VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Monica De Coninck, Jean-Jacques De Gucht, Lydia Deveen, Freddy Mortier en het publiek over moslims, zuilen en onderwijs
Publiek: Ik wil terugkomen op waar we het daar juist over hadden, in verband met de islam; om een islamitische zuil toe te voegen. We hebben een christelijke, een liberale en een socialistische zuil. Indien er een islamitische zuil zou zijn, zoals mevrouw De Coninck al zei, zou het gemakkelijker worden voor de moskeeën enz.
Jimmy Koppen (interviewer): Een korte laatste reactie in verband met een islamitische zuil: is dat iets waar u zich als vrijzinnige in de toekomst zou kunnen achter scharen?
Monica De Coninck: Er bestaat op federaal niveau een moskee-overleg. Er zijn verkiezingen. Ze hebben blijkbaar ook verschillende zuilen in dat moskee-overleg en in de raad. Ze hebben daar ook dikwijls ruzie gemaakt met elkaar, aangezien er zit ook een nationalistische component mee verbonden is: de Turken, de Marokkanen…
Monica De Coninck: Ik ben adolescent geworden in een periode waar we, omwille van een aantal terechte redenen, voortdurend geroepen hebben:” Alle zuilen weg.” Eerlijk gezegd merk ik nu dat ik soms heimwee heb naar de zuilen, omdat er tenminste een aantal mensen vanuit verschillende geledingen binnen een zuil samenkwamen en een aantal zaken mogelijk maakten. We zijn bijvoorbeeld naar een viering geweest rond initiatieven ‘werken en leren’ en ‘school en onderwijs’. Het was eigenlijk een les geschiedenis, want de voorzitter van het inrichtend net kwam daar een toelichting geven over de geschiedenis en begon nog met minister Coens. Je hoorde toen heel duidelijk dat binnen een zuil met de minister en met de vakbonden afgesproken was om dat initiatief te nemen. Dat missen we nu dikwijls, omdat iedereen met elkaar in discussie gaat. Uiteindelijk gebeurt er dan niets.
Jimmy Koppen (interviewer): Ik veronderstel dat mevrouw een zuil bedoelt die breder is dan de Moslimexecutieve?
Freddy Mortier: Het probleem met de zuilen is natuurlijk dat men er destijds in geboren werd. Gelieerd aan een zuil, ging men werken en stierf men. Het probleem was de segregatie. Met zelforganisatie is er, volgens mij, niets verkeerd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Turkse scholen die gefinancierd worden door Turkse mensen, zoals het Lucerna College. Zij zorgen dan samen voor de opvoeding van die kinderen. Ik denk dat er niets verkeerd is met die vorm van zelforganisatie. Er is nog een middenweg tussen, aan de ene kant, iedereen met een openbaar net verbinden en, aan de andere kant, iedereen met een zuil verbinden. Er moet gekeken worden naar wat partiële vormen van zelforganisatie teweeg kunnen brengen. Soms is dat beter dan iemand in een openbare school onderbrengen.
Lydia Deveen: In Brussel had je vroeger het Davidsfonds, het Willemsfonds, het Vermeylenfonds enz. Zij organiseerden elk hun eigen activiteiten. Nu is het aanbod echter zo groot in Brussel, dat het moeilijk is om nog een publiek te hebben; mensen die ’s avonds komen. Om publiek te hebben is er nu vaak een samenwerking. Er wordt bijvoorbeeld een activiteit georganiseerd in samenwerking met het Masereelfonds, het Willemsfonds en het Davidsfonds enz. om mensen te hebben. Dat is een teken van verdraagzaamheid. Ieder zegt er zijn mening, maar dat gaat. Men kan nog samenwerken. Dat is ingaan tegen die verzuiling.
Jimmy Koppen (interviewer): Mijnheer De Gucht, het allerlaatste woord is voor u.
Jean-Jacques De Gucht: Het woord ‘zuilen’ is niet mijn dada. Waar er wel naar gestreefd zou moeten worden – ik denk dat het hier door iedereen vanavond ook gezegd is –, is naar een aanspreekpunt. Hoe we tot zo’n aanspreekpunt moeten komen, is wel een uitdaging. Je kan maar de volgende stappen nemen om daar als maatschappij op een bepaalde manier mee om te gaan, als je een aanspreekpunt hebt. Is dat een aanspreekpunt dat door de overheid in elkaar gestoken wordt, zoals de Moslimexecutieve; met ups en downs? Rome is ook niet op één dag gebouwd, maar dat betekent niet dat we dat moeten loslaten. We moeten niet komen tot een zuil, maar wel tot een aanspreekpunt dat een link mogelijk maakt. Ik denk dat dat vandaag ontbreekt. Als we de problemen die zich soms stellen of de uitwassen die zich soms voordoen en die een negatief effect hebben op de manier waarop men kijkt naar de allochtone islamgemeenschap, willen oplossen, dan moeten we ervoor zorgen dat er een aanspreekpunt is. Dat aanspreekpunt moet zorgen voor een grotere dialoog met en kennis van de grote meerderheid; namelijk zij die staan voor een verdraagzame islam die zich inschakelt in deze maatschappij. Vandaag is die veel te weinig gekend. Daardoor circuleren ook heel veel foute berichten in onze maatschappij en bij eenieder van ons, of men nu vrijzinnig, katholiek of andersgelovig is. Dat is één van de uitdagingen. Op welke manier kom je tot dergelijk aanspreekpunt?
Monica De Coninck: Ik wil nog één iets zeggen. Ik vind het element tolerantie daar erg belangrijk in. Ik zie in Antwerpen dat er ondertussen heel veel Belgische moslims zijn. Ik merk dat de tolerantie van de allochtone moslims tegenover de Belgische moslims niet erg groot is. Wij, als vrijzinnigen die actieve tolerantie bewerkstellingen, kunnen daarin wel een rol spelen.