VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Monica De Coninck over godsdienstles, Heist, school en niet-confessionele zedenleer
Monica De Coninck: In het eerste studiejaar volgde ik nog godsdienst, omdat er geen leraar zedenleer was. Mijn vader is erin geslaagd om via de politiek een rijksschool in Heist op te richten. Hij is naar huizen gegaan om leerlingen te ronselen, zodat men met die school zou kunnen starten. De school werd opgetrokken uit houten paviljoentjes. Men verwees naar die school met “de barakkenschool”. Wij gingen dus naar de “barakkenschool”.
Toen ik dus in het eerste studiejaar godsdienst volgde, had de godsdienstleraar verteld over Jezus. Ik kan het me nog goed herinneren. Mijn vader droeg, zoals ik, ook een dikke bril. Hij kon slecht zien. Hij vertelde over Jesus die erin geslaagd was om een blinde terug te laten zien. Ik ging dan ’s avonds naar huis en zei tegen papa: "Ik heb het gevonden! Er is een man, Jezus. Je moet ernaar toe gaan en dan moet je geen bril meer dragen".
Mijn vader heeft hemel en aarde bewogen om ervoor te zorgen dat er het jaar nadien een leraar zedenleer was. Het was eigenlijk wel raar. Je moet je een grote klas voorstellen met ongeveer dertig leerlingen. Als het tijd was voor het uurtje godsdienst, kwam de leraar binnen en werd ik uit de klas gehaald. Ik moest dan via de godsdienstleraar en de lerares passeren. Ik hoorde hen dan tegen elkaar iets fluisteren. Ik hoorde dan de naam van mijn vader vallen. Als kind wil je echter ‘conform’ en niet ‘apart’ zijn. Bij het passeren, had ik meteen het gevoel dat er iets niet juist was met mij of met ons.
Ik herinner mij ook dat ze spraken over naar de mis gaan. Wij gingen natuurlijk niet naar de mis. Om ons te verontschuldigen zeiden wij dan dat wij op tv naar de mis keken. De leraars kenden natuurlijk de achtergrond van mijn vader. Ze zeiden: "Je bent aan het liegen".