Vrijzinnige verhalenavonden
Charles Verlinde over opvang vzw, Brugge, VUB, Frank Van Acker en De Sleutelbrug
Charles Verlinde: Opvang is een vrijzinnig initiatief, gegroeid vanuit de vaststelling dat de jeugdzorg praktisch en uitsluitend in handen was van dogmatisch geïnspireerde organisaties. De vrijzinnige dienst wilde dan een reële ontplooiing van de jongeren met respect voor individualiteit, zelfont-plooiing en tolerantie mogelijk maken – vrijzinnigheid dus. In 1979 hebben enkele vrijzinni¬gen aan de VUB in Brussel Opvang, de Pleeggezinnendienst opgericht. Vrij vlug kwam er afdelingen in Antwerpen en in Gent. In 1985 gaf de voorzitter van Opvang Gent, Frank Carlier – misschien bij velen gekend; zijn vader was nog meer gekend, maar is spijtig genoeg vroeg gestorven –, een voordracht hier in het HV. Hij riep op om hier een afdeling op te richten. Wij hebben dat gedaan.
Ik heb een oproep gericht naar alle vrijzinnigen die ik kende en ik kreeg daar 47 antwoorden op, dus dat is niet slecht. Daarvan vermeld ik bijvoorbeeld: Thérèse Aspeslagh, Marina Baeck, Guy Balieu – een jeugdrechter, wat zeer belangrijk voor ons was –, Franky Bussche, Poltje Klaas, Patje De Buck , Monique De Canck, Willy De Becker, Els Dumont, Greta Fiers, Hendrik Hekraad, Harry Heymans, Eric Lamoot, Jean-Claude Laurent, Freddy Saeys, André Van Nieuwkerke, Dirk Vercaute, enz. We richtten dat op en op 2 mei volgde dan de stichtingsvergadering van de Vrienden van Opvang, de Vrijzinnige Pleeggezinnendienst Opvang West-Vlaanderen. Ik kreeg daar ook een geschenk: ik werd tot voorzitter benoemd. De raad van bestuur vergaderde één maal per week en de eerste opdrachten waren: het zoeken naar een lokaal, centen en personeel. Wij hebben daar dag en nacht aan gewerkt.
Dankzij het UVV kregen we eerst een lokaal in de Sint-Maartensbilk en daar konden we een BTK – in de tijd een Bijzonder Tijdelijk Kader – in dienst nemen. Op 15 februari 1986 startte onze werking. Dankzij de steun van andere afdelingen konden wij op 15 februari 1987 onze eerste maatschappelijk werkster, Herlinda Reunbrouck, in dienst nemen. Zeer snel nadien hadden wij ook een briljante secretaresse, Nadine Rommelaere. Die twee hebben Opvang groot gemaakt. Wij hebben ervoor gezorgd dat ze centen hadden, dat ze lokalen hadden, dat alles er was.
We deden al het mogelijke om Opvang bekend te maken. Overal zetten wij “Vrijzinnige Pleeggezinnendienst Opvang”. In Brugge in de (jeugd)rechtbank was dat niet zo eenvoudig. Wij zochten contacten en ik had in die tijd goede en lange gesprekken met de jeugdrechters. Ik weet niet of jullie ze nog kennen: Johan Lantsoght, Hendrik Danneels – de broer van – en Verhelst. Dat was zeer goed. Ik heb zeer veel pinten gedronken met die mannen. Ik had daar zeer goede contacten mee en dankzij de jeugdrechters kregen wij redelijk veel kinderen te plaatsen.
Stilaan werd onze stek in de Sint-Maartensbilk te klein en Franky Bussche werd ziek en we zijn daar weggegaan. Ik had contact opgenomen met Frank Van Acker. Ik zei: “Frank, je moet ons helpen. We moeten een gebouw hebben. We hebben eerst een gebouw gezocht in de Speelmans. Dat ging niet.” Op een dag krijg ik een telefoon van Van Acker en hij zei: “Ga eens kijken naar het Speelmanshuis.” Dat was toen in handen van de Kaasgilde. We waren onmiddellijk akkoord met Van Acker en we konden dat krijgen voor nul frank huur en met nog vele voordelen. Van Acker wist dus heel goed dat wij bestonden.
We fristen de lokalen en de verdieping op. Dat heeft ons 120 000 frank gekost. We organiseerden ons om het gelijkvloers uit te baten als vrijzinnig huis. Niemand weet nog dat het Opvang is, die daarmee begonnen is. Iedereen denkt dat het VLC ermee begon. Op 1 oktober 1987 verhuisden we en de opening van het nieuwe huis was een groot publiekssucces. Je kon hier niet binnen. De sprekers waren Frank Van Acker – die dus wél voor ons was –, René Anselin en Ernest Schepens. Ik zei tegen Frank: “Ga je komen spreken?” “Ja,” antwoordde hij, “op één voorwaarde: dat het niet allemaal socialisten zijn.” We hebben dan Ernest Schepens genomen, met als resultaat dat er een groepje van die fundamentalistische vrijzinnigen – dat bestaat ook – niet wilden komen, omdat Ernest Schepens sprak. Ik ga dat ook nooit begrijpen, maar ze bestonden.
Opvang baatte het huis uit en we organiseerden aller¬hande activiteiten om het huis bekend te maken en onze kas te spijzen: concerten, poëziemiddagen, zondagse aperitieven, haringsoupers,… Het was er altijd stampvol. Dus als men zei: “Er komt hier geen volk”, klopte dat niet: wij hadden wel volk. Ondertussen werkten wij rustig verder.
Om voor bekendheid te zorgen, verzorgden we de pers bijvoorbeeld goed. We organiseerden ook een galaconcert. Je zou nu kunnen zeggen: “Waarom galaconcerten? Zijn jullie nu snobs geworden?” Neen, we deden dat om bekendheid te verwerven. We nodigden alle gerechtelijke instan¬ties uit. Wij hadden die nodig om te werken. Je kunt nu zeggen: “Dat is zo mooi gedrukt.” Wij konden dat mooi gedrukt krijgen, omdat de drukker, André Vandenbussche, dat gratis deed. Vorige week hebben we hem spijtig genoeg begraven. Je moet dat eens zien. Dat is de moeite waard. Dat is zeer mooi. Dat was een concert. Geld inzamelen, dat ging soms vanzelf. Er was een dame uit Blankenberge, die hoteluitbaatster was geweest en ze riep mij. “Charles,” zei ze “je bent bezig met Opvang. Hier, je krijgt 20 000 frank van mij.” Ik viel bijna van mijn stoel. In die tijd was 20 000 frank veel. Wij werkten.
Het aantal plaatsingen van de Jeugdrechtbank, het Comité Bijzondere Jeugdzorg, dat steeg gestadig. En er kwam altijd nieuw personeel bij. Geleidelijk aan werden de Speelmanskapel en de drie lokalen boven te klein en we konden een huis kopen. We hebben het huis gekocht in de Werfstraat. Dat kostte ons 2,5 miljoen. We hebben daar voor 3,5 miljoen ver¬bouwingen aan gedaan. Onze goede aannemer zit daar in de zaal. Dat was een prachtig huis en we werkten rustig verder. Wij konden de Speelmanskapel niet meer verder uitbaten, omdat we er niet meer zaten, maar die kwam in de handen van de vrijzinnige actie, dus het Vrijzinnige Laïciserend Centrum. Dan is het gebeurd.
Wij hebben zeer goed gewerkt, de vri¬jzinnigheid altijd vooropgesteld, maar we hebben soms veel tegenwerking gehad van vrijzinni¬gen. Veel vrijzinnigen konden niet begrijpen dat wij de kinderen naar een katholieke school stuurden of lieten gaan. Ze begrepen de wet niet: het zijn de natuurlijke ouders die beslis¬sen waar het kind naar school gaat. Zelf als de vader of de moeder in de gevangenis zit, beslissen zij. Wij kunnen daar niets aan doen.
In 2012 is de kentering gekomen. Vandeurzen wilde een totale samensmelting van alle pleeggezinnendiensten in Vlaan¬deren. Hij is begonnen met de rekrutering van pleeggezinnen. Hij noemde dat pleegzorg. Per provincie werd één dienst verantwoordelijk, dus wij hadden niets meer te zeggen in de rekrutering van pleeggezinnen. We hebben er wel voor gezorgd dat twee personeelsleden van Opvang in die dienst zaten.
Op 1 januari 2014 – vorige maand dus – kwam er een nieuwe vzw Pleegzorg West-Vlaanderen, Pleegzorg Oost-Vlaanderen, Pleegzorg Antwerpen,… Alle pleeggezinnendiensten zijn in één Pleegzorg overgegaan, ook de Katholieke West-Vlaamse Pleeggezinnendienst en Opvang. Die dienst telt nu 95 personeelsleden en daarin zitten nog 22 oud-personeelsleden van Opvang. Om toch een keer onze gestage groei te benadrukken, waar ik zeer fier op ben: we sloten af op 31/12/2013 met 300 kin¬deren in pleeggezinnen – officiële plaatsingen – en 15 van Kind en Gezin. Dus 315 plaatsin¬gen.
We hadden 22 mensen personeel en ondertussen was ons gebouw in de Werfstraat te klein geworden. We hebben dat verkocht en we hebben dan een lokaal gekregen dankzij de tussenkomst van Frank Vandevoorde: een lokaal op de bovenste verdieping van het AZ, in de Ruddershove. We hebben daar een hele plateau gehuurd en we zitten daar nog.