Onderzoek
Silvain Loccufier, een vrijzinnig academicus
1. Silvain Loccufier als academicus
Silvain Loccufier wordt op 1 november 1934 geboren in Brugge, de stad die niet zo lang zijn woonplaats is, maar die hem nooit meer loslaat. Hij gaat er naar de Rijksmiddelbare Jongensschool en naar het Koninklijk Atheneum. Vervolgens studeert hij economie aan de Gentse Rijksuniversiteit (1954-1959). Hij haalt er drie diploma's: dat van licentiaat in de economische wetenschappen, dat van licentiaat in de handels- en financi ële wetenschappen en ten slotte het aggregaat voor het hoger secundair onderwijs. Met zijn verhandeling, 'De ontwikkeling van de Geldhoeveelheid in Belgi ë na de Tweede Wereldoorlog', wordt hij laureaat van de Kredietbank. Als veelbelovend vorser krijgt hij een studiebeurs van het Ministerie van Nationale Opvoeding, waarmee hij een jaar in Keulen kan gaan studeren. In Duitsland vormt hij zich verder in de Bankwetenschappen. En ook de Duitsers zijn enthousiast: de Alexander von Humboldstiftung financiert er nog een jaartje bij en in juli 1960 behaalt hij zijn doctoraatstitel met een doctoraat over 'Die Belgische Währungsreform' (De Belgische monetaire hervorming). Na Keulen zal hij heel wat wegen bewandelen. Eerst doet hij zijn – toen nog verplichte – legerdienst. Hij zal bij het leger uiteindelijk afzwaaien als Eerste-Luitenant der Reserve, een officiersfunctie, wat zijn talent voor leiding geven al direct duidelijk maakt. Vervolgens wordt hij assistent aan het Seminarie voor Financiële Economie in Gent (tot 1965) en ook vorser bij het departement Toegepaste Economie aan de universiteit van Cambridge. Hij neemt diverse kortere docentschappen waar, zowel aan het Rijksuniversitair Centrum van Antwerpen, als bij het Ministerie voor Buitenlandse Zaken, als bij de Nederlandstalige afdeling van de ULB. Dit laatste mondt uit in een deeltijds docentschap in 1967 en ten slotte in een voltijds professoraat aan de VUB vanaf 1 oktober 1969.
Zijn publicaties (vanaf 1958) zijn hooggespecialiseerd en blijven niet onopgemerkt. België worstelt immers met economische problemen. De regering-Eyskens probeert de naoorlogse de-industrialisering van Wallonië tegen te gaan en de economische expansie van Vlaanderen te stimuleren door de wetten op de economische expansie (vanaf 1959). Een bekwaam econoom kan daarbij helpen en vanaf 1962 wordt Silvain Loccufier gevraagd om in enkele regionale ontwikkelingscomités adviesfuncties waar te nemen. Hij wordt in 1965 ook lid van het Comité voor het Economisch Beleid op Middellange termijn bij de E.E.G. Dit alles zal hem aanzetten om te publiceren over regionale economische ontwikkeling en internationale economische planning. Van 1966 tot 1969 werkt hij voor het Bureau voor Economische Programmatie en het kabinet van de vice-eersteminister en later voor het kabinet van de Minister van Economische Zaken. Op 1 oktober 1969 neemt hij ontslag uit deze functies, om zich volledig aan zijn academische functies te kunnen wijden.
Silvain Loccufiers leeropdracht in Brussel begint met de cursus 'Economische en Financi ële aspecten van de verzekeringen' in 1967. Het jaar daarop komt daar 'Economische Structuren en Economische Systemen' bij en vanaf 1969 diverse cursussen zoals 'Theorie van het Geldwezen', 'Openbare Financiën', 'Nijverheidsboekhouden', 'Organisatorische en financi ële aspecten van de sociale zekerheid'. Het heeft geen zin om hier alle cursussen die hij doceert op te sommen, maar de cursussen 'Actuele financi ële problemen' (waarschijnlijk interessant voor bijna elke student!), 'Bedrijfseconomie van de gezondheidsinstellingen' en 'Gezondheidseconomie' geven wel aan hoe ruim zijn financi ële denken gaat. Ondertussen wordt hij gevraagd voor tal van academische functies, wat zal leiden tot het decanaat van de faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen in 1985 en tot zijn verkiezing als rector in 1986. Hij zal die laatste functie blijven uitoefenen tot 1990, wat overeen komt met de op dat ogenblik geldende maximale termijn (2 x 2 jaar) voor een rector aan de VUB.
De nieuwe rector begint niet onvoorbereid aan zijn opdracht. Tijdens zijn decanaat wordt het 15-jarig bestaan van de universiteit gevierd en dat geeft hem de kans om al een korte balans op te maken in verband met de evolutie van het aantal studenten, de evolutie in het onderwijs, de ontwikkeling van het wetenschappelijk potentieel en het dienstbetoon, de internationale uitstraling en de vrijzinnigheid in Vlaanderen. Hij zal met veel energie op al deze terreinen inzetten onder het thema 'maatschappelijke integratie'. Voor hem moet de universiteit geen ivoren toren met wetenschappers zijn, maar in de wereld staan en een voortrekkersrol spelen in de vernieuwing. De economische crisis woedt in deze periode nog altijd en op de subsidies wordt bezuinigd, dus Silvain Loccufier wil extra fondsen vinden om nieuwe mogelijkheden te kunnen ontwikkelen. Op dat moment kunnen de universiteiten alleen in bestaande derde cyclus-opleidingen extra afstudeerrichtingen inbouwen. Hij wil de onderwijsopdracht dus maximaliseren en stimuleert de professoren om nieuwe initiatieven te nemen, want nieuwe opleidingen betekenen extra studenten en extra studenten geven recht op meer subsidies. Een aantal nieuwe diploma's, bijzondere licenties genoemd, zien het licht. Verschillende van deze nieuwe opleidingen hebben te maken met technologische ontwikkeling, maar niet uitsluitend. De baseline blijft toch de denkende mens, die de maatschappij vorm geeft. Het is niet verbazend dat Silvain Loccufier dus ook pleit voor een Cultuuruniversiteit en nog andere initiatieven stimuleert. Hij meent dat jongeren die minder mogelijkheden hebben om te studeren, die kansen wel moeten krijgen en goed ondersteund moeten worden. Hij zal zich daarom inspannen om het systeem van programma's voor werkenden (avondstudenten) en werkzoekenden verder uit te bouwen. Om die groepen meer mogelijkheden te geven, worden drie zelfstudiecentra ingericht (1986-1989). Hij is ook sterk begaan met de integratie vanpersonen met een handicap en er wordt technologie ontwikkeld om cursussen in braille te produceren. Dit initiatief zal later leiden tot een echt inclusiebeleid. Silvain Loccufier meent ook dat jonge sporters moeten kunnen studeren. Het programma Topsport en Studie ontstaat in 1987.
Reeds in zijn eerste ambtsjaar heeft een hervorming van het onderzoeksbeleid plaats. De researchactiviteiten worden opgedeeld in een zaainiveau, een incubatieniveau en een excellentieniveau, wat nieuw onderzoek (naast de bestaande NFWO- – nu FWO- – kanalen) stimuleert en succesvol onderzoek de kans geeft om te groeien. Het onderzoeksbeleid wordt twee jaar later ook ondersteund door een universitaire uitgeverij, de V.U.B.-Press, waar Els Witte de drijvende kracht wordt. Voor het academisch onderzoek zet Silvain Loccufier zich in voor de informatica-uitrusting. Er wordt onder meer een supercomputer (CRAY) gekocht, om optimale wetenschappelijke rekencapaciteit te hebben. Hij stimuleert initiatieven om de wetenschap naar de maatschappij te brengen, bijvoorbeeld door vorsersdagen of door de tentoonstelling 'De Spiraal van het Weten'. Deze idee ën zullen uitmonden in de eerste wetenschapsweek (1988), die later veralgemeend wordt in Vlaanderen.
Silvain Loccufier zet zich eveneens enorm in voor de internationalisering van de universiteit. Hij pleit voor maximale deelname aan de Erasmus-programma's voor de uitwisseling van studenten en docenten. Al in 1988 vraagt hij dat de universitaire gemeenschap multicultureel zou denken en klaagt hij aan dat de Vlaamse universiteiten maar 2% EG-studenten mogen inschrijven (eventuele bijkomende EG-studenten worden niet gefinancierd). Uiteraard heeft Brussel als internationale stad het potentieel om veel studenten van buitenlandse afkomst aan te trekken. Die hebben voor een internationale carrière ook een internationaal diploma nodig. De VUB richt daarop een op Amerikaanse leest geschoeide universiteit op: in 1987 gaat – in samenwerking met Boston University – het Vesalius College van start. Met de uitbouw van derde cyclus-opleidingen komen naast de Nederlandstalige opleidingen ook een aantal Engelstalige opleidingen aan de VUB tot stand, zoals de Master in Human Ecology (1988). Silvain Loccufier probeert de internationale netwerken uit te breiden, wat mede lukt dankzij E.E.G.-programma's en programma's van het A.B.O.S. (Algemeen Bestuur voor Ontwikkelings Samenwerking). Er wordt een groot aantal akkoorden met buitenlandse universiteiten afgesloten. Zijn internationaliseringsbeleid krijgt ten slotte een boost door het ontstaan van het Unica-netwerk (1990), het netwerk van hoofdstedelijke universiteiten. De idee hiervoor komt van de ULB, maar uiteraard ziet Silvain Loccufier hier enorme kansen voor de VUB en weet hij de universiteit ten volle bij het initiatief te betrekken.
2. Silvain Loccufier als vrijzinnige
Als jongeman komt Silvain Loccufier op het Atheneum te Brugge in contact met het vrijzinnig gedachtegoed. Wanneer zijn leerkrachten een sectie van het Humanistisch Verbond oprichten woont hij op hun uitnodiging de lezingen bij. Dit is het begin van een levenslange overtuiging en betrokkenheid. Die overtuiging zal hem ook tot bij de Aalsterse loge Ontwaken voeren, die deel uitmaakt van het Grootoosten van België (GOB). Van 1984 tot 1986 zal hij Grootmeester zijn (1984-1986) van het GOB. In die hoedanigheid zal hij een belangrijke rol spelen in een interobedientieel congres dat 'de vrijzinnigheid in een pluralistisch Vlaanderen' bestudeert (1985).
Silvain Loccufiers levensbeschouwelijk engagement komt al sterk tot uiting tijdens zijn loopbaan aan de VUB. Hij is in 1970 betrokken bij Uitstraling Permanente Vorming (UPV) en hij draagt de vrijzinnig-humanistische waarden enthousiast uit door aan de universiteit extra aandacht te vragen voor de vrijzinnigheid in Vlaanderen en door de nadruk te leggen op het engagement en het vrij onderzoek dat de universiteit bezielt. Hij plaatst de mens centraal. In zijn eerste openingsrede als rector neemt hij stelling tegen hogere inschrijvingsgelden en komt hij op voor de sociale voorzieningen van de studenten. In de tweede benadrukt hij dat de universeel gevormde en denkende mens het antwoord moet zijn op de toenemende fractionering van de kennis en technologisering van de wereld. Hij zal deze universele vorming, die tegelijk gepaard gaat met openheid en kritische zin, blijven benadrukken.
In 1990 wordt Silvain Loccufier gevraagd om zich kandidaat te stellen als voorzitter van het Humanistisch Verbond (HV). Tot verbazing en vreugde van de vraagstellers – hij is immers als prorector ook druk bezet – zegt hij ja. Hij zal zich gedurende zijn gehele loopbaan inzetten voor de georganiseerde vrijzinnigheid en het voortouw nemen binnen tal van vrijzinnige organisaties, dit zowel op lokaal als op nationaal en internationaal niveau. Zo wordt hij o.m. (waarnemend) lid en ondervoorzitter van de Raad van Beheer van UPV en voorzitter van een aantal lokale afdelingen hiervan, zoals het Brugs Universitair Centrum en de UPV-kern Oostende "Jan Du Four". Bij de oprichting van de Humanistisch Vrijzinnige Dienst wordt hij voorzitter daarvan, hij is een tijd lid van de Algemene Vergadering van Vrijzinnig Studie-, Archief- en Documentatiecentrum Karel Cuypers en hij zetelt geruime tijd in de Raad van Beheer van de Unie Vrijzinnige Verenigingen en uiteraard eveneens in die van het Humanistisch Verbond. Verder vertegenwoordigt Silvain Loccufier HV ook enige tijd in The International Humanist and Ethical Union.
Onder zijn voorzitterschap begeeft HV zich steeds vaker op onbekend terrein en zet het in op meer diverse onderwerpen: er wordt gewerkt rond thema's als migratie en multicultureel samenleven en er wordt een werkgroep rond homofilie opgericht. Ook oefent Silvain Loccufiers universitaire achtergrond een onmiskenbare invloed uit op de richting van HV, dat zich o.a. zal inzettenop het uitgeven van (wetenschappelijke) publicaties over ethische kwesties en het organiseren van zittingen en congressen met een academische inslag. Hij heeft met andere woorden op verschillende manieren een niet te onderschatten invloed gehad op de beeldvorming van de vereniging.
Silvain Loccufier benadrukt meermaals dat het Humanistisch Verbond een belangrijke rol moet spelen bij ethische en levensbeschouwelijke discussies. Het mag dan ook niet verwonderen dat hij geregeld in zijn pen kruipt. Als voorzitter van HV schrijft hij editorialen, als professor artikels in verschillende vrijzinnige tijdschriften. Hij is immers de mening toegedaan dat vrijzinnigen het aan zichzelf verplicht zijn om hun gedachtegoed te verdedigen en zo een humanistische wereld te waarborgen. In zijn redactionele artikels plaatst hij de vrijzinnige waarden dan ook steevast centraal en trekt fel van leer tegen de "zogenaamde grote morele gezagsdragers" die bepaalde thema's met geen stok willen aanraken. Hij behandelt onderwerpen als de depenalisering van abortus, het debat rond de legalisering van euthanasie, de rechten van homoseksuelen, de Golfoorlog en de oorlog in Joegoslavi ë. Silvain Loccufier is er stellig van overtuigd dat HV prioriteit moet geven aan de aanpassing van art. 117 (over de financiering van de erkende erediensten; later art. 181) van de Grondwet en zal de erkenning van het vrijzinnig humanisme gepassioneerd bepleiten in de pagina's van Het Vrije Woord en in verschillende lokale tijdschriften. Op de Wet betreffende de euthanasie zou het nog wachten zijn tot 2002, maar een aantal van de grote doelstellingen, zoals de Wet betreffende de zwangerschapsafbreking en de grondwettelijke erkenning van de vrijzinnigheid, worden begin jaren 1990 gerealiseerd.
In 1995 veroorzaakt het decreet op het 'volksontwikkelingswerk in verenigingsverband' structurele veranderingen bij HVV, dat als koepelorganisatie boven HV en OVM fungeert. Belangrijk is dat er naast de educatieve functie nog drie andere functies aan het verenigingsleven worden toegekend: een ontmoetingsfunctie, een culturele functie en een sociale functie. Dit wordt ook zo opgenomen in de nieuwe statuten van HVV van datzelfde jaar. Silvain Loccufier omarmt deze nieuwe functies vol overgave. Net zoals hij in het verleden streefde naar een systematische verbinding tussen de VUB, de georganiseerde vrijzinnigheid en de maatschappij, kiest hij ook nu resoluut voor een verbindende houding. Hij zet zich in om mensen samen te brengen en verenigingen te mobiliseren. De onderlinge banden tussen de verschillende vrijzinnige organisaties dienen te worden aangehaald om zo de vrijzinnige gemeenschap te versterken. Vanuit de Raad van Beheer van HV wordt toenadering gezocht met de basis en met de lokale afdelingen. Om het contact met het nationaal bestuur te verbeteren, houdt Silvain Loccufier een bezoekronde bij deze lokale afdelingen. Hij organiseert tevens contactdagen met vertegenwoordigers van HV in aanverwante verenigingen en met de voorzitters van die verenigingen. Hij dringt ten slotte ook aan op een doorlichting van de H-familie om zo tot een verbeterde werking te komen.
3. Silvain Loccufier: een persoonlijkheid!
Silvain Loccufier heeft op iedereen die hem kent, indruk gemaakt door zijn energieke aanpak. Uiteraard helpt hij – als verbinder – congressen en lezingen te verwezenlijken, maar ook bij de tweewekelijkse donderdagnamiddagvoordrachten en de zondagsgesprekken van UPV, de jaarlijkse studiedagen van de zee, enz. heeft hij een trekkersrol gespeeld. Als de Zangfaculteit van de VUB op vrijdagavond optreedt in Hasselt en de dag nadien in Oostende, dan is hij daar telkens aanwezig om het publiek officieel te begroeten. Silvain Loccufier vindt naast zijn drukke dagtaak (als prof, rector, voorzitter van deze of gene vereniging) altijd de tijd om zich ook te verdiepen in en in te zetten voor andere zaken binnen zijn zeer uitgebreid interessegebied. Als 'uomo universale' liggen kunst en cultuur hem na aan het hart. Hij doet niets liever dan vrijzinnige kunstenaars in het voetlicht plaatsen. Daarbij is hij enthousiast over om het even vele kunstvormen, want hij heeft een brede interesse.
In zijn functies is Silvain Loccufier altijd zeer efficiënt geweest. Hij paart een natuurlijke charme aan leiderschap, is goedlachs, heeft een waakzaam oog en schroomt niet om dingen te vragen. Leo Ponteur daarover: "Silvain is altijd al een veldheer geweest die snel en direct optreedt, eerder dan iemand die zijn tijd afwacht om zijn punt te scoren." De manier waarop hij dingen vraagt, daar kan je geen nee op zeggen. Temeer niet, omdat zijn tomeloze inzet ontwapenend is en hij het altijd voor de vrijzinnigheid of de VUB doet. Sonja Eggerickx getuigt: "Zijn morele steun aan de georganiseerde vrijzinnigheid kan niet genoeg herhaald worden." Michel Magits zegt: "Wat hem kenmerkt is zijn onge ëvenaarde creativiteit om activiteiten in te richten teneinde de uitstraling van de VUB te verzorgen. [...] Zijn dadendrang is onstuitbaar en daardoor realiseert hij wel zaken die oorspronkelijk niet realiseerbaar oogden." Niet verbazend dus dat nauwelijks iemand zich de datum van zijn emeritaat (2000) herinnert. Hij ging immers gewoon door, zowel met lesgeven als met organiseren. Inspecteur NCZ Luc Meys omschrijft het werk van Silvain Loccufier in één quote: "Een niet-aflatende missie tot combattieve uitbouw, zachtaardige waardenverbreiding en blijvende betekenis van de georganiseerde vrijzinnigheid en van onze vrijzinnig humanistische waarden. A man for all seasons, extreme temperatuurverschillen inbegrepen. Mocht hij noodzakelijkerwijs daartoe – als Bruggeling – het Zwin dienen te ontzanden, hij zou de uitdaging nog aangaan ook."
Als voorzitter van HV reikt Silvain Loccufier tot drie keer toe de Prijs Vrijzinnig Humanisme uit: aan Lucienne Herman-Michielsens (1991), aan Regine Beer (1993) en aan Leo Apostel (1995). Op 21 juni 2017 mag hij hem ontvangen. Het is een kroon op zijn werk.
Dit artikel verscheen in 2017 in Het Vrije Woord n.a.v. de uitreiking van de Prijs Vrijzinnig Humanisme aan em. prof. dr. Silvain Loccufier en de Vrije Universiteit Brussel.
Verwijzen naar dit artikel kan als volgt: SCHEELINGS (Frank). "Silvain Loccufier, een vrijzinnig academicus", in Het Vrije Woord, 62, extra editie (2017), p. 22-25.