Vrijzinnige voorvechters
Sonja Eggerickx over jeugd, opleiding en engagementen
Sonja Eggerickx: Ik ben dus Sonja Eggerickx en ik ben een Brabantse, ik ben van Hoeilaart, en dat was niet direct de plek waar veel vrijzinnigen woonden, maar goed. Ik ben geboren in 1947, toen waren er zeker buiten de stad niet zo veel vrijzinnigen, men kende het niet, Vlaanderen was nog echt Katholiek Vlaanderen. Ik ben daar ook naar de parochiezaal geweest bij de nonnekes, tot het 5de leerjaar.
In Hoeilaart kon je, als je jong was naar de gemeenteschool gaan, er was een afdeling voor meisjes, maar eigenlijk was die nog katholieker dan de nonnekesschool. Ik ben vanaf het 6de leerjaar, gelukkig voor mij, naar het rijksonderwijs gegaan. Dat was in Laken en in de oefenschool van de rijksnormaalschool. Ik ben daarna op dezelfde campus, naar het lyceum gegaan 3 jaar. Ik was toch al wel een rebel, … heb ik mijn moeder, die weduwe was, voor de keuze gesteld, oftewel ga ik nu naar een atheneum, ofwel ga ik naar de fabriek gaan werken. Maar aangezien – zoals de mensen dat zeiden vroeger – ik wel goed kon leren, vond mijn moeder het wel belangrijk dat ik verder studeerde en mocht ik naar het atheneum van Oudergem gaan, wat van Hoeilaart uit, ook veel dichterbij was. Toen door onwetendheid eigenlijk en door fouten van de school ook eigenlijk, ze hadden mij niet mogen toelaten. Ik had in het 3de jaar dus de vierdes een herexamen voor Latijn, ik had daar een hekel aan, helaas… maar ik heb dat herexamen nooit gedaan. Ik wou dat niet doen, ik wou geen Latijn meer doen en ik ben in het atheneum van Oudergem economische gaan doen. Op het einde van de rit bleek dat ik niet verder kon studeren omdat ik geen gehonoreerd diploma kon halen, omdat ik dat herexamen in de vierdes niet gedaan had, in het 3de jaar. Ik kon wel naar de normaalschool en ik kon wel regentaat gaan doen en ik heb dan regentaat Nederlands, Engels en zedenleer gedaan.
Jimmy Koppen (interviewer): Welk jaar was dat?
Sonja Eggerickx: Dat was 1965 toen ik toekwam, en 1967, want dat was dan 2 jaar normaalschool. Ik wou ook alweer niet naar de normaalschool van Laken gaan. Laken was voor mij een vreselijke herinnering, veel te streng, een schort moeten dragen, … ik vond dat echt niks voor mij. Ik ben dan gewoon gaan kijken en ik ben in Brugge terecht gekomen op internaat, wat eigenlijk nog veel erger was dan Laken, qua mentaliteit bedoel ik, maar ik heb het geluk gehad om daar heel goede docenten te hebben. Voor Engels Kristien Daemen, voor Nederlands Paul De Wispelaere, en voor zedenleer had ik Nora Haeck. Dat maakte het leven daar dan wel dragelijk. Zij schreven bijvoorbeeld voor ons briefjes dat we buiten mochten om een bepaalde film te zien of zoals Nora Haeck in onze agenda schreef ... Ik heb het nu over mensen tussen 18 en 20, die de opleiding leraar zedenleer, onder andere volgden en zij moest ons dus de toelating geven om elke dag naar tv-nieuws te mogen kijken. Dus ik was daar nogal gelukkig en dan heb ik beslist na de normaalschool, om op eigen benen te staan, want dat kon van thuis uit niet betaald worden, en naar Gent te komen en moraalwetenschappen te studeren. Uitgesproken naar Gent, ik denk niet dat er toen aan de VUB al een moraalwetenschappen was. Ik wou vooral niet in Brussel en de VUB, dat was veel te dicht bij Hoeilaart en dan zou ik elke dag naar huis moeten gaan. Dat zag ik echt niet meer zitten, om naar dat dorp te gaan, dus Gent en op kot. Ik heb dan als jobstudent een jaar gewerkt en gestudeerd, maar van studeren is niet veel gekomen. Want dat was in ’67 – ’68 en ik heb dus de wereldrevolutie helpen maken, die is helaas mislukt, maar goed. Daarna ben ik, ik had geen geld, geen studiebeurs meer en ik ben dan gaan lesgeven, een tiental jaar en toch dat gemis… Dan ben ik als fulltime leraar zedenleer toch opnieuw moraalwetenschappen gaan studeren. Ik was al ondertussen in Gent helemaal ingeburgerd, ik wou en wilde hier absoluut niet meer weg. Vandaar ook moraalwetenschappen in Gent, en ik ben daar heel tevreden over. Ik heb nog les gekregen van Kruithof, Etienne Vermeersch, dus ja wat moet een mens nog meer hebben. Niet dat ik altijd gelukkig was met hen, vooral niet met Kruithof, zijn manier van doen, maar goed, dat vormt een mens, dat is het belangrijkste. Ik heb dan gewoon verder les gegeven. Tot ik in 1992 inspecteur zedenleer geworden ben en dat heb ik gedaan tot 2012. Toen moest ik met pensioen want ik was in dat schooljaar 65 geworden en ik moest dus stoppen, en dat heb ik dan ook gedaan… Maar ik heb mij heel de tijd ook, eigenlijk van in het begin, geëngageerd in de georganiseerde vrijzinnigheid.
Jimmy Koppen (interviewer): Hoe komt dat? Wanneer beschouw je jezelf dan als vrijzinnig, er moet ergens dan toch een moment zijn dat je dat zegt?
Sonja Eggerickx: Ja, uiteraard is er zo’n, … door naar de parochieschool te gaan en van niks anders te weten, ben je uiteraard katholiek, bij geboorte. Gelukkig toen ik in Laken terecht kwam, ik had een oudere zus die daar al zat, en ik begreep het niet goed. Ik had haar al eens gevraagd, zij had iets gezegd van zedenleer, en wat is dat dan zedenleer? is dat dan een ander geloof? Maar ja mijn zus, enfin ze is 5 jaar ouder en dat soort contact, ik was een snotneus, ik kreeg waarschijnlijk geen serieus antwoord. Het is maar toen ik op school zelf zat, in Laken, en dat er kinderen weggingen en dat wij gesplitst werden, kinderen die zedenleer volgden, kinderen die katholieke volgden, hier en daar iemand die protestantse volgde dat ik dan bewust begon te weten wat zedenleer was. Ik heb dan heel mijn humaniora door godsdienst gevolgd. Eerst omdat ik niet zou geweten hebben waarom ik iets anders moest volgen. Maar daarna omdat ik als ‘halve wees’, ik had een voogd, dat was de oudste broer van mijn vader, die was vreselijk katholiek en die dus vond het al een ramp dat mijn moeder ons naar het staatsonderwijs stuurde. Dan dacht ik, ik moet hier zien dat ik hier de kerk in het midden houd en dat ik godsdienst blijf volgen en dat heb ik dus gedaan voor hen. Toen ik mij ging inschrijven in de normaalschool heb ik meteen gezegd dat ik zedenleer wou doen. Ik heb daar ook met Nora Haeck na de eerste les over gesproken, van kan het wel? Ik heb dat nooit gevolgd, want dat is dan zo een evolutie die gebeurd is in de jaren voordien. Je begint daarover na te denken en eigenlijk ook heel simpele dingen, ik weet niet, ik denk dat de katholieken dat niet meer doen nu, maar dat volkse bijgeloof. Ik weet dat nog heel goed: als je de eerste keer van je leven in een bepaalde kerk komt, in andere kerk dan waar je gewoonlijk gaat, in het gebouw, dan mag je een wens doen en die komt uit. Ik had al van in de lagere school, vanaf dat ik nog echt katholieke godsdienst kreeg, in elk – mijn vader was toen verlamd, die had een beroerte gehad en die was verlamd – dus elke keer dat ik met die school op schoolreis in een of andere kerk kwam, deed ik de wens dat mijn vader zou genezen. Dat gebeurde uiteraard niet en dat was voor mij al, dat vond ik al vervelend. Van dat soort domme dingen uiteindelijk ga je dan ook andere zaken in vraag beginnen stellen. Dat is zeer merkwaardig, en op den duur, de dubbele moraal, hetgeen dat je ziet, hetgeen dat er gebeurt, ik was toch ook niet heel dom. Pastoors mochten niet trouwen, maar ik herinner mij nog in Hoeilaart, was er een pastoor, 2 onderpastoors, en er waren ook 3 meiden. Sorry maar één zou genoeg geweest zijn om de boel op te kuisen, denk ik dan. Dus dat soort banale zaken, triviale zaken, maken dan dat je ook over andere dingen gaan nadenken. Toen ik in Brugge bij Nora Haeck terecht kwam, dan heb ik toch het een en ander gelezen, en we moesten daar voor haar een abonnement op De Moralist nemen, en dat helpt dus al allemaal. Het was zo, als je een abonnement nam op De Moralist, was je automatisch lid van het Humanistisch Verbond, dan krijg je meer informatie en dergelijke. Ik ben toen zelfs een tijdje lid geweest van IHU (International Humanist and Ethical Union). Maar dat heb ik na een tijd opgezegd, omdat ik dat niet meer kon betalen, dat was toch tamelijk duur als je als individuele supporter ‘support’, lid wil worden, maar goed, maar dus dat heeft mij altijd wel beziggehouden.
Ik ben dan een aantal jaren gewoon lid geweest, maar dan ben ik in Ronse beginnen lesgeven in 1972 , om moraal te geven als regent. Ik was heel vlug geïntegreerd in – dat moest daar wel, om praktische redenen – in de Oudervereniging voor de Moraal daar. Ik heb daar in het bestuur gezeten tot dat ik uit Ronse weggegaan ben. Dat was in 1981 en van het een komt het ander zeg ik altijd, een keer dat je geëngageerd ben in iets en een keer dat je dingen wil doen, dan loopt dat verder hé.
Als ik in Gent op de Voskenslaan ben beginnen lesgeven, dat was in 1983, dan dacht ik: ik ga hier naar de Oudervereniging van Moraal. Maar ik ben dan eigenlijk terechtgekomen in het Bestuur van het Humanistisch Verbond. Ik weet niet meer precies hoe dat kwam, waarschijnlijk was dat een kleiner bestuur en hadden ze daar meer hulp nodig, ik kan het mij niet meer herinneren maar in elk geval, ik ben daar terecht gekomen. Dan van het Humanistisch Verbond Gent, ben ik dan naar de Raad … Ik zat al in de Raad van Bestuur Nationaal. Door les te geven, in werkgroepen te zitten, ja je geraakt meer en meer, niet alleen geëngageerd, maar ook letterlijk lid van, en werkend lid van. Tot op vandaag geraak ik daar niet meer van af.