Vrijzinnige verhalenavonden
Mark Morhaye over dopen
Mark Morhaye: Ik heb nog een beetje kunnen proeven van het toch wel lichtjes elitaire gevoel van de studentikoziteit. Je had daar een aantal sterke figuren vanboven in de hiërarchie, die zich ook lieten gelden. Eigenlijk hebben we daar de vruchten van kunnen plukken, omdat die generatie, zeker in de eerste helft van de jaren 1990, een enorme groei heeft gekend. Die studentikoziteit is ook qua openheid enorm veranderd. Als je gaat kijken naar de mensen die naar cantussen gingen, de mensen die zich lieten dopen ook, die het meebeleefden… Ik herinnerde nog mijn eerste jaar bij Solvay. Je had het bestuur en zeker die doopmeester, waar men naar opkeek. Qua beleving op de cantussen, kregen we een rol toegewezen als schacht. We moesten bier ronddragen. Je mocht blij zijn dat je er mocht zijn. Die beleving is langzamerhand meer geopend. Ik kan zeggen dat in de jaren 1990 cantussen van 80 tot 100 mensen zeer vaak voorkwamen. Dat heeft niet het gehele decennium geduurd, maar we hebben op een gegeven moment in de beleving van de studentikoziteit een enorme groei gekend.
Een ander aspect – en dat is mijn perceptie – is dat we qua ritualen, zeker wat dopen betreft, in de jaren 1990 een soort van uniformisering hebben gekend. Er waren nog een aantal facultaire kringen die een heel eigen manier van dopen hadden, waar niet iedereen het mee eens was. Dat is dankzij de invloed van een aantal mensen veranderd, waardoor er, aan de VUB althans, voor het verdienen van je KLAK, de facultaire dopen, een aantal criteria bestonden en dat vind ik wel positief gegeven.