Tentoonstellingen
De leerlingen van BSGO Markevallei, afdeling Kokejane en van BSGO De Zilverberk, Terjoden aan het woord en aan het werk in de les niet-confessionele zedenleer (NCZ), ingediend door Tine Roelandt, lerares NCZ
Bij het ontstaan van België in 1830 wordt slechts één levensbeschouwing erkend in het onderwijs, nl. de rooms-katholieke godsdienst want dat is de eredienst van de meerderheid der leerlingen. Het inrichten van de lessen godsdienst en zedenleer is jarenlang een twistpunt tussen de politieke partijen (de zgn. Schoolstrijd). Vanaf 1884 kunnen ouders voor hun kinderen vrijstelling vragen voor de godsdienstlessen. Pas bij het opstellen van het nieuwe organiek reglement van het middelbaar onderwijs in 1924 wordt een cursus zedenleer ingericht. Leerlingen vrijgesteld van de lessen godsdienst moeten de lessen zedenleer volgen. Die worden gegeven door de leraars literaire vakken, de klastitularis of het inrichtingshoofd. De kwaliteit laat vaak te wensen over. In 1948 wordt Richard Van Cauwelaert de eerste inspecteur voor de lessen zedenleer. Hij spant zich bijzonder in om de situatie te veranderen.
Met de schoolpactwet van 1959 wordt de cursus zedenleer een keuzevak met een duidelijk niet-confessioneel profiel. De lessen NCZ worden in alle leerjaren en onderwijstypes ingericht. Leerkrachten die zelf zedenleer hebben gevolgd in het secundair onderwijs nemen vrijwillig deze lessen op zich. De opleiding voor leerkracht NCZ wordt geleidelijk aan ingevoerd in het normaalonderwijs, aan de Universiteit Gent en aan de Vrije Universiteit Brussel. Door de oprichting van de RIBZ (1993) als autonoom beheersorgaan voor de lessen NCZ wordt de kwaliteit van de lessen verzekerd.
De werkjes zijn gemaakt voor de voorbereidingen van het Lentefeest en het Feest Vrijzinnige Jeugd.