Vrijzinnige verhalenavonden
Rosa De Borger over niet-confessionele zedenleer, Kortrijk, atheneum, Oudervereniging voor de Moraal, leerkracht
Rosa De Borger: Toen ik in de jaren 1950 zedenleer volgde op het atheneum gingen de lessen over wellevendheid, over hoe men zich moest gedragen. Ik leerde dan nieuwe woorden zoals ‘fair play’. Dat was toen voor mij een nieuw woord, in de zesdes of vijfdes. Het woord ‘partner’ was een nieuw woord. Dat ging dus over man en vrouw, de verhouding tussen man en vrouw, gelijkwaardigheid, enz. Dat waren ‘partners’. Ik vond dat een heel mooi woord. ‘Fair play’ vond ik ook een mooi woord. Ze hadden het over ‘tact’. Ik weet niet of dat nu nog in het woordenboek staat en of de jeugd dat nog kent. Ja, ook ouderen kennen het niet meer, niet alleen de jeugd. Dan filosofeerden we over geluk. Wat is geluk voor u? Dan werd daar zo algemeen over gefilosofeerd. Dat waren onze lessen zedenleer. Er waren geen feesten toen. Er bestond geen OVM. Er bestond niks. Ik weet niet of de leraar gesteund was door collega’s of door inspectie. De leraar gaf zijn lessen en als je een goede leraar had, dan was dat goed zeker. Ik dacht dat wij een goede leraar hadden, dus ik had de lessen zedenleer graag. Het was een minderheid van de klas die zedenleer volgde. In onze klas zaten we met 24, waaronder zes meisjes. Vijf van de zes volgden zedenleer en maar een paar jongens, dat weet ik nog. Dat was misschien toeval in onze klas, dat weet ik niet, maar dat was toch zo. Ik heb daar hele goede herinneringen aan.