VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Monica De Coninck, Jean-Jacques De Gucht, Freddy Mortier en het publiek over LEF, niet-confessionele zedenleer en christendom
Publiek: Ik wou iets zeggen in verband met het eenheidsvak. Ik vrees dat de mensen die daar voorstander van zijn nooit het programma van het vak niet-confessionele zedenleer gelezen hebben. Men zegt steeds dat het de bedoeling is van het eenheidsvak om mensen in contact te laten komen met alle levensbeschouwingen. Wanneer men het programma – ik ben geen leraar moraal – leest, dan zal men vaststellen dat er expliciet in staat –en dat behoort tot de eindtermen van het vak niet-confessionele zedenleer – dat men de kinderen met allerhande belangrijke levensbeschouwingen moet laten kennismaken. Ik heb zelf zedenleer gevolgd. Ik heb dus begrepen waarom een aantal vrijzinnige ouders later zijn opgestaan om te eisen dat de lessen niet-confessionele zedenleer zouden gegeven worden door vrijzinnigen. Mijn leraar zedenleer bleek bijvoorbeeld een overtuigde katholiek te zijn. De manier waarop die verschillende levensbeschouwingen behandeld werden, was dusdanig dat we er allemaal buiten kwamen met het idee dat het christendom superieur was. Eén van de belangrijkste reden was dat zij de naastenliefde en de zorg voor de anderen kennen. We hebben dus nooit geleerd dat de boeddhisten dat ook zeggen. Ik zeg dit om aan te geven waarom een aantal mensen tegen dat eenheidsvak zijn. Zolang dat vak niet gegeven wordt door mensen die dat voldoende neutraal kunnen doen, blijft het beter zoals het nu is. Dan weet je tenminste uit welke hoek het komt.
Jimmy Koppen (interviewer): Een korte reactie misschien van jullie beiden?
Freddy Mortier: Ik weet niet of u ooit de leerplannen godsdienst gelezen heeft? Daar staat namelijk hetzelfde in. Dat is het idee van een vak godsdienst of levensbeschouwing in een openbare school. Wat men in principe doet, is tolerant, want men presenteert alle mogelijkheden. Je hebt dan iemand voor elk van die godsdiensten of de vrijzinnigheid die getuigenis aflegt van zijn eigen levensbeschouwing. Dat is het idee. Wat is daar verkeerd aan? Ik denk dat Patrick Loobuyck – om de naam uit te spreken – gelijk heeft als hij zegt dat wanneer een moralist, christen of moslim de inhoud van die andere godsdiensten gaat presenteren, dat dat op niet veel lijkt. In verband met het katholicisme of het christendom zijn er nu eenmaal een hele hoop historische gegevens. Ik kan u verzekeren dat de moralist die afstudeert in Brussel of Gent dat niet kent. Die persoon moet dat zelf beginnen zoeken. Het is een zeer bedenkelijk om aan die persoon de taak te geven om aan leerlingen te vertellen wat het katholicisme inhoudt. Hetzelfde geldt voor wat betreft de islam. Ik heb zelf naar aanleiding van mijn boek van een katholiek kritiek gekregen: “Je hebt wel kritiek op de mirakels in de Bijbel, maar je zegt niets over die in de Koran.” Ik zei: “Je hebt het duidelijk niet gelezen, want er staan er geen in.” Dat is het soort geletterdheid in verband met godsdiensten waar men vandaag mee te maken heeft. Loobuyck stelt voor om ervoor te zorgen dat de levensbeschouwelijke geletterdheid, de basiskennis over de verschillende levensbeschouwingen toch op zijn minst in orde is en dat daarnaast bijgevolg gediscussieerd kan worden over de inhoud. Als je nu in de lessen godsdienst les krijgt over de getuigenis, spreekt men eens over het mysterie van de Heilige Drievuldigheid. Men vraagt dan wat dat is: “Hoe kan één nu drie zijn?” Er wordt daar niet echt over gediscussieerd. Dat wordt niet kritisch bekeken. Men zorgt er niet voor dat men op grond van de informatie die men krijgt over die godsdiensten zich daar zelf een eerlijk oordeel over kan vormen. Ik denk dat het helemaal niet zo moeilijk zou zijn om ervoor te zorgen dat mensen gedurende een aantal jaren de getuigenis krijgen en dat ze dan op een bepaald ogenblik, in plaats van de getuigenis, ook geconfronteerd worden met een benadering vanuit een situatie van levensbeschouwelijke geletterdheid. Ik denk dat dat iets is waar vraag naar is in het onderwijs.
Jean-Jacques De Gucht: Je moet toch ook niet onderschatten dat een meerderheid van de scholen van vandaag nog altijd katholiek is. Ten tweede haal ik de redenering die u maakt dat dat in de lessen moraal of zedenleer gegeven wordt, aan. In de andere godsdiensten komt dat ook wel aan bod, zoals de professor ook zegt. Het is echter de realiteit dat de schoolgaande jeugd vandaag, op het moment dat zij afstuderen, meestal niet of te weinig in contact zijn gekomen met de andere godsdiensten die er zijn. Dan gaat het niet noodzakelijk alleen om kritisch denken, maar het zou in onze maatschappij ook al een grote stap voorwaarts zijn, indien men naar elkaar zou luisteren en men de gelijkenissen kent. Hoe weinig jongeren of mensen in deze maatschappij of gelovigen weten hoeveel overeenkomsten er zijn tussen de islam en het christendom en het Oude Testament en op welke manier zij met elkaar verweven zijn. Misschien is het feit dat men dat weet al een eerste stap richting dialoog. De realiteit is dat ik mij vandaag helemaal niet garant wil stellen dat het ook aan bod komt, ondanks het feit dat het in de eindtermen staat. De eindtermen worden niet altijd even strikt ingevuld. Iedereen is daar wat vrij in. Ten tweede komt het in de islam, volgens mij, soms te weinig aan bod. Je moet, volgens mij, tot een dialoog komen. De plaats om dat te bevorderen is en blijft het onderwijs. Dat is het punt waarbij iedereen… Wat is het onderwijs voor ons? Het is een plaats waar je leert lezen, schrijven en rekenen, maar ook waar je leert op welke manier de maatschappij in elkaar zit en waar je met zaken in contact komt waarmee je anders, door omstandigheden of jouw achtergrond, niet mee in contact kan komen. Onze maatschappij is een grote voorstander om ervoor te zorgen dat juist door onderwijs die ongelijkheden tussen mensen overstegen kunnen worden en dat er bijgevolg kritische mensen worden gevormd. We moeten dan ook kritische burgers durven vormen en ervoor zorgen dat die dialoog daar tot stand komt.
Monica De Coninck: Ik vind dat een verschrikkelijk moeilijke discussie, omdat ik vind dat jullie dat ongelofelijk rationeel benaderen en daar vanuit een vrijzinnig perspectief naar kijken. Ik denk daarentegen dat daar in de realiteit voor veel mensen een grote emotionele component aan verbonden is. Nu doe ik gewoon een vaststelling, want ik denk in alle eerlijkheid dat we elkaar in verband met Wildemeersch ook niet goed verstaan hebben of dat ik me niet goed heb uitgedrukt. Wat ik absoluut belangrijk vind, is dat ouders hun kinderen met waarden opvoeden. Die waarden kunnen komen vanuit een religie en die waarden kunnen vanuit de vrijzinnigheid komen. Wat ik het moeilijkste vind in onze maatschappij is dat er veel kinderen niet bewust met waarden opgevoed worden. Je hebt gelijk – denk ik – in verband met het feit dat je in een school, in een onderwijssituatie terecht komt en dat je daar de openheid moet laten om met elkaar in discussie te gaan vanuit de waarden die je ook hebt meegekregen van thuis uit. Dat vind ik zeker oké, maar ik vraag me altijd af – je kan natuurlijk niet absoluut vrij van waarden opvoeden – of alle kinderen van thuis uit of vanuit hun omgeving genoeg bagage hebben meegekregen. Aan waarden is voor mij een sterk emotionele component verbonden. Wanneer Lydia daarjuist verwees naar het rechtvaardigheidsgevoel, dan heeft dat iets met emotionaliteit te maken. Ik weet niet goed – ik ben daar eerlijk in – of een vak waar je alle levensbeschouwingen met toelichting na elkaar krijgt, of je daar even ver mee geraakt dan te vertrekken vanuit wie er in de klas zit en welke religies en opvoeding aanwezig zijn.