VRIJZINNIGE VERHALENAVONDEN
Luc Devuyst en Roger Peeters over niet-confessionele zedenleer, leerkracht en onderwijs
Roger Peeters: De leerkracht moraal – niet-confessionele zedenleer, bestaat niet. Je hebt briljante leerkrachten, maar je hebt er ook die de kantjes eraf lopen. Ik heb leerkrachten uit het gewoon onderwijs gekend die gewoon zegden: “Ik ga proberen moraal te volgen, want dat is veel gemakkelijker. Dan kan ik wat actualiteit doen, moet ik mijn agenda niet invullen en kan ik een beetje kletsen met de leerlingen.” Dat bestaat dus ook. Maar gelukkig bestaat er een inspectie niet-confessionele zedenleer die die zaken in het oog kan houden. En die inspectie mis ik een beetje bij de gewone leerkracht, maar dat is misschien een ander verhaal. Maar ik zou zeggen de ideale leerkracht moraal, ik hoop dat ze dat allemaal zijn, maar de curve van Gauss bestaat overal.
Jimmy Koppen (interviewer): Luc Devuyst, heeft u weet van leerkrachten moraal die dan toch wat verder gingen en toch wat meer engagement vertoonden?
Luc Devuyst: De leerkracht moraal is een mens zoals de andere leerkrachten mensen zijn. Met andere woorden: zij kunnen hun best doen, zij kunnen slagen, zij kunnen mislukken. Dat is nu eenmaal het menselijke of de menselijke kant in ons. Leerkrachten die natuurlijk een zeer groot engagement hebben kunnen hun leerlingen op een fantastische manier benaderen en kunnen ook hun zingeving in hun leven benadrukken. Maar het is ook zo dat men gebruik kan maken van zeer eenvoudige trucjes op pedagogisch vlak. Ik heb een leerkracht gekend die op een bepaald ogenblik werkte rond de verkiezingen, maar niet op de manier waarop wij dat normaal zouden doen. (Ik heb hem daarvoor trouwens ook gefeliciteerd.) Neen, hij liet zijn leerlingen tijdens de lessen de verkiezingsprogramma’s ontleden. De ontleding was slechts één aspect van het geheel. Die partijen hadden na zekere tijd een duidelijk politiek standpunt ingenomen. Dan werden de oude analyses van de partijbeloftes erbij gehaald en werden die geconfronteerd met de realisaties die er gebeurd waren. Dat is burgerlijke opvoeding in de hoogste graad. En zo bestaan er verschillende mogelijkheden. Er waren leerkrachten die, in plaats van hun les met een tekst of zo te illustreren, een lied gaven van een bekende zanger, van een bekend persoon, en dan vroegen “Wat zegt die man nu eigenlijk? Wat doet die?” Vervolgens werd de tekst besproken en kon men inderdaad nagaan dat men daar wel zeer ernstige dingen aanraakte, waar de kinderen nooit aan gedacht hadden dat die op die manier werden benaderd. We hebben ook leraren gehad – ik weet wel dat de leraren zedenleer in bepaalde omstandigheden ervan beschuldigd werden niets anders te doen dan films te bekijken – die de leerlingen film leerden te kijken, te beoordelen, niet alleen te ondergaan. Dus er zijn vele dingen die de leraar zedenleer kan doen. Ik heb in het verleden eigenlijk nooit iets opgelegd aan een leraar. Ik dacht dat de leraar eigenlijk de vrijheid moest hebben om zijn kwaliteiten en zijn capaciteiten maximaal te benutten. Als men die openheid geeft aan de leerkracht dan is er zeer veel kans dat hij ook een goede leraar wordt.
Roger Peeters: Ik vraag ook een beetje begrip voor de situatie van sommige leerkrachten moraal. Als je maar één leerling hebt, is het niet evident om aan sociale opvoeding te doen. Wat moet je twee uren per week met die leerling doen? Laat ons niet te vlug oordelen, laat ons situaties altijd maar bekijken. Ik ken een leerkracht die in een dergelijke situatie verkeerde. Hij ging met zijn leerling naar de supermarkt en deed daar allerlei mee om dat kind de maatschappij een beetje te leren kennen, maar je moet het toch maar doen.