Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Tania Ramoudt over vrijzinnigheid en zedenleer
Tania Ramoudt: Mijn vader was echt overtuigd vrijzinnig. Mijn moeder was dat niet en ook niet echt praktiserend katholiek. De klassiekers, zoals de communies, moesten echter gedaan worden. Mijn vader is altijd vrijzinnig geweest. Als het erop aankwam om communies en dergelijke te doen, was het mama die het voor het zeggen had. Het eerste jaar in het middelbaar heb ik gewoon gezegd: “Nu ga ik ga zedenleer volgen.” Mijn papa heeft dat met veel plezier dat formulier getekend. Vanaf het eerste middelbaar heb ik dan zedenleer gevolgd. Op een bepaald moment heeft mijn vader beslist om te verhuizen. Ik ben in Brussel geboren, maar als ik drie jaar was, zijn we terug naar de zee verhuisd. Mijn vader was van de zee en moest daar zijn voor zijn werk. Wij gingen in Middelkerke wonen en daar had je een jongensschool, een gemeenteschool, enerzijds en een meisjesschool van de nonnen anderzijds. Er was niet veel keuze. Mijn vader was het zo beu dat hij op een bepaald moment, voor wat het vijfde leerjaar betrof, beslist heeft om me in te schrijven in het Koninklijk Lyceum in Oostende: “Je moet maar elke dag de tram nemen naar Oostende. Trekt uw plan. Het zal wel lukken.” Vanaf dan ben ik naar een staatsschool gegaan. In het eerste middelbaar ben ik in dezelfde school gebleven en heb ik daar zedenleer gevolgd. Ik heb ook bewust voor de VUB gekozen. Het zit er van thuis uit wel in.