Vrijzinnige verhalenavonden
Donald Buyze over Wervik, priester, kinderen en kerk
Donald Buyze: Toen ik de leeftijd bereikt had om mij voort te planten, gingen wij in het dorp Kruiseke wonen, waar ik nu nog altijd woon. Toen kwam de pastoor op bezoek. Ik was mijn plafond aan het afbreken van op mijn tafeltje. We waren — een beetje naast elkaar — een gesprek aan het voeren en ik wou toch wel beleefd blijven en blijven antwoorden. Op een gegeven moment stel ik de vraag: “Hoeveel inwoners telt het dorp Kruiseke bij Wervik?” En hij zei: “Dat telt 830 zielen.” En ik zei: “Ja, er zijn hier nu in dat huis” — we hadden juist dat huis gekocht — “vijf zielen doorgegaan. Dat zijn er dan nog 825 en er zijn geen zielen bijgekomen.” Goed, dat was misschien een oorlogsverklaring aan die pastoor. Zo heeft hij dat waarschijnlijk ervaren, maar ik wou gewoon zeggen: “Ik ben vrijzinnig.” Een paar weken later kregen wij onze eerste zoon, Kobie. Hij kwam toen naar de kraamkliniek — net zoals bij Rosa — en toen heeft mijn vrouw in een laatste soort wee hem kunnen ‘wegweeën’, zodat hij niet kwam. Kobie zou niet gedoopt worden. Drie zondagen later, toevallig in diezelfde periode, deed mijn neefje wel zijn plechtige communie. Hij moest dan naar de kerk gaan — hij is ook maar een paar keer geweest —, maar toevallig was dat dus in die periode waarin zijn eerste neefje niet gedoopt werd. Toen hoorde hij de priester iets zeggen, over het feit dat het naar beneden ging met de maatschappij: “En beminde parochianen, dat er zelfs in ons dorpje mensen zijn die hun kinderen niet laten dopen!” Dat waren wij dan. Jurgen — op dat moment 12 jaar — had dat heel goed gesnapt. Iedereen snapte heel goed wat hij bedoelde. Dat was de reden — want wij kwamen van andere dorpen — dat wij in dat dorp gedurende jaren, decennia, niet aanvaard zijn geweest.