Vrijzinnige verhalenavonden
Het publiek over socialisme, oudstrijder, grafmonument, antiklerikalisme, Brugge en symbolen
Publiek: Mijn grootvader was oud-strijder en is in 1979 gestorven. Hij had recht op een plaats op het ereveld der oud-strijders op het kerkhof van Sint-Andries. Mijn grootvader en mijn overgrootvader, die ik nooit gekend heb, waren arbeiders. Ze werkten 12 uur per dag en hadden geen tijd voor intellectuele vrijzinnige bezigheden. Ze waren vooral antiklerikaal. Bij het overlijden van mijn grootvader hebben we ons afgevraagd of hij vrijzinnig was. Hij was in de eerste plaats socialist en hij was tegen de kerk. Wij hebben ons afgevraagd wanneer de term ‘vrijzinnigheid’ is ontstaan. Wie is daarmee begonnen? Hoe heeft dat ingang gevonden? Wanneer begon men verenigingen zo te noemen? Maar hij kreeg een zerk op het ereveld met een kruisje op.
Publiek: De grond werd ter beschikking gesteld, maar de grafzerk moest je zelf betalen.
Publiek: Standaard stond op die zerken een kruisje. We hebben toen beslist dat een kruis op zijn steen niet kon en een fakkel evenmin, want hij was in de eerste plaats tegen de Kerk, niet vrijzinnig. Toen hebben we voor een roos gekozen, een symbool van de socialisten. Dat is voor de gemeenteraad gekomen, want er mocht geen zerk met een roos op het ereveld van de oud-strijders geplaatst worden.
Publiek: In welk jaar was dat?
Publiek: In 1979. Dat is dan voor de gemeenteraad gekomen, en – het spijt mij dat ik het moet zeggen – dankzij de steun van Pieter Leys goedgekeurd.