoe-de-belgische-abortuswet-een-einde-stelde-aan-meer-dan-anderhalve-eeuw-schijnheiligheid/article-opinion-764347.html. Geraadpleegd op 22/05/2021.↥
- Willem-Jan van Ekert, "De eenzame strijd voor het recht op abortus", in Henri, 2 april 2020, https://50.vub.be/nl/article/de-eenzame-strijd-voor-het-recht-op-abortus.↥
- J.J. Amy, De universiteit: een politieke leerschool. Afscheidsrede. https://gf.vub.ac.be/afscheid-prof-dr-amy.php. Geraadpleegd op 22/05/2021.↥
Dit artikel verscheen in 2021 in Het Vrije Woord n.a.v. de uitreiking van de Prijs Vrijzinnig Humanisme aan em. prof. dr. Jean-Jacques Amy.
Verwijzen naar dit artikel kan als volgt: SCHEELINGS (Frank). "Jean-Jacques Amy: een wetenschappelijke carrière", in Het Vrije Woord, 66, 1 (2021), p. 18-21.