Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Els Goderis over haar werk als moreel consulent in een ziekenhuis
Lisa Dejonghe (interviewer): Om nog even terug te gaan naar die moreel consulent, als moreel consulent in het ziekenhuis in Blankenberge in het Fabiolaziekenhuis. Hoe bent u daar terecht gekomen?
Els Goderis: Ik kende het Centrum Morele Dienstverlening, zoals dat toen heette, wel. Ze zaten toen op de Sint-Maartensbilk, ja, vlak aan de beurshallen, dus de cirkel zal rond zijn als we verhuizen.
En ik had gezien, het hing daar uit denk ik, dat ze een vacature hadden voor moreel consulent in het ziekenhuis. Ik ben dan geselecteerd geweest voor die job. Zo simpel was het. Toen ben ik eigenlijk vrij snel, ik heb toen ook meegedaan met de examens bij UVV op dat moment, voor moreel consulent in de Huizen. Dus dat is allemaal een beetje parallel gelopen. Ja, zo is dat eigenlijk gelopen. Ook omdat dat niet echt een makkelijke, dat was niet echt makkelijk om in te vullen he, veertien uur, da’s niet zo veel. Maar met mijn redactiewerk in Gent was dat eigenlijk goed te combineren. Het was eigenlijk een leuke afwisseling op die manier. Waar ik bij de radio in een team zat, was ik daar eigenlijk als consulent heel alleen in die instelling. Mijn enige collega, rechtstreekse collega, was op dat moment de pastoor, die op zich wel meeviel, maar die liep daar dagelijks rond. Die moest weinig uitleg geven over wie hij was of wat hij deed. Terwijl dat dat voor mij iedere keer opnieuw een opdracht was. Ik had wel een badge met een fakkel op, maar dat was iedere keer opnieuw van: “ja goh en maar wat is dat? En wat doe je dan precies? En is dat van de brandweer?” Ja, altijd – en nu nog altijd vaak hoor, nog altijd die uitleg van: “Ja een, hier staan wij voor en dat doen we”. Strikt genomen kreeg je oproepen via het keuzeformulier in een ziekenhuis. He, mensen, als ze worden opgenomen, krijgen een infobundeltje van het ziekenhuis en daarin zou in principe altijd het keuzeformulier moeten steken. Er werd weinig ruchtbaarheid rond gegeven. En ik snap ook wel, mensen die opgenomen worden, ja, je hebt andere dingen aan je hoofd dan de papieren invullen die daar eventueel inzitten. Omdat we er uitgaan van “ja mensen moeten het zelf vragen”, was dat toch wel een drempel om in die gangen rond te lopen en mensen aan te spreken van: kijk, ik ben hier ook nog, misschien kan ik iets voor jou doen. Ik bied een luisterend oor, ik werk vanuit vrijzinnig humanistische gedachten”. Het constant je profileren, het voorwaarde scheppend werk mag niet onderschat worden in die ziekenhuizen. Constant – ook naar de verpleegkundigen, ook naar de artsen toe, naar iedereen die daar in het ziekenhuis eigenlijk aanwezig is, uitleggen van wat ik doe. Constant die vraag van: wat doe jij eigenlijk? En wat is dan het verschil tussen de psycholoog en jij? Of de sociale dienst en jij? Nu, het leuke was, in Blankenberge had ik eigenlijk vrij snel een goed contact met de sociaal verpleegkundige die de sociale dienst bemande en van wie ik dan ook heel vaak mensen doorverwezen kreeg. Die zei van: kijk die hebben eigenlijk niemand. Of vrijzinnig. Want het keuzeformulier, dat werkt niet. Dat werkte toen niet en dat werkt nog altijd niet. Heel uitzonderlijk als er een diehard vrijzinnige principieel, of die wordt opgenomen, dan wil die nog eens principieel het keuzeformulier invullen om te zien of het systeem wel werkt. Maar anders zijn er weinig mensen die van dat formulier gebruik maken. Meestal is het via anderen dat je te horen krijgt van: ok die is opgenomen. En op den duur kende ik eigenlijk ook wel de mensen. Er zaten toch ook altijd een aantal anciens tussen, op psychiatrie vooral. En door het feit dat ik toegang had tot het patiëntensysteem via mijn relaties met de sociaal verpleegkundige, was dat eigenlijk een extra toegang. Want het is nooit de bedoeling geweest elke kamer af te lopen zoals toen de pastoor en de parochiepriester wel deden. Maar eigenlijk, in het kader van de wet op de privacy, kon dit niet. Nu is dat d’office gedaan. Parochiepriesters krijgen geen lijsten meer van de patiënten, zouden het niet meer mogen krijgen, ik zal het zo stellen. Misschien dat er ook nog slinkse wegjes zijn waar ze toegang krijgen. Maar het zijn er steeds minder en ze hebben er waarschijnlijk ook geen tijd meer voor. Maar dat was eigenlijk, ik vond dat zeker in dat klein ziekenhuis, toch ook wel katholiek geïnspireerd, moeilijk. Je moest je telkens opnieuw gaan verkopen. Want met in je bureau te blijven zitten, dan zag je niemand.
Lisa Dejonghe (interviewer): Ja, ik had me ook zo afgevraagd, je kunt ook niet echt een activiteit organiseren ofzo want ja..
Els Goderis: Neen, neen. Da’s het verschil met de mensen die in een woonzorgcentrum staan, he. Een moreel consulent in een woonzorgcentrum die kan wel al wat meer activiteiten doen. Naast de mis die de pastoor verzorgt, kan er iets anders georganiseerd worden. Dat is ook een vaster publiek he, residenten in een woonzorgcentrum. Maar in een ziekenhuis… ja, je kan eventueel wel een keer een vormig geven aan het personeel of een voordracht rond wat je precies doet. Maar ja, een echte activiteit op zich, naar de patiënten toe, is niet aan de orde. Het belangrijkste was het kenbaar maken aan de vrijzinnige gemeenschap in Blankenberge en omstreken in dat geval, van “er zit een moreel consulent in het ziekenhuis. En word je opgenomen, doe alstublieft een beroep op die moreel consulent”. Dat was eigenlijk voor ons het belangrijkste, daar moesten we onze mensen uit halen.
Lisa Dejonghe (interviewer): En was je daar dan de eerste?
Els Goderis: Er was daar een voorganger, er is daar iemand voor mij geweest. Een zekere René Vergracht. Ik heb die mens nooit gekend. Ik was dus niet de eerste daar. Maar er is nadien nog kort iemand geweest, maar die is toen eigenlijk vrij snel gestopt. Ik weet de reden niet meer. Dat heeft niet lang geduurd en toen heeft ook de directie beslist, ja zeker met de fusie met Ter Linden in Knokke, ze zeiden van: “Ik vind dat eigenlijk niet meer belangrijk”. Er is dus enkel nog een pastoraal medewerker daar, maar geen moreel consulent. Men is niet verplicht he.
Lisa Dejonghe (interviewer): Ja het zijn vaak vrijwilligers. Eigenlijk is het het ziekenhuis dan die beslist of ze iemand betalen?
Els Goderis: Ja, want het is uiteindelijk het ziekenhuis dat betaalt. We hebben het geluk hier in de provincie dat het AZ Sint-Jan en Serruysziekenhuis, dat een fusieziekenhuis is, drie moreel consulenten in dienst heeft. Het zijn wel geen drie fulltimes, maar allee. Ook het woonzorgcentrum hier, van het OCMW, hebben twee moreel consulenten. Maar da’s redelijk uniek. We hebben een paar jaar een moreel consulent gehad in het AZ Groeningen, in het ziekenhuis in Kortrijk, maar wegens financiële problemen of andere prioriteiten, ik zal het zo stellen, is dat ook gestopt. Ze zitten daar wel nog met een team van vier of vijf pastoors. Dus je hangt af van de goodwill van de instelling. Zo simpel is het. Want wij zelf hebben niet de middelen om de mensen te betalen. Wij zijn wel zendende instantie, zoals het Bisdom zendende instantie is, maar…
Lisa Dejonghe (interviewer): Er is wel een directe link eigenlijk?
Els Goderis: Ja, bijvoorbeeld de selecties, Ik zit hier eigenlijk met een dubbel petje op hoor, want ik zit ook in de raad van bestuur van de stuurgroep Morele Bijstand, die provinciaal georganiseerd is. Suzy zat ook tot voor kort nog in de raad van bestuur daarvan. En dat is eigenlijk de zendende instantie, die de rekrutering ook doet. Nu gebeurt dat meestal in samenwerking met de ziekenhuizen. Vroeger mochten we dat helemaal solo doen, nu op de meeste plaatsen moeten we dat in samenwerking met de ziekenhuizen doen. Maar wij zijn eigenlijk diegenen die zeggen: oké, wat zijn voor ons de criteria. Mensen moeten uiteraard vrijzinnig humanistisch zijn, geschikt diploma hebben en de selectie doorstaan hebben.
Lisa Dejonghe (interviewer): Van diegenen die betaald worden?
Els Goderis: En ook van de vrijwilligers. Die worden ook door ons hier gescreend en moesten ook een opleiding volgen, vooraleer ze in de instellingen aan de slag konden. Dat is ook wel met de jaren moeilijker geworden om mensen te vinden hoor. Dat was ook geen makkelijke opleiding, waardoor dat er ook al wat mensen halverwege sneuvelden bijvoorbeeld. Het is niet zo makkelijk ook. Want ook daar geldt, zeker voor de vrijwilligers, tenzij dat het in een woonzorgcentrum is en je zelf regelmatig gaat, dan gaan de mensen je snel wel kennen. Maar voor een ziekenhuis is het meestal maar als er een oproep gebeurt, en dat is zó weinig, dat mensen op die manier ook wel eigenlijk de zin verliezen en ander vrijwilligerswerk zoeken. En ik snap dat ook wel.
Lisa Dejonghe (interviewer): Je zegt eigenlijk: hier worden ze geselecteerd. Maar het is eigenlijk toevallig dat jij ook in die stuurgroep Morele Bijstand is, of dat is dat vanuit je functie?
Els Goderis: Neen, dat is vanuit de functie. Ja, vanuit de functie zijn wij ook provinciaal coördinator voor de stuurgroep Morele Bijstand. En zit ik ook in die raad van bestuur daar. Dat is door de nauwe verwevenheid, de stuurgroep Morele Bijstand is de lidvereniging van DeMens.Nu. En er is daar een hele nauwe samenwerking dus ja…