PIONIERS VAN DE VRIJZINNIG-HUMANISTISCHE ZORG
Jan Verlinden over de werking van De Vlam
Jan Verlinden: Stel dat Lisa Dejonghe een briefje of een kaartje met een vraag om informatie stuurde naar postbus 304 in Mechelen 2. Dat kwam dan in mijn handen terecht. Ik had een standaardbriefje dat uit de computer rolde met informatie en een bundeltje waarin onze manier van werken werd voorgesteld. Ik stuurde dat dan op naar Lisa en hield haar adres en naam bij als mogelijk belangstellende. Dan waren er twee mogelijkheden. Een eerste mogelijkheid was dat Lisa niets meer van zich liet horen. Dan liet ik wel nog iets van De Vlam horen: acht maanden nadien stuurde ik Lisa een briefje: “Tiens, jij hebt om informatie gevraagd, maar nadien hebben wij niets meer van je gehoord. Misschien heb je intussen een partner gevonden? Misschien heb je hem nog niet gevonden. Heb je er dan nog eens over nagedacht? We staan nog altijd ter beschikking.” Een andere mogelijkheid is dat Lisa wel geïnteresseerd is en de vragenlijst invult. Op die vragenlijst was ruimte voorzien waar Lisa zelf haar annoncetekst kon opstellen, die haar elementaire gegevens bevatte: “Ik ben een vrouw van 21 jaar of 30 jaar. Ik ben geïnteresseerd in zus en zo…” Dat soort annonces.
Bij sommigen was dat een kleine roman, waar je af en toe een beetje in moest knippen. Bij anderen was dat heel sec, neutraal. Maar, wat ze schreven was op eigen verantwoordelijkheid. Ik kende die mensen niet en kon dus ook niet zeggen of Lisa loog als ze schreef dat ze geïnteresseerd was in kunst en wekelijks naar tentoonstellingen ging, terwijl ze eigenlijk languit op de sofa voor tv lag. Als je wou liegen, dan loog je. Als je wilt liegen bij het annonceren, dan moet je ook niet verbaasd zijn dat je relatie, die vertrokken is vanuit een leugen, misschien niet zo lang standhoudt. Maar bon, je bent in vrijzinnig opzicht volwassen en zelf verantwoordelijk voor je daden en keuzes. Niet de organisatie die mogelijkheden biedt.
Goed, Lisa betaalde dus de bijdrage die op dat ogenblik van kracht was. Iedere maand, meestal rond de twintigste, maakte ik een lijst. Iedereen kreeg een lidnummer en ik maakte een lijst met alle annonces in volgorde van het lidnummer. De meest recente stonden altijd onderaan. Die lijst werd dan opgestuurd naar al de leden die betrokken waren en hun lidgeld hadden betaald. Als Lisa op die lijst dan een jongeman zag staan, ook uit West-Vlaanderen, ook geïnteresseerd in kunst, kon zij hem contacteren als ze wou. Ze schreef dan een brief naar die persoon die zij niet kende, naar lidnummer 254, vanwege lidnummer 306. Die brief stak ze in een gesloten enveloppe waar enkel op geschreven stond “van 306 naar 254” en die gesloten enveloppe stuurde ze mij dan toe. Ik deed de grootste enveloppe open, haalde de andere eruit. Ik wist natuurlijk wie er achter deze lidnummers scholen. Ik plakte daar het correcte adres op, kleefde er een postzegel op en stak het in de bus. Ik verstuurde de brieven die toekwamen, diezelfde dag nog vanuit Mechelen – sneller dan dat kon het niet gaan.
Lid 254 ontving die brief. Dan waren er opnieuw twee mogelijke scenario’s: ofwel was Lisa voorzichtig gebleven en had zij haar brief ondertekend met “lidnummer 306”, ofwel had zij meteen geschreven “Ik ben Lisa Dejonghe en je kan me bereiken op dit nummer.” Dat ging compleet buiten mij om. Ik had daar uiteraard geen inzage in, dat waren mijn zaken niet. Misschien had Lisa er een foto bijgestoken of haar hele leven verteld. 254 reageerde of reageerde niet. Het vervelende was dat sommige mensen niet de moeite namen om te reageren. Daar kon ik niets aan doen. Ik kon alleen maar vragen en erop aandringen dat ze zouden reageren door te benadrukken dat dat een kwestie van beleefdheid was. In hoeverre dat gebeurde kon ik nooit inschatten.
Af en toe waren er misbruiken. Een man schreef bijvoorbeeld “Ik ben 38 jaar, ongehuwd”, terwijl hij bv. wel gehuwd was en twee kinderen had. Soms kreeg ik ook een klacht van iemand die zei “Ik heb contact gehad met nummer 254. Hij schrijft dat hij ongehuwd is, maar nu blijkt dat hij nog niet eens gescheiden is en twee kinderen heeft.” Dan kreeg 254 een briefje van mij: “Beste, hoe zit het in elkaar?” Meestal was dat al voldoende om dat soort mensen te laten afhaken. Ik had een paar technische trucs achter de hand om misbruiken zoveel als mogelijk te onderscheppen en tegen te gaan. Er waren ook mensen die lid werden en daarover waarschijnlijk vertelden in hun kennissen- en vriendenkring of op het werk. Vervolgens gingen anderen profiteren van dat ene lidgeld. Collega’s wisten bijvoorbeeld hoe het in elkaar zat, keken ook die lijst in en vroegen of zij het lidnummer mochten gebruiken. Die viste ik er bijna onherroepelijk uit, omdat ik daar een truc voor had, maar goed, dat is te technisch. Het was eigenlijk eenvoudig. Meestal stuurde ik naar dat soort mensen een brief: “Kijk eens, het lidgeld is bijzonder laag. Ik doe deze job als vrijwilliger. Als je op deze manier misbruik maakt, dan aarzel ik niet om klacht neer te leggen.” Ik heb het gelukkig nooit moeten doen. Dat duldde ik echt niet.