Vrijzinnige verhalenavonden
Jeanie Coosemans en Alain Vannieuwenburg over Vrijzinnig Ontmoetingscentrum, Vilvoorde, Oostende en Maaseik
Jeanie Coosemans: Het pand aan de Schaarbeeklei werd op een bepaald moment niet meer bruikbaar. Er kwam een gebouw in de Vlaanderstraat vrij, het gebouw Stas, een groot gebouw en dat was wat wij nodig hadden. Maar het liep niet van een leien dakje om het gebouw vast te kunnen krijgen. Het heeft heel wat werk gevraagd vooraleer we toelating gekregen hebben.
Jimmy Koppen (interviewer): En wat was daar de reden voor?
Jeanie Coosemans: De reden was dat we met de gemeente een overeenkomst moesten sluiten. Er moest gepraat worden. Dat heeft een tijdje geduurd.
Qua zien en voorbijkomen en te zeggen ‘hier is een Vrijzinnig Huis’, dat is nu minder. Het huis bood ons niet meer de mogelijkheden om te doen wat we wilden doen. We hadden iets groters nodig. Dat kon gerealiseerd worden in het leegstaande huis Stas. We moesten weg. Dit kon niet blijven duren. Het ging niet meer, dat was veel te klein geworden. Als we een tentoonstelling hielden, dan hadden we enkel de benedenruimte, maar dat bood ons niet veel ruimte.
Alain Vannieuwenburg: Als ik actief geworden ben in de vrijzinnige beweging in Vilvoorde, dan gingen de eerste vergaderingen door in de achterzaal van een café. Naderhand hebben we tijdelijk onderdak gekregen in een gebouw dat achteraf door Het Rode Kruis gebruikt zal worden. Op een bepaald ogenblik ontstond er in Vlaanderen een beweging om onderdak te geven aan vrijzinnige bewegingen. Je had een aantal voorwaarden nodig: een coalitie die je gunstig gezind is. Zo kwam men terecht in het huis op de Schaarbeeklei, een mooi burgerhuis maar met alle voor- en nadelen. Dat pand is herhaaldelijk aangepakt, onder andere om de stookkost binnen de perken te houden. Na verloop van tijd bleek dat gebouw niet meer functioneel te zijn. Dan is uitgekeken naar andere panden. Het voordeel was dat je onderdak had, maar het was vrij moeilijk om daar bijvoorbeeld een tentoonstelling te organiseren. Het was niet echt functioneel. In zeer veel steden en gemeenten kregen de vrijzinnigen onderdak. Er zijn er die definitief gesetteld zijn in een nieuwbouw, bijvoorbeeld in Oostende, in Maaseik is er ook een goed pand. Langzamerhand is het onderdak geïnstitutionaliseerd. Maar daar zit een gans verhaal achter. Om dat ding te sturen: bakstenen zijn één zaak, maar het vraagt ook een goed beheer. Je moet jezelf kunnen verkopen naar buiten uit. Je moet dus durven zeggen ‘we hebben nood aan een pand’. Er gingen vergaderingen door met o.a. Paul Jacobs. Hij kwam met een maaltijd tevoorschijn en er werd tijdens het eten gepraat over hoe we verder konden uitbouwen. Het was niet alleen arbeidsintensief. We konden gelukkig beroep doen op parallelle werkstellingskanalen: derde arbeidscircuit en werklozen. Ze boden ons de mogelijkheid om mensen er permanent te werk te stellen, die dag in, dag uit iets konden waarmaken. Als je nu contact hebt met het bestuur dan merk je een job van jewelste. Het is vastgoedmanagement geworden op bepaalde plaatsen.