Pioniers van de vrijzinnig-humanistische zorg
Tania Ramoudt over afspraken met gedetineerden
Tania Ramoudt: Elke gedetineerde kan aan de cipier rapportbriefjes vragen. Een rapportbriefje is een A5, de helft van een A4. Ze moeten hun naam en celnummer invullen. Ze hebben verschillende mogelijkheden, bijvoorbeeld boekhouding. Er is ruimte gelaten waar ze kunnen invullen wat de reden is voor hun vraag. Voor de moreel consulente speelt het geen rol. Als ze ons vakje aankruisen, is dat voldoende. Als het echter voor de directie is, dan moet er een reden opstaan. De directie, de boekhouding, de griffie – dat is het secretariaat van de gevangenis –, de aalmoezenier, de moslimconsulent, de moreel consulent… staan daarop. We staan daarop. Ze moeten dat gewoon aanvinken. Dat wordt aan de cipier afgegeven. Via de interne post wordt het verdeeld. Het komt dan bij ons terecht. We hebben ook brievenbussen hangen in de gevangenissen. De gedetineerden kunnen, als ze naar de wandeling gaan, daar ook een briefje steken in de brievenbus. Dan is het verder afspreken. Omdat ik zoveel werk had in Hasselt, had ik bijvoorbeeld gezegd: “Als je mij wilt zien, moet je een briefje schrijven.” Er waren mensen die zeiden: “Als je tijd hebt, kom dan maar langs.” Dat kan wel twee tot drie maanden duren. Ik zei: “Als het dringend is, mag je me altijd schrijven.” Als ik een afspraak had met iemand die schreef, dan wist ik dat het dringend was. Soms zetten ze erop: “Kan ik je dringend spreken?” Dat zijn afspraken die je zelf maakt. Je komt ze soms gewoon tegen, vermits wij overal door de gevangenis mogen lopen, omdat we ook op celbezoek mogen. Er is een beweging van de werkhuizen. De gedetineerden die aan het werk zijn, gaan terug. Je komt dan mensen tegen die je kent en dan is het: “Kom je langs volgende week? Heb je nog tijd deze week?” Het gebeurt ook via mond-aan-mondreclame. Het is niet dat ze niets mogen zeggen, als ze ons tegenkomen.
Lisa Dejonghe (interviewer): Zijn er dan geen mensen die iedere dag een bezoek willen?
Tania Ramoudt: Ja, die zijn er. Er zijn mensen die nooit bezoek krijgen in de gevangenis. Of die wel bezoek krijgen, maar die bijvoorbeeld ook vragen: “Roep me naar je bureau.” Ze doen dit om even uit hun cel te zijn. Wij mogen gedetineerden ook op ons kantoor zien. Anderen zeggen: “Ik heb liever dat je naar mijn cel komt.” Dan ontvangen ze ons thuis met koffie, een koekje en een ditje en datje, als ze daar geld voor hebben. Ze doen dat ook om dingen te laten zien. Ze hebben foto’s gekregen van hun kinderen, of een brief gekregen van hun vrouw. Ze tonen zelfs intieme brieven: “Kijk eens wat mijn vrouw allemaal schrijft.” We mogen dat allemaal lezen. Of ze hebben een verslag gekregen over hun voorwaardelijke invrijheidstelling. Ze begrijpen het niet goed en willen dat wij het lezen. In de gevangenis heb je alle soorten mensen; van superintelligent tot mensen die minder begaafd zijn. Niet iedereen die beperkingen heeft, is geïnterneerd en omgekeerd. Er zijn mensen die het niet begrijpen en amper kunnen lezen of schrijven.